13, 18-20 en
Op 28 februari 2008 stuurde ik een e-mail aan diverse Tweede Kamerleden van alle fracties, aan de vaste Kamercommissie voor justitiezaken en aan de voorzitter van de Tweede Kamer.
Op 5 maart 2008 kwam er een antwoord van de afdeling Publieksvoorlichting van het CDA in de Tweede Kamer, inderdaad ook een van de adressen waaraan ik mijn e-mail gericht had.
Ik was zeer ontevreden met dat antwoord. Ik wilde echter niet meteen de discussie op het web gooien (en daar had ik gelukkig ook geen tijd voor), zodat ik op 7 maart mijn ongenoegen kort uitte, en voorstelde dat men mijn oorspronkelijke bericht opnieuw zou lezen om dan met een acceptabeler antwoord te komen.
Inmiddels zijn we ruim een maand verder, maar er is van het CDA nooit meer een reactie gekomen.
Ik publiceer alle drie die e-mails integraal, zodat eenieder zich er desgewenst van kan overtuigen dat ik geen dingen verdraaid voorstel door uit te context te citeren. Hieronder volgt dan puntsgewijs mijn kritiek op het antwoord van de CDA-fractie.
Op geen van de drie kwesties die ik in mijn e-mail aansneed, gaat het CDA inhoudelijk in. Opvallend is dat bij alle drie CDA-bewindslieden betrokken waren:
Bij de brand in het Catshuis: Balkende als minister van Algemene Zaken.
Bij de zaak van Fred Spijkers speelde langdurig CDA-staatssecretaris Van der Knaap een merkwaardige rol.
Ook in de Deventer moordzaak blonken CDA-ministers uit door ongeïnteresseerdheid en inactiviteit: Donner en Hirsch Ballin.
In het antwoord van het CDA dus
geen toelichting waarom het volgens het CDA allemaal wel goed
verlopen is, waarom de fractie geen onderzoeken wilde, waarom de
fractie (en de hele Kamer) zich vele malen door Van der Knaap
liet voorliegen – als ik tenminste
Wikipedia
en het daarin samengevatte boek van Nijeboer mag geloven.
Hier meer over klokkenluiders.
Dat zijn belangrijke zaken waarvoor enige toelichting of verantwoording op zijn plaats zou zijn. Niets hiervan echter bij het CDA. Kennelijk beschermt men liefst de eigen bewindslieden. Van het veelgeroemde dualisme blijkt geen sprake.
De eerste alinea van het antwoord van de CDA-fractie luidt:
“Als een strafbaar feit niet wordt vervolgd of de vervolging niet wordt voortgezet kan de rechtstreeks belanghebbende (bijvoorbeeld een nabestaande) daarover beklag doen bij het gerechtshof (dus niet bij het OM). De onafhankelijke rechter beslist dus. De klager wordt opgeroepen. Als het gerechtshof beslist dat er vervolgd moet worden geeft zij daartoe een bevel. Dit conform het wetboek.”
Hierbij wordt ongetwijfeld gedoeld op artikel 12 Sv (Sv betekent: Wetboek van Strafvordering), mogelijk ook op de artikelen 13 Sv, 13a Sv en 510 Sv. Terecht wordt gemeld dat het gerechtshof, dus een onafhankelijke rechter en niet het Openbaar Ministerie, beslist over het al dan niet alsnog vervolgen.
Vergeten wordt echter dat die vervolging dan wel weer wordt uitgevoerd door het OM. Als het gaat om een vermoeden van strafbare feiten door het OM zelf, dan kan dit niet anders dan een wassen neus worden: het OM vervolgt zichzelf. Een zeer ernstige vorm van belangenverstrengeling. De slager keurt zijn eigen vlees. Hier kan van een objectieve waarheidsvinding geen sprake zijn.
Op deze problematiek heb ik – evenals anderen – al vele malen gewezen. Ik noem slechts 19 december 2006, 15 februari 2007, 11 oktober 2007, 12 oktober 2007, 4 november 2007, 12 november 2007, 11 april 2008.
De CDA-fractie is evenals alle andere Kamerfracties van deze artikelen op
de hoogte gesteld. Maar doet er echter niets mee. Geen reactie, geen
weerlegging. Men hoeft het natuurlijk niet met mij eens
te zijn, maar dan wil ik wel graag eens weten waarom niet. Dat krijg ik
nooit te horen, want men gaat domweg niet op de problematiek in.
De kwestie wordt hardnekkig ontweken.
Ook de eigen verantwoordelijkheid, als volksvertegenwoordiging die de
regering (en dus indirect het OM) dient te controleren, wenst men niet
in te zien.
De tweede, derde en volgende alinea’s van het antwoord van de CDA-fractie bevatten een uitleg van dingen die ik allang wist en begreep. Ik vind het eigenlijk een beetje vreemd dat ze mij dit menen te moeten gaan uitleggen.
Men ziet kennelijk de communicatie in een andere richting dan hoe
ik die zie. Dat blijkt ook al uit het gebruikte e-mailadres, met daarin
“CDA Publieksvoorlichting”.
De slimme politici moeten moeilijke dingen uitleggen
aan het domme en onwetende volk, dat het zelf anders niet goed weet en begrijpt.
Ik trof deze tendens ook al eens aan bij de
rijksoverheid,
waarbij mensen die belangrijke zaken willen voorleggen aan een minister of
staatssecretaris, terechtkomen bij voorlichtingsinstantie
Postbus 51.
Dat ook het omgekeerde kan voorkomen, dus dat slimme en ingelichte burgers de politici iets te vertellen kunnen hebben, waarmee de politici misschien eens iets zouden kunnen doen, daarop is men niet ingericht.
Maar laten we eens uitgaan van het goede in de mens. Ze dachten bij het CDA echt dat ik het allemaal niet wist en ze waren zo vriendelijk het me uit te leggen. Het zou zomaar kunnen. Maar dan hebben ze dus in elk geval mijn artikelen niet gelezen. Dat is onzorgvuldig.
Het CDA stelt in de vierde en vijfde alinea dat ook vooral overheidsmedewerkers alert moeten zijn, ik citeer:
“Het is dan ook van belang de samenleving,
maar vooral ook de overheidsmedewerkers alert te maken en houden
op verschijningsvormen van corrupt gedrag in hun omgeving.
Bovendien moet worden bevorderd dat deze informatie eenvoudig bij
de bestrijders van corruptie terecht komt.
Als u in uw directie omgeving corrupt gedrag waarneemt,
dan is het in het belang van u zelf en een betrouwbare
overheid dat dit wordt gemeld.”
In werkelijk ligt de situatie heel anders. In de kwestie van de schrijfproeven kregen de betreffende politiemensen zeer snel een spreekverbod. Alle poging tot contact (ik heb ze zelf ook wel eens een e-mail gestuurd) werden ongeleid naar een voorlichter, die zelf geen voorlichting gaf, maar verwees naar het OM in Zwolle. Ik citeer deze voorlichter, 30 januari 2007:
Ik heb begrepen dat u onlangs vier collega's van onze organisatie hebt benaderd met een vraag over de Deventer moordzaak. Aangezien de afhandeling van het onderzoek en alle vragen op dat gebied onder verantwoordelijkheid vallen van het Openbaar Ministerie in Zwolle, verwijs ik u graag naar hen. U kunt uw vragen aan de Hoofdofficier van Justitie te Zwolle, Mr. A. Vast richten.
De politiemensen mochten niet bevestigen wat OM'ers zeiden (die zelf ook zorgvuldig slechts één naam noemden, en de drie anderen consequent vermeden!). De politiemensen mochten dat dus ook niet ontkennen – hoewel sterk vermoed wordt dat ze daarmee de waarheid zouden spreken, zodat ze de “corruptie” (zoals het CDA dat noemt, maar ik noem het fraude en valsheid in geschrifte) zouden bewijzen.
Het CDA negeert en miskent met dit deel van hun antwoord dus volledig de eigenlijke problematiek. Of dat bewust en opzettelijk gebeurt, of uit onwetendheid (men heeft zich ondanks de vele, vele signalen nog steeds niet in de kwestie verdiept?), dat weet ik niet. In beide gevallen is het kwalijk.
Het CDA stelde ook:
“Bovendien moet worden bevorderd dat deze informatie eenvoudig bij de bestrijders van corruptie terecht komt.”
Deze Kamerfractie gaat er echter aan voorbij dat deze
“corruptie” (rare term
overigens, maar goed) helemaal geen bestrijders kent!
Dat kan namelijk niet, want het OM bestrijdt natuurlijk niet zichzelf
(als de fraudeurs daar zitten) en de politiek (minister van Justitie
en Tweede Kamer) weigert ook iets te doen.
Het Openbaar Ministerie staat dus de facto boven de wet, kan doen wat
het wil en wordt door niemand gecontroleerd. Ook niet door rechters,
want die moeten oordelen op basis van wat het OM zelf,
als dossierbeheerder, aan materiaal
aandraagt.
De vijfde alinea is vermoedelijk ook gericht op die overheidsmedewerkers. Ik citeer:
“Als u in uw directie omgeving corrupt gedrag waarneemt, dan is het in het belang van u zelf en een betrouwbare overheid dat dit wordt gemeld. Dit maakt u geen verrader of klikspaan, maar zorgt dat de burger die afhankelijk is die overheid, vertrouwen kan hebben en houden in de integriteit van de overheid. Met uw informatie kunt u zich, als u dat wenst, anoniem melden bij de Rijksrecherche. Klik hiervoor op "anoniem melden".”
Er staat hier duidelijk “u”. Ik voel me dus aangesproken, want de e-mail was aan mij persoonlijk gericht. Ik werk niet bij de overheid en heb daar ook nooit gewerkt. En dat kon de CDA-voorlichter weten, want mijn cv staat openlijk op het web.
Mij wordt hier dus aangeraden anoniem aangifte te doen bij de Rijksrecherche. Ik vind dat eerlijk gezegd nogal beledigend van het CDA. Ik schrijf al mijn e-mails en artikelen onder mijn eigen naam. Ik sta gewoon in het telefoonboek, in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en ook mijn internetdomein staat gewoon onder mijn eigen naam en adres geregistreerd, voor iedereen die de weg weet moeiteloos op te vragen.
Ik was – samen met tientallen anderen – medeondertekenaar van een aangifte (hier een toelichting) over de schrijfproeven in de Deventer moordzaak. Initiatiefnemers waren en zijn de heren Beetz en Dankbaar, die dit ook geheel openlijk met naam en toenaam doen.
En het CDA komt dan met het advies “anoniem melden”! Je moet maar durven.
De informatie over de Rijksrecherche die het CDA geeft, klopt niet. Gewone burgers kunnen helemaal geen aangifte doen bij de Rijksrecherche (dit ondanks deze pagina), of ze verwijzen door of ze doen er niets mee.
Ik heb zelf al op 20 december 2006 in een e-mail de Rijksrecherche gevraagd of zij iets konden doen, en daarbij gewezen op mijn artikelen van 19 december, 23 november en 25 november 2006. Ik heb nooit enig antwoord ontvangen.
De heer Beetz heeft telefonisch geïnformeerd bij de Rijksrecherche over de mogelijkheid aangifte te doen over de schrijfproeven. Hij kreeg te horen dat het niet mogelijk is om aangifte te doen bij de Rijksrecherche en werd doorverwezen naar het Functioneel Parket in Den Haag. Dit resulteerde in deze brief aan hoofdofficier Craemer. Deze antwoordde echter dat het Functioneel Parket daar niet voor is, en hij verwees terug naar Zwolle. Van het kastje naar de muur. De cirkel is weer rond.
Er is ook aangifte gedaan bij het College van Procureurs-generaal, en bij het ministerie van Justitie. Haalt allemaal niets uit. Strafbare feiten van het Openbare Ministerie zelf kunnen in Nederland nergens worden gemeld. Niemand is bevoegd of niemand acht zich bevoegd. Het OM staat dus de facto boven de wet, is onschendbaar.
Niemand wil dat geloven, vooral politici niet. Maar het is wel zo.
Over de door het CDA genoemde gedragscode vond ik deze wegpagina. Daar zie ik echter verder niets klikbaars. Ik heb de gedragscode zelf dus niet kunnen lezen en weet ook niet of er iets in staat dat voor deze kwestie relevant is.
Nog een ietwat onthutsend feit (door mij pas ontdekt op 23 april 2008):
Op
deze pagina
tref ik formuleringen aan die ook letterlijk in de
e-mail van het CDA voorkomen.
Deze fractie heeft mij dus helemaal niet, zoals ik dacht en hoopte, een politieke
stellingname van partij en fractie doen toekomen, over de kwesties die ik aan de
orde stelde, maar heeft alleen wat info van een website gekopieerd die ik ook
gemakkelijk zelf had kunnen opzoeken. Ik voel me nu dus nog erger
niet serieus genomen dan ik eerder al deed.
Ze denken bij het CDA dat ik niet kan googlen en daarom
doen zij dat dan voor me. Dat sluit ook weer aan bij wat ik
hoger al beschreef.
Zelf ben ik geen klokkenluider, al dacht de CDA-voorlichter die mijn e-mail beantwoordde dat misschien. Ik schrijf alleen stukjes met commentaar op dingen die ik lees. Fred Spijkers is wel een klokkenluider, en hem is het slecht vergaan. Ik noemde hem in mijn eerste bericht en aan het begin van dit artikel.
Toevallig (toen ik aan dit artikel begon wist ik er nog niet van) was er op zondag 20 april een uitzending van het televisieprogramma Zembla, geheel gewijd aan klokkenluiders. Er blijkt uit dat de regeling die politici voor hen denken te hebben opgezet, in de praktijk helemaal niet goed werkt. Ook Pieter van Vollenhoven (die ik op 5 februari 2007 al eens een held noemde) kwam erin aan het woord.
De Zembla-uitzending is hier te bekijken.
Op zaterdagmorgen 19 april 2008, rond half 8 's morgens hoorde ik op Radio 1 in het Radiojournaal van de NOS (periode 33h30m – 39h30m) over Fred Spijkers. De gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders van Culemborg stuurde begin maart 2008 een brief aan Balkenende. Die antwoordde met een nietszeggend briefje van vier regels.
Opvallend is dat vooral gemeenteraadslid Anton Vermet, van het CDA, zich duidelijk uitspreekt. Kennelijk zijn er binnen het CDA dus gelukkig wel (lokale) politici die hechten aan een integer bestuur en een eerlijke overheid, en vanuit die houding niet schromen ook partijgenoten daarop aan te spreken.
Volgens de radio-uitzending zou de betreffende brief aan Balkenende op de site van het Radiojournaal staan, maar ik heb die helaas niet kunnen vinden, ook niet elders.
Nog enkele links over deze ontwikkeling:
Mr. dr. J. van der Vliet, die zijn studenten onderzoek liet doen naar de zaak Spijkers.
Over pogingen om over dat onderzoek te publiceren in het Nederlands JuristenBlad (NJB). Is er in Nederland persvrijheid en een onafhankelijke pers?
Nu.nl: “Van Vollenhoven bepleit regeling klokkenluiders”.
De Veenendaalse Krant, 20 april 2008, “Anton Vermet: ‘Balkenende, schenk klare wijn’ ”
Verslag van de Culemborgse gemeenteraadsvergadering van 2 november 2006 (toen dus ook al; zie punt 5 van die vergadering).
Naschrift 25 april 2008:
Nova, 24 april 2008. Daarbij ook een brief van de huidige staatssecretaris, Jack de Vries (ook CDA). Blad 1 (mirror), blad 2 (mirror), blad 3 (mirror), blad 4 (mirror).
Hier een beter leesbare weergave van de inhoud van deze brief (via OCR)
Zoals te verwachten bij ‘hoor en wederhoor’ komt daar toch wel een ander beeld uit naar voren. Wel zou, als ik het goed begrijp, de heer Spijkers nog ‘even’ ruim 100 maandformulieren moeten overleggen om zijn wachtgeld sinds 1998 te krijgen.
© 2008 R. Harmsen