Vier voorbeelden van de ongelijke strijd tussen OM en verdediging:
Het OM haalt Louwes’ alibi (“rond 20.00 uur in file bij Harderwijk”)
onderuit met
informatie dat de file er pas om 21.00 zou zijn geweest,
zodat Louwes er niet in gestaan kan hebben en dus liegt.
Toch beschikt het OM ook over informatie (twee
onafhankelijke getuigenissen) dat de file wel degelijk rond
20.00 was.
Maar die info houden ze buiten het dossier. Pas jaren later
blijkt dit, omdat inmiddels het Tactisch Journaal van de politie
is opgeëist.
Meer:
Weblog MdH,
De file bij Harderwijk,
Vonnis.
Een verdachte in een ontvoeringszaak voert aan dat het vreemde, verdachte gedrag dat hij volgens getuigen vertoonde, kwam door kiespijn. Maar hij kan dat niet hardmaken, want hij weet niet meer bij welke tandarts hij is geweest. Later blijkt dat de politie dat wel weet, maar de bevestigende, dus ontlastende verklaring van die tandarts is door het OM buiten het dossier gehouden.
Bronnen: AD 17 jan 2007, AD 18 jan 2007.
Daarin: Advocaat Soriano kwam er achter dat de getuigenis van een tandarts niet in het dossier zat. En juist die is ontlastend, omdat de verklaring M.’s verhaal bevestigt over zijn volgens justitie ‘vreemde gedrag’ op de avond van de ontvoering, aldus Soriano. Gedrag dat justitie juist als bewijs tegen M. beschouwt.
En verder: Wat de politie niet vertelde, en justitie tot op de dag van vandaag stilhield, was dat ze zelf al een paar weken na de ontvoering de bewuste tandarts hadden opgespoord. Door naspeuringen van zijn advocaat, Fransisco Soriano, kan de verdediging pas nu de schriftelijke verklaringen van de tandartsencentrale inbrengen.
Terug naar de Deventer moordzaak:
Een verklaring van een medewerkster van de SNS-bank, waardoor het
veronderstelde
motief
van Louwes in een heel ander daglicht kwam te staan, is door het
OM buiten het dossier gehouden.
Bron: Verklaring bankemployee
Zie ook: Onafhankelijke media?
In de Schiedammer parkmoord was het OM op de hoogte van door het NFI gevonden bewijsmateriaal dat ontlastend was voor de toenmalige verdachte. Het OM hield dat materiaal buiten het dossier. Slechts doordat de echte dader bekende, kon dit uiteindelijk rechtgezet worden.
(Toevoeging 3 april 2007.)
Nog een
voorbeeld
van achtergehouden bewijs, in een zedenzaak in Vlissingen/Middelburg.
(Toevoeging 21 april 2007.)
Nog meer vervalst bewijs:
Het rijk van de Bok
Misdaadschrijver Jacob Vis is ervan overtuigd dat er geen misdrijf is gepleegd en de veroordeelde onschuldig is. De schrijver raakte per toeval bij de zaak betrokken en kan na uitgebreid onderzoek alleen maar concluderen dat justitie flink heeft gesjoemeld.
Wat is in Nederland de taakstelling van het OM? Moeten het crimefighters zijn die zowel mogelijk bewijs tegen een verdachte moeten verzamelen, met het doel hem veroordeeld te krijgen? Dat zou een rechtvaardig model kunnen zijn, mits de verdediging dan gelijkwaardige mogelijkheden heeft. Dat is nu niet zo, want het OM stelt het dossier samen. De verdediging heeft geen toegang tot het verslag van het politieonderzoek (tactisch journaal). De verdediging kan wel stukken opvragen, maar dan moet ze eerst weten dat die bestaan, en als het OM ze achterhoudt weet de verdediging dat niet. Ook kan het OM bij wel opgevraagde stukken vertragingstactieken toepassen.
Of is het, juist vanwege de ongelijke wapens tussen verdediging en aanklager, de bedoeling dat het OM primair op zoek gaat naar de waarheid, ongeacht de vraag of dat belastend of ontlastend voor een in beeld gekomen verdachte is? Als dat de bedoeling is, dan blijkt uit bovenstaande voorbeelden wel dat het in de praktijk niet goed werkt.
De inrichting van het Nederlandse strafrecht dan wel de feitelijke uitvoering ervan, draagt niet alleen de mogelijkheid van onschuldig veroordeelden in zich, maar maakt de kans op gerechtelijke dwalingen zeer groot.
Wie gaat hier iets aan doen? Het ministerie van Justitie? Het parlement? Kennelijk geen van beide. Men wil het probleem niet zien, dat blijkt maar al te duidelijk uit beider houding in de Deventer moordzaak.
Zie hierover ook:
Naschriften 19 en 20 februari 2007:
Lees ook het interview met Inez Weski in Intermediair van 13 december 2006.
Hier citaten uit een artikel in NRC van 20 september 2005, door Frank Kuitenbrouwer. Het gaat hier over het begrip voorwaardelijk opzet. Hier staat o.a. dat “het achterhouden van ontlastend bewijsmateriaal een doodzonde is in het strafproces”, en dat “het Wetboek van Strafrecht dergelijk handelen in artikel 361 als ambtsmisdrijf kwalificeert en het met een maximale gevangenisstraf van viereneenhalf jaar bedreigt.”
Het artikel luidt inderdaad:
De ambtenaar of een ander met enige openbare dienst voortdurend of tijdelijk belast persoon, die opzettelijk zaken bestemd om voor de bevoegde macht tot overtuiging of bewijs te dienen, akten, bescheiden of registers, welke hij in zijn bediening onder zich heeft verduistert, vernielt, beschadigt of onbruikbaar maakt, of toelaat dat zij door een ander worden weggemaakt, vernield, beschadigd of onbruikbaar gemaakt, of die ander daarbij als medeplichtige ter zijde staat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren en zes maanden of geldboete van de vijfde categorie.
Dat betekent dus in bovenstaande vier gevallen vier keer een strafklacht? Maar wat komt daar in de praktijk van terecht, als de aangifte alleen bij de verdachte zelf of zijn directe collega's kan worden gedaan? Zo'n aangifte wordt waarschijnlijk onbehandeld terzijde gelegd, net als in dit geval.
Hoe kan er zo'n manier nog recht gedaan worden in Nederland? Dit is toch wel degelijk iets wat de politiek (Ministerie van Justitie en Tweede Kamer) zich zou moeten aantrekken? En dan zonder te schermen met de eeuwige argumenten “wij bemoeien ons niet met individuele zaken” en “terughoudendheid is geboden, want de zaak is nog onder de rechter”. Het gaat hier namelijk niet om afzonderlijke gevallen, maar om principes en de praktische uitwerking daarvan.
Naschrift 8 april 2007:
Een verhelderend en onthutsend
artikel
in BN De Stem van 4 november 2006, getiteld
“Angst en intimidatie bij Justitie”.
Naschrift 16 september 2008:
Annelies Röttgering
in de Volkskrant: “OM liegt zonder consequenties”.
© 2007 R. Harmsen