Idee 18 mei en 22 oktober 2020 en al vaak eerder. Tekst 15–
Dit artikel hoort bij een serie, die inmiddels meerdere delen heeft: 1 , 2 , 3 , 4 , 5 , 6 , 7 , 8 .
Nee, dit gaat niet over migranten of allochtonen. Ook niet over politiek. Maar over taal.
Wie in ‘zichzelf’ twee z’en zegt, zegt het verkeerd. In ‘zichzelf’ hoort uit zichzelf één z en één s. Waarom? Omdat ch een harde klank is, en z een zachte. Die beïnvloeden elkaar, en die beïnvloeding gaat in het Nederlands bij wrijfklanken vooruit, niet achteruit: de ch maakt de s hard, niet de z de ch zacht.
Wie in ‘uit zichzelf’ één of twee z’en zegt, zegt het niet goed. In ‘uit zichzelf’ klinken noodzakelijkerwijs twee s’en: uit sichself. En in ‘noodzaak’ een s: nootsaak. Waarom? Omdat de t een harde (stemloze) klank is. Door de voorwaartse beïnvloeding (technisch: progressieve assimilatie) wordt de zachte (stemhebbende) z dan een harde (stemloze) s.
Dit is eigenlijk de kern, hiermee is alles gezegd, langer hoeft dit artikel niet te worden. Maar dat wordt het natuurlijk wel.
Professionele sprekers op de Nederlandse radio en televisie hoor ik dit regelmatig verkeerd doen. Kennelijk zijn ze niet op de hoogte van deze regel. Hoewel, dat hoeft ook niet, want in natuurlijke spraak doet de moedertaalspreker dit vanzelf goed. Juist wie er bewust op gaat letten, wie die letter z in het schriftbeeld ziet, en die beslist juist wil uitspreken, die loopt kans het net fout te doen.
Ik hoor inderdaad degenen die de fout maken, het vaak even later, soms nog in dezelfde zin, wel goed doen. Als ze er niet op letten, doen ze het juist goed.
Ik wil benadrukken dat ik de sprekers bij wie ik deze fout hoor, beschouw als kundige vakmensen. Ze zijn in staat om teksten op een duidelijke, natuurlijke en spontane wijze te brengen, ook als die voorbereid zijn, misschien zelfs van een autocue worden gelezen. Het klinkt bij hen dan toch alsof ze zomaar ter plekke bedenken wat ze zeggen. Dat is een gave, waarschijnlijk aangevuld met veel oefenen, er heel hard aan werken om het vereiste niveau te bereiken.
Ik heb die gave zelf helemaal niet. Ik heb een enkele keer wel eens een soort lezingen gegeven, maar ik klink niet goed: te donker, te dof, te zacht, te snel, te brabbelig onduidelijk.
Typisch geval dus van ‘de beste stuurlui staan aan wal’. Wie ben ik om mensen die wél kunnen wat ik helemaal niet kan, op fouten te gaan wijzen?
Tja, ik denk toch dat ik een beetje verstand heb van deze materie, niet van het presenteren, maar wel van het taalkundige, fonologische, fonetische deelaspect, en dat ik daardoor dingen opmerk die anderen kennelijk niet in de gaten hebben of niet weten. Hopelijk nemen de mensen die het betreft, iets van me aan, en haken ze niet meteen af doordat ze zich aangevallen voelen. Want dat is helemaal niet mijn bedoeling.
Bovendien, het staat als eerder vermeld ook in de Wikipedia. Dus dan moet het wel waar zijn. Toch?
Wat is hypercorrectie? Hypercorrectie is zo goed je best doen om het goed te doen, dat je het juist fout doet.
Dat wordt erger naarmate de neiging het fout te doen, sterker is, en dus de kans groter. Er zijn streken in Nederland waar in de dagelijkse informele spraak zoiets als een aparte s en z, en ook een afzonderlijke f en v, helemaal niet bestaat. Er is daar alleen maar s, en alleen maar f.
Zonder te claimen alle details goed te hebben, noem ik Amsterdam, andere delen van Noord-Holland, Den Haag, Nijmegen. Friesland ook, maar dan alleen wat betreft beginklanken, want mensen met een Fries accent hebben tussen klinkers juist wel een heel zachte z.
Het bekende en beruchte voorbeeld is ‘We hebben de zon in de zee zien zakken’ in het plat Amsterdams: ‘We hebbe de son in de see sien sakke.’ Al de z’en in die zin volgen op een klinker of een nasaal (de ‘n’ van ‘zien’), dat zijn zachte klanken, stemhebbende klanken, dus volgens de assimilatieregels van het Nederlands moet daarna een ‘z’ klinken, en niet een ‘s’.
Als je in zo’n streek bent opgegroeid, en je moet voor je werk ‘netjes’ gaan praten, dan is er extra kans te gaan overdrijven en het dan juist weer fout gaan doen.
Toch is mijn indruk dat veel van de mensen die ik op radio en tv assimilatiefouten hoor maken, in hun natuurlijke, als kind geleerde spraak wél een z en een s hebben. In dat geval ontstaat hun vergissing niet door een spanning tussen regiolect en standaardtaal, maar als een spellinguitspraak, door een te grote nadruk op de schrijfwijze, die nou eenmaal, daar is bewust en terecht voor gekozen, over het algemeen geen rekening houdt met assimilatie.
Ik begin met een compliment, over wat ik toevallig net (17 november) hoor op Radio 2: Matijn Nijhuis las voor “13 tot 16 graden”, uitgesproken als "dertien tot sestien graden". Dat is goed en zo hoort het: de tweede t van “tot” geeft aan de z van “zestien” een s-klank.
Uiteraard zijn voorbeelden van dit verschijnsel vaak aan te treffen in weerberichten: zon, zee, vijftien, zestien, zeventien, zuiden, zondag, zaterdag, vrijdag, allemaal trefferwoorden. Zo hoorde ik op 10 september 2020 Willemijn Hoebert zeggen “in het zuiden van het land” en “vanaf zondag”, met beide keren een nadrukkelijk hoorbare z. Dat is niet goed: door de t van “het” (of verkort “’t”) moet ‘suiden’ klinken, door de f van “vanaf” klinkt “zondag” als ‘sondag’.
Bedenk dat niet de letter bepalend is, maar de klank: een t is hard (stemloos), een d zacht (stemhebbend). Maar als die d aan het eind staat, van woord of lettergreep, dan klinkt die als t. Het Nederlands kent namelijk eindverstemlozing, of zoals in het Duits de vakterm luidt, Auslautverhärtung. Veel talen hier in de buurt hebben dat: Nederlands, Duits, Pools, Russisch.
Zo bijvoorbeeld gehoord in de klassieke top 2000: “nummer 127”. De juiste uitspraak is ‘hondertsevenetwintig’, maar de stem op de radio zei het met een z. Dat is fout. We schrijven ‘honderd’ met een d omdat het meervoud ‘honderden’ is, wat wijst op een onderliggende d. Toch zeggen we die als t. En dat werkt ook door in de progressieve assimilatie, voorwaarts dus, naar de z toe.
Zelf verzonnen voorbeelden:
‘Het is al flink koud zonder jas nu.’ ‘Koud’ met die d aan het eind
wordt ‘kout’, dus ‘kout sonder’.
‘Deze dieren zijn zeldzaam in de zomer.’ Zeltsaam.
‘Deze dieren zijn in Zeeland zeldzaam in de zomer.’ Zeelant seltsaam.
21 oktober 2020: ‘noodzakelijk’, gehoord van een nieuwslezer, ik denk Freddy van Thijn, met een z. Maar de juiste uitspraak is ‘nootsakelijk’.
13 november 2020, gehoord van Frankrijk-correspondent Frank Renout, over de aanslag in de Bataclan, “2015”, met een v. Wat geldt voor de z, geldt ook voor de v: na een stemloze klank vindt in natuurlijke spraak voorwaartse assimilatie plaats. ‘Duizend’ eindigt in de spelling op een d, maar in klank op een t. Dus ‘tweeduizentfijftien’ is de natuurlijke uitspraak. Evenzo is 2025 twintəchfijvətwintəch, of tweeduizəntfijvətwintəch. De g van twintig klinkt aan het eind hard, als ch, en verandert ook de v in f.
(Ik schrijf hier even “təch” om te laten zien dat ik niet bedoel ‘tech’ als in ‘techniek’, maar dat hier een stomme e klinkt, een sjwa (althans in de meeste regio’s, maar dat is niet het onderwerp van dit artikel)).
Het late journaal, vanaf 23h30m, van 17 november 2020: een compliment voor Jeroen Overbeek, die de cijfers over Covid-19 (2m28s) correct voorlas. Ook de percentages mensen die volgens onderzoek een vaccinatie tegen het virus, zodra dat mogelijk is, wel willen. Wel op 3m40s de zin: “Maar toch benadrukt het College ter beoordeling van geneesmiddelen dat alles [pauze] zorgvuldig gebeurt.” Hij zegt een z, maar last een pauze in. Dat mag, maar nodig is het niet. Zonder pauze is alleen een s correct.
Dan op 3m40s: “Ja vooral bij jongeren daalt de faccinatiebereidheid [...]”. Dat is weer het andere uiterste, ‘vaccinatie’ is met een v.
18 november 2020, het journaal van 18 uur, met Simone Weimans. Heel veel gaat goed, maar ik hoorde wel: 2m22s: “d’r liggen nu 2087 besmette mensen in ’t ziekenhuis [...]”. Tweeduizend zevenetachtig, met een z die s moet zijn. Maar ziekenhuis wel correct met een s door de t er net voor.
12 november 2020, in een documentaire van Omroep Human, in de serie Medialogica, seizoen 2020 aflevering 6, De zaak Ait-Taleb. Op tijdstip 24m34s zegt Clairy Polak “2017” met een z. Als hierboven uitgelegd moet dat een s zijn.
Andere uitstekende presentatoren die ik desondanks de in dit artikel besproken fout vaak heb horen maken: Astrid Joosten, in het spel 2 voor 12, en Hans Goedkoop, en in een geschiedenisquiz in 2017, in de programmaserie Andere Tijden. Inmiddels is de presentatie daarvan overgenomen door Astrid Sy, bij haar is het verschijnsel me nog niet opgevallen.
18 november 2020 op televisie, Nieuwsuur, over vaccinatie, minister Hugo de Jonge, “en dat geldt zeker”, met spellingsuitspraak-z, na een dt die klinkt als t.
Tot slot twee voorbeelden in een muzikale context: op 10 oktober 2020 beluisterde ik weer het nummer Uit het donker van de groep Van dik hout, van de cd Vier weken, dat indirect een rol speelt in een stuk van mijn hand over een heel ander onderwerp dan dit. Daarin zingt Martin Buitenhuis meerdere keren de zin “Nu ik zonlicht zie, is ’t dan voorbij?”, vanaf 2m29s. De combinaties k-z en cht-z horen door assimilatie een s op te leveren. Meestal zingt hij die ook, maar soms toch een hypercorrecte z. Uit andere nummers maak ik op dat de zanger, die afkomstig is uit Den Helder, van nature een s in zijn foneemsysteem heeft en geen z, en ook alleen een f maar geen v. Zo ja, dan gaat het hier dus om een echte hypercorrectie, niet alleen om een spellinguitspraak.
Een prachtig nummer van Ramses Shaffy en Liesbeth List, dat ik sinds de jaren 1970 of 1980 ergens op een bandje heb, is “We verschillen niet”, in een live uitvoering. Inmiddels ook op Youtube. Aan het eind zong Liesbeth List “we verschillen niet, in ons zijn”, met een nadrukkelijk stemhebbende z die dat niet hoort te zijn. Assimilatie door de s van “ons”. Opmerkelijk genoeg deed Ramses het bijna gelijktijdig wel goed.
Als er zoveel situaties zijn waarin een geschreven z in natuurlijk gesproken Standaardnederlands als s hoort te klinken, wanneer klinkt de letter z dan eigenlijk wél als z? Dat is:
Maar ook daar is weer een uitzondering op, namelijk in woorden als ‘zestig’ en ‘zeventig’, want die moeten met een s. Daarover een apart artikel.
Verwant onderwerp, maar dan over Nederlandstaligen die Engels proberen te praten: Bijna eender.