Progressieve assimilatie (6)

Dit artikeltje hoort bij een serie, met de delen  1 ,  2 ,  3 ,  4 ,  5 ,  6 ,  7 .

Sterker nog: ik assimileer ook tegen t-klanken die er zelf niet meer zijn. In de informele spreektaal valt de klank /t/ van ‘niet’ vaak weg, maar hij behoudt zijn vroegere werking van het stemloos maken van de navolgende medeklinker.

Voorbeeldzinnetjes:

Geschreven: Ik kan het niet zien.
Uitspraak: Ik kan ’t nie sien.

Geschreven: Ik kan het niet vinden.
Uitspraak: Ik kan ’t nie finde.

Geschreven: Ik kan het niet goed zien
Uitspraak: Ik kan ’t nie choet sien.

Vergelijk:

Geschreven: Ik kan het heus wel zien.
Uitspraak: Ik kan ’t heuz wel zien.

Geschreven: Ik kan het heus wel vinden.
Uitspraak: Ik kan ’t heuz wel vinde.

Geschreven: Ik kan het heus wel goed zien
Uitspraak: Ik kan ’t heuz wel goet sien.

Bij mij dan, met een Randstadse, of licht Rijnmondse uitspraak. Maar ik vermoed dat dit ook opgaat (opchaat) voor Brabantse accenten en dialecten, in zowel Nederland als België.