30 maart en
Tot zover mijn reacties op en rekenvoorbeelden naar aanleiding de bijdrage van de PVV (A. van Dijck) in de eerste termijn van het Kamerdebat van 16 maart 2016. In zes delen. Ik ga nu verder met de SP, waarover ik naar verwachting iets korter kan zijn. Maar mezelf kennende worden het misschien ook meer afleveringen.
Ik citeer de heer A. Merkies vanaf 12m13s:
“Een eerste punt dat ‘Ons Geld’ aan de orde stelt, is dat geldschepping slecht wordt begrepen, zelfs door mensen die zich er professioneel mee bezig houden.”
Het onderwerp wordt inderdaad heel vaak verkeerd begrepen. Mijn ervaring bij mijn niet-aflatende pogingen tot uitleg is bovendien dat die niet helpen. De simpele waarheid wil gewoon de hoofden niet in. Misschien komt dat doordat paradoxen sowieso moeilijk zijn en blijven voor mensen, ook bij uitleg. Er kunnen bij sommigen psychologische barrières zijn. Of misschien leg ik het gewoon heel slecht uit, dat kan ook.
Veel mensen die bij banken werken hoeven helemaal geen verstand te hebben van geldschepping. Voor het al dan niet toekennen van een krediet is geldschepping irrelevant. Geldschepping en geldvernietiging gebeuren immers vanzelf. Om bankensoftware te schrijven of onderhouden is die kennis ook vrijwel nooit van belang. Ik ben zelf in 1980 bij de Rabobank begonnen en later heb ik ook indirect met banken te maken gehad. Ik heb in die tijd nooit iets over geldschepping geleerd. Maar ik val in herhalingen, dat verhaal had ik al eens verteld.
Sommigen bij banken snappen het wel en kunnen het ook uitleggen. Anderen snappen het te goed om zich te kunnen inleven in wie het niet snapt.
Van ‘Ons Geld’ hoeven we de uitleg m.i. ook niet te verwachten. Ofwel ze zijn niet concreet zodat wat ze vertellen niet te controleren of falsifiëren valt, ofwel ze vertellen wel-kloppende dingen met een onjuiste formulering die nietsvermoedende lezers net op het verkeerde been zet. Daarbij hebben ze het tot nu toe vermeden met me in discussie te gaan: zie Twitter en Facebook.
Ik citeer de heer Merkies verder vanaf 12m56s:
“De minister die dank ik voor zijn reactie waar hij wel uitgebreid en inhoudelijk op de voorstellen ingaat. Hij benoemt alle haken en ogen die gemoeid zijn met een stelsel waarbij geldschepping in handen van de staat is, en de vele onzekerheden. Maar ik ben benieuwd wat zijn antwoord is op een eenvoudige vraag, namelijk: is het mogelijk? Alle voor- en nadelen daargelaten, acht hij een dergelijk systeem wel mogelijk?”
Ik ben niet de minister, maar mijn antwoord is: nee, het is niet mogelijk.
Geldschepping is een automatisch gevolg van kredietverlening door banken aan het publiek. Dat volgt uit wat geld is en waarom het dat is, samen met simpel boekhouden.
Wie geldschepping weg wil halen bij banken, moet kredietverlening weghalen bij banken. Maar dan zijn het geen banken meer, aangezien kredietverlening de core business van het bankwezen is. En moet zijn, want krediet behoort tot de essentie van geld. En geld is in een moderne maatschappij onmisbaar, omdat ruilhandel niet werkbaar is.
Om geldschepping tot exclusieve overheidstaak te maken (hoewel nu al alle overheidsuitgaven geldschepping met zich brengen!) zou nationalisatie van alle banken nodig zijn. Ik zie niet in waarom dat beter zou zijn. Voor wie het wel voorstaat, mijn wedervraag: waarom dan niet ook alle supermarkten nationaliseren? Want dat is wat banken zijn: geldsupermarkten.
Van ‘Ons Geld’ heb ik geen concrete, uitgewerkte voorstellen gezien, wel van de verwante Britse beweging ‘Positive Money’. Zij stellen een ingewikkelde constructie met transities voor, om geldschepping en kredietverlening van elkaar te scheiden. Het betalingsverkeer komt juridisch bij een staatsorgaan, maar blijft administratief bij de banken, terwijl de banken ook de kredietverlening blijven doen.
Het zou kunnen werken, alleen, bij nadere beschouwing loopt het vast op de dekking van het geld: het geld zou waardeloos worden. Citaat uit mijn artikel:
“Als er ooit renteloze eeuwigdurende obligaties
op de balans van een instantie zouden staan, of het nou een centrale bank
is of een andere rechtspersoon, dan moeten die onmiddellijk worden
geherwaardeerd tot een realistische waarde, de marktwaarde, en die is
helaas nul. Vervolgens zijn de mogelijkheden: failliet gaan (negatief
eigen vermogen), of erkennen dat de verplichtingen die er aan de andere
zijde van de balans tegenover staan, evenzeer de waarde nul hebben.
Goed, Positive Money stelde al dat hun nieuwe soevereine geld niet gezien
moet worden als verplichting. Een niet-verplichting gedekt door een
niet-bezit: dat is geen geld. Dat is nep.”
Kan niet dus. Niet aan beginnen, ook al omdat het bestaande systeem gewoon goed is en wel werkt.
In het Kamerdebat van 16 maart 2016, althans in de eerste termijn daarvan die ik beluisterde, over deze problematiek geen woord. Vreemd. Is toch wel belangrijk, of niet?
Zie ook mijn tweede bezwaar tegen de Britse voorstellen. In dat artikel liet ik zien dat wat Positieve Money voorstelt, via ingewikkelde omwegen gewoon neerkomt op wat we nu ook al hebben.
Waarom veranderen als het bestaande al goed is en het nieuwe niet eens echt iets verandert?
En ook zo merkwaardig: deze tegenwerpingen schreef ik eerst in het Engels en ik stelde ‘Positive Money’ op de hoogte van hun bestaan. Reactie: oorverdovende stilte. Helemaal niets. Vreemd toch? Het kan natuurlijk zijn dat ik het mis heb. Maar dan moeten ze dat toch kunnen aantonen?
Verder citaat van Kamerlid Merkies van de SP. Net als eerder verwijst hij met “hij” naar de minister, de heer Dijsselbloem. Tijdstip 13m24s in de video van het Kamerdebat van 16 maart 2016.
“En is hij bereid onderzoek te laten doen naar die mogelijkheden zoals er bijvoorbeeld ook door de Europese Centrale bank onderzoek naar wordt gedaan. Ook zonder het geldstelsel volledig overhoop te gooien mogelijk is het al mogelijk om wel full reserve banks mogelijk te maken. Is de minister bereid te kijken naar de mogelijkheden om in de wet zodanig die obstakels uit de weg te ruimen zodat deze banken mogelijk kunnen worden. En dat zo’n bank niet meer hoeft te voldoen aan het depositogarantiestelsel. Weliswaar loopt een dergelijke bank nog steeds een klein operationeel risico, maar die is toch verwaarloosbaar klein in vergelijking met het kredietrisico dat andere banken lopen.”
Tot zover, nu bij tijdstip 14m06s. Mijn reacties. Onderzoek van de ECB hiernaar is mij niet bekend, dus geen commentaar.
Ik zie niet in dat er wettelijke beletselen zijn voor banken om full reserve banking nu al in te voeren. Maar ik ken niet alle wetten.
Uitgaande van hoe ik full reserve-bankieren opvat, hoeven banken alleen maar spaarrekeningen met vaste periodes of een flinke opzegtermijn aan te bieden (zeg drie of zes maanden), en alleen dat langer vastgezette geld uit te lenen. Tientallen jaren geleden, herinner ik me, hadden alle banken zulke spaarrekeningen in het productassortiment, tegenwoordig lijken ze vrijwel verdwenen. Omdat spaarders er geen trek in hebben? Je kreeg dan een hogere spaarrente. Tegenwoordig zijn alle spaarrentes sowieso erg laag.
Leningen zouden gedekt zijn door vastgezet spaargeld, daarnaast zouden meteen opvraagbare spaartegoeden en saldi op betaalrekeningen, door de bank helemaal niet te benutten zijn voor kredietverlening. Ook geldschepping als hier beschreven werd nutteloos: het verstrekte krediet kon niet meer voorlopig zijn eigen dekking zijn, zoals nu wel kan.
Als full reserve banking (zoals ik het begrip opvat) op grote schaal werd ingevoerd (gesteld dat de consument er belangstelling voor had), dan zou dat zeer schadelijk voor de economie zijn. Ik liet dat bijna vier jaar geleden al zien. Het zou leiden tot pre- en post-perestrojkaïaans Russische toestanden: lege winkels en werknemers die maanden op hun salaris moesten wachten.
Herhaling van het tweede deel van bovenstaand citaat van de heer Merkies:
“[...] En dat zo’n bank niet meer hoeft te voldoen aan het depositogarantiestelsel. Weliswaar loopt een dergelijke bank nog steeds een klein operationeel risico, maar die is toch verwaarloosbaar klein in vergelijking met het kredietrisico dat andere banken lopen.”
Volgens mij haalt de heer Merkies hier twee soorten risico door elkaar. Of hij bedoelt een ander soort bank dan ik.
Een full reserve bank zoals ik die zie, een die mensen spaargeld laat vastzetten en alleen dáármee leningen verstrekt, loopt namelijk net zo goed kredietrisico. Want leningen kunnen geheel of gedeeltelijk oninbaar blijken en/of de rente kan door sommige leners niet meer opgebracht worden. Zulke stroppen moet ook zo’n bank kunnen opvangen, met buffers aan de rechterkant van de balans.
Ook voor een bank run is zo’n full reserve-bank niet immuun (een nuancering op wat ik hier schreef): voor een spaarrekening met een opzegtermijn van drie maanden is bij de consument misschien nog belangstelling te wekken. Maar kredieten zijn niet allemaal zo kort: denk aan woninghypotheken of bedrijfsleningen voor investeringen. Als spaarders massaal hun spaartegoeden opvragen, terwijl veel leningen door moeten lopen, heeft de bank na drie en zes maanden wel degelijk een groot probleem. Het enige verschil met huidige banken is, dat een full reserve bank het probleem ziet aankomen. De bankrun is niet paniekerig en chaotisch. Maar mogelijk wel catastrofaal, als het vertrouwen niet hersteld wordt en niet genoeg nieuwe funding te vinden is.
Het kan zijn dat Kamerlid Merkies het begrip full reserve bank anders interpreteert dan ik: namelijk als een bank waar mensen hun geld veilig kunnen stallen, maar die niks uitleent. Mogelijk is dat de zogeheten depositobank? Ook sprekers van diverse andere Kamerfracties hadden het daarover.
Zo’n bank loopt inderdaad geen kredietrisico, want verstrekt geen kredieten. Het gevaar van een bankrun zou er wel nog kunnen zijn, afhankelijk van wat er links op de balans komt te staan. Kom ik zo op.
Mijn bezwaren tegen zo’n plan:
Zoals elders in het debat genoemd: spaarders krijgen op zo’n veilige rekening geen rente, maar moeten juist ervoor betalen. De bank verstrekt immers geen leningen, heeft dus ook geen rente-inkomsten.
Welke spaarder wil zo’n rekening? Ik denk: niemand. Maar als er wel belangstelling voor is, moet het mogen, natuurlijk. Waarom niet.
Wat is het verschil tussen zo’n renteloze depositorekening en een stapeltje bankbiljetten in een gehuurd kluisloket bij een bank? Daar betaal je ook een bedrag voor, het is veilig en de bank leent het geld niet uit.
Het enige verschil is: welke bank? Een banksaldo is een vordering op de bank waar de rekening loopt. Bankbiljetten in een safeloket zijn geen eigendom van de bank, maar een vordering van kluishuurder op de centrale bank.
Nog een verschil: bankbiljetten zijn technisch moeilijk te maken en daarom duurder voor de centrale bank.
Als een depositobank wel spaartegoeden aantrekt, maar niks uitleent, wat staat er dan links op de bankbalans tegenover het spaargeld rechts? Goud? Aandelen? Obligaties? Vastgoed? Mag niet, is allemaal riskant en dat wilden we niet bij dit soort banken.
Blijft alleen over: een vordering op de centrale bank – links bij de depositobank, rechts bij de centrale bank. Die vordering ontstaat vanzelf zodra inleggers geld overmaken van een gewone bank naar de nieuwe depositobank.
Stel dat dit een grote vlucht neemt, dan heeft de centrale tientallen of honderden miljarden rechts op de balans staan. Wat moet de centrale bank daar dan mee? Ze leent het geld in wezen van de depositobank, ofwel indirect van de spaarders die veiligheid zochten.
Als de centrale bank dekking vindt in de vorm van goud, effecten, waaronder (staats)obligaties en dergelijke, komt het risico weer om de hoek kijken. We wilden een veilige depositobank, maar het risico is niet weg, alleen verplaatst.
Ook als gebeurt wat voor de hand ligt, namelijk dat de centrale bank de van de depositobank geleende miljarden doorleent aan andere, traditionele banken, die er leningen mee verstrekken, is er per saldo nog steeds dat risico.
Risico met ingebouwde superbail-out. Want als de kredietbank in problemen komt door slechte leningen en te weinig kapitaalbuffers, zit de centrale bank met de gebakken peren. Centrale banken zijn in de eurozone 100% eigendom van de staat. Dus de belastingbetaler draait ervoor op. Daar wilden we toch juist vanaf?
Ook een zogenaamd veilige depositobank moet m.i. dus wel degelijk meedoen aan het bestaande depositogarantiestelsel en daar niet van vrijgesteld worden. Want een depositobank is niet risicovrij, heeft alleen het risico afgewenteld. Anders gezegd: een normale bank, met een spaarkant en een leningenkant, is gesplitst in een depositobank en een kredietbank, met de centrale bank als brug. Maar het risico in het systeem is in totaal niets minder geworden.
Daarom mijn mening over de variant ‘depositobank’ van full reserve bank: niet doen, niet aan beginnen. Niet levensvatbaar door te weinig klanten, het ontwricht de economie, en voor de rest is het wat we al hadden in een ander jasje, maar dan met een vast ingebouwde bail-out.
De Tweede Kamer kijkt anders aan tegen het idee van een depositobank, want nam een motie die oproept tot onderzoek unaniem aan. De motie geeft mij aanleiding tot een aparte bespreking.
Copyright © 2016 R. Harmsen. Alle rechten voorbehouden.