Kan het en moeten we het willen?

23 en 29 juli, 13 en

Inleiding en afbakening

Dit is een bespreking van enkele punten uit “Verandering kan, als wij het willen”, geschreven door Ad Broere. Hij kondigde het op Twitter aan op 19 juli 2013.

Ad Broere citeert naar eigen zeggen in het artikel een gedeelte uit zijn eigen boek “Geld komt uit het Niets”. Hij stelt dat deze petitieis gebaseerd op de inhoud van het boek”.

Ik citeer hieronder niet uit boek of petitie, maar uit het artikel.

Ad Broere refereert in zijn artikel, helaas niet erg concreet, aan een werkdocument opgesteld door medewerkers van het IMF. Ik heb daar eerder over gehoord. Ik denk dat hij doelt op “The Chicago Plan Revisited”, van augustus 2012, geschreven door Jaromir Benes en Michael Kumhof.

Ik heb nog niet de tijd gevonden die “IMF Working Paper” zelf te bestuderen en ik heb er dan ook geen mening over. Lezing en eventuele bespreking zit wel in de planning, samen met erg veel andere aandachtspunten.

Citaten met mijn commentaar

Controle over geldschepping

Citaat uit het webartikel van Ad Broere:

Breng het geldscheppingsproces onder publieke democratische controle, door de Nederlandse Bank onafhankelijk te maken van de Europese Centrale Bank.

(Mijn bedenkingen bij het artikel waarnaar in het citaat gelinkt is, heb ik inmiddels in een apart artikel uitgewerkt.)

Inflatiegevaar

Het geldscheppingsproces onder democratische controle brengen, dat lijkt me geen goed idee. De geldschepping door niet-centrale banken wordt nu gecontroleerd (zowel in de Frans/Nederlandse betekenis van ‘nagekeken, in de gaten gehouden’ als in de meer Angelsaksische zin van ‘gestuurd, in de hand gehouden’) door onafhankelijke centrale banken.

Stabiliteit is hun voornaamste opdracht. Dat houdt onder in andere in: prijsstabiliteit, waarbij het sturen van de geldhoeveelheid een middel is. Algehele prijsdalingen zijn niet goed, te snelle prijsstijgingen ook niet. Dus heeft men de doelstelling op gemiddeld 2% per jaar gesteld.

Bijvoorbeeld de ECB (Europese Centrale Bank) lukt dat ook aardig. Meer details zijn hier te vinden.

Doelstellingen van centrale banken lopen niet parallel altijd aan die van democratische regeringen: goedkoop en gemakkelijk geld lenen van de centrale bank, mensen makkelijk geld laten lenen voor auto’s en huizen, zodat de economie groeit, zich populair maken door leuke banen te creëren en vergeven. Door die onvermijdelijke sentimenten van politici die herkozen willen worden en hun macht behouden, is er een veel te groot risico dat de regering, aan de knoppen van de geldhoeveelheidssturing, de geldhoeveelheid te veel zou laten groeien, met grote kans op hogere inflatie of zelfs hyperinflatie.

Gevaarlijk, dus niet doen.

Een centrale bank heeft zijn opdracht, maar geen kiezers. Ze kan dus rustig en meer onbeïnvloed haar taak uitvoeren en een verstandig monetair beleid voeren.

Schuldencrisis

Ik geloof hartstochtelijk in een parlementaire democratie met vrije verkiezingen, maar de zeer menselijke, maar desondanks verwerpelijke neiging van gekozen politici zich populair te maken door overheidsgeld uit te geven, is bepaald een groot nadeel van dit politieke stelsel.

Het bergt niet alleen het risico van inflatie in zich (indien niet beteugeld door onafhankelijke centrale banken), het is er ook de oorzaak van dat zo veel regeringen veel te veel geleend hebben en nog elk jaar bij blijven lenen. Ik schreef daar al eerder over. Zie ook mijn stukje Bijlenen voor schijnwelvaart.

Algemene beoordeling elk wijzigingsvoorstel

Een voorstel om een werkend systeem ingrijpend te veranderen moet altijd worden nagelopen op drie criteria:

Dus: het kan, maar we moeten het niet willen. Beter niet doen. Slecht voorstel.

Geldcreatie niet bij banken?

(Ik spring naar een paar punten verder, omdat dat beter past in mijn verhaallijn. Straks kom ik terug op twee door Ad Broere eerder genoemde punten.)

Ontneem commerciële banken het recht om geld door schuld te scheppen.

Dat kan helemaal niet!

Nauwkeuriger: het kan wel, maar dan mogen banken geen krediet meer verlenen. Want kredietverlening door banken aan het publiek houdt onvermijdelijk en automatisch geldschepping in.

Geldcreatie is niet een keuze die banken maken. Zo van: “Eens kijken, hebben we nog wat geld liggen? Nee? Dan scheppen we maar wat geld!” Zo gaat het dus NIET.

Geld mogen scheppen is ook niet een recht dat banken van iemand gekregen hebben. Dus is het niet mogelijk banken dat recht te ontnemen.

Eerdere besprekingsplaatsen: hier en (in het Engels, geen vertaling beschikbaar) hier.

Een bank die geen geld meer mag scheppen, mag geen krediet meer verlenen, althans niet op basis van ingelegd kort geld. Afhankelijk van welke definities van ‘geld’ precies gehanteerd worden, zou ook kredietverlening op basis van langer vastgezet geld niet meer mogen.

Overigens mogen banken onder zo’n verbod ook geen salarissen meer uitbetalen, geen huur betalen, kantoorinrichtingsmateriaal of computers aanschaffen, of dividend uitkeren; want ook dat houdt allemaal geldschepping in!

(Ook de overheid schept geld als ze salarissen betaalt of andere uitgaven doet, omdat geld van de overheid, net zo min als dat van banken, onder de geldhoeveelheid M1 valt. Dat deel van de geldschepping valt dus al onder democratische controle.)

Een bank die geen krediet mag verlenen, is geen bank meer, aangezien kredietverlening tot de kerntaken van het bankwezen behoort. Het uitschakelen van bankkredieten zou bedrijven en huishoudens dwingen om elkaar onderling krediet te verlenen. Bedrijven doen dat al: handelskrediet: facturen worden uitgebracht, maar pas na een zekere periode betaald. Maar dat is een heel ander soort krediet dan bankkrediet, en die soorten zijn beslist niet uitwisselbaar.

En waar moeten de mensen met hun spaargeld heen? En met hun salaris? Als banken dat niet meer mogen uitlenen, waarom zouden ze het dan van inleggers willen aannemen? Waarom zouden banken dan nog het betalingsverkeer organiseren? Ze zouden er geen belang meer bij hebben.

Krediet is onmisbaar in de moderne economie, al was het maar om kortstondige schommelingen op te vangen.

Geen geldcreatie door commerciële banken meer willen toestaan, dus in feite ze verbieden krediet te verlenen en hun werknemers te betalen, houdt een miskenning in van de nuttige en onmisbare functies die banken in de maatschappij hebben. Hier heb ik die zogenoemde transformatiefuncties beschreven.

Een verder citaat uit het artikel van Ad Broere, onder hetzelfde opsommingsteken als het vorige:

Maak van commerciële banken doelmatige geld distribuerende instellingen, ” /

Dat zijn ze al. Door de ruimte tot kredietverlening die centrale banken geven aan de niet-centrale banken, laten die laatsten (indirect en onbedoeld) de maatschappelijke geldhoeveelheid variëren, waardoor zo veel geld in omloop komt als waar behoefte aan is, maar niet te veel zodat de geldontwaarding heel langzaam gaat.

Het citaat gaat verder:

/ “die op basis van maatschappelijke verantwoordelijkheid opereren.

Een commerciële bank probeert winst te maken. Met die winst kunnen onder andere reserves worden opgebouwd, met als doel stabiliteit. Stabiele banken zijn in het belang van die banken zelf maar ook in het belang van de hele maatschappij.

Een bank heeft er belang bij te risicovolle kredieten te voorkomen, omdat dat vaak leidt tot oninbare restschulden, zelfs na het gedwongen verkopen van onderpanden. Dat betekent afschrijvingen dus verliezen voor de bank. Het is ook een maatschappelijk belang dat er alleen verantwoord geleend wordt.

Waar de belangen van de bank en de maatschappij niet samenvallen, kunnen overheden regels stellen. De banken zelf doen dat in samenwerking ook al, d.m.v. de Basel-akkoorden. Voor de handhaving is er het toezicht door de centrale banken.

Rentevrij geld?

Citaat:

Breng rentevrij geld in circulatie via de Nederlandse Bank op basis van fiat door het Nederlandse parlement.

Dat gebeurt al. Bankbiljetten (een vorm van geld) worden in circulatie gebracht door De Nederlandsche Bank (DNB), in samenwerking met de Europese Centrale Bank (ECB) en via de niet-centrale banken.

Dat geld is ook rentevrij: bankbiljetten in handen van het publiek vertegenwoordigen een schuld van de centrale bank en een vordering van het publiek. De bank betaalt hier echter aan het publiek geen rentevergoeding voor. En omgekeerd al helemaal niet; dat zou ook totaal onlogisch zijn.

Ook giraal geld is grotendeels rentevrij. Nu al, daar zijn dus geen petities voor nodig om eerst hervormingen tot stand te brengen.

Als er geld op mijn giro- of bankrekening staat, verdiend bijvoorbeeld door te werken, dan vertegenwoordigt dat een geldvordering van mij op mijn bank. Het was eerder een vordering van mijn werk- of opdrachtgever op die bank (of een andere), maar die vordering is aan mij overgedragen nadat ik werkzaamheden heb verricht of diensten verleend.

Betaal ik nu mijn boodschappen bij de supermarkt, dan houdt dat in dat een stukje van mijn vordering op de bank, wordt overdragen aan de supermarkt. Mijn vordering wordt omgezet in een vordering van de supermarkt op de bank.

Rente komt daar niet aan te pas: privébetaalrekeningen zijn in Nederland al vele jaren renteloos. Rekeningen-courant van bedrijven zullen dat in deze tijden van zeer lage rentetarieven waarschijnlijk ook zijn. Geldt er eventueel toch een lage rente, dan is dat wel rente die de bank betaalt aan de rekeninghouder, niet andersom.

Dus wat is er dan anders aan dat “rentevrij[e] geld” dat Ad Broere voorstelt, hoe is dat rentevrijer dan wat we nu al hebben?

Dit hele idee van “rentevrij geld”, dat ook bij andere hervormers te horen is, komt waarschijnlijk voort uit een verkeerd begrip van geldcreatie. Ja, bij kredietverlening, waarbij iemand dus een schuld aangaat en geld leent van een bank, ontstaat giraal geld. Dit volgens een bepaalde monetaire definitie van geld. En ja, voor die lening wordt gewoonlijk rente betaald aan de geldverstrekker (wat overigens losstaat van het verschijnsel geldschepping; het zijn twee verschillende dingen).

Maar dat betekent niet dat geld schuld is (ja, het is schuld, maar voor de bank, niet voor de geldbezitter) en ook niet dat er op al het geld rente zit. Wie spreekt van “rentevrij geld” wekt – uit onbegrip of met opzet, dat weet ik niet – verwarring, die gooit allerlei begrippen en mechanismen door elkaar zonder echt iets uit te leggen.

Praten over “rentevrij geld” is demagogie.

Genoeg en niet te veel

Nog een citaat uit het artikel van Ad Broere:

Zorg ervoor dat er voldoende geld in circulatie wordt gebracht om te voorzien in de behoefte van de Nederlandse economie, niet meer en niet minder.

Dat is precies wat de centrale banken nu al doen. Er is dus geen noodzaak iets te veranderen.

Door die taak weg te halen bij de onafhankelijke centrale banken, en onder te brengen bij een democratisch gecontroleerde regeringsinstantie, gaat die taak niet opeens beter uitgevoerd worden. Eerder slechter, door de verkeerde prikkels die dan ontstaan, zoals hierboven al beschreven.

Risico’s

Verbiedt [sic; RH] speculatie met financiële producten.

Wat is precies speculatie? Risico nemen hoort bij de kerntaken van elke bank. Dus risico is voor een bank onvermijdelijk. Risico’s bij het kredietbedrijf zijn:

Ik schreef er al over in mijn stuk Toch net een beetje anders.

Er bestaan meer risico’s: valutarisico, renterisico, koersrisico van beleggingen. Het schijnt dat derivaten (de Engelse Wikipedia is zoals gebruikelijk veel uitgebreider en gedegener) oorspronkelijk zijn uitgevonden om zulke risico’s af te dekken. Indien zo gebruikt, zijn ze nuttig, in het belang van de banken, maar in het verlengde daarvan ook in het belang van bankcliënten.

Waarschijnlijk zijn derivaten ook te gebruiken om via speculatie veel geld te verdienen (met ook kans op geld verliezen). Dat is een soort gokken en dat lijkt me niet goed. Door het OTC-handelen (Engels: over the counter) onttrekt dit zich aan toezicht door centrale banken of beurzen.

Ik denk ook wel dat hier problemen kunnen zitten. Maar ik weet niet welke precies, hoe groot, hoe erg, en wat ertegen te doen zou zijn. Als ik ooit tijd heb en de prioriteiten het toelaten, ga ik dat ingewikkelde onderwerp diepgaand bestuderen en er misschien over schrijven.

Zomaar alles verbieden lijkt me in elk geval niet de oplossing, omdat derivaten als gezegd ook de nuttige functie kunnen hebben van het afdekken en daardoor beheersbaar houden van reële risico’s.


Copyright © 2013 R. Harmsen. Alle rechten voorbehouden.