10 en , een eigen vertaling van mijn Engelstalige origineel
Dit is de uitwerking van wat ik hier al samenvatte.
Dit komt van bladzijde 17 van The Positive Money Proposal (ik citeer weer vertalend; voor de originele Engelse teksten zie mijn Engelse artikel of de bronnen zelf):
“Kortom, noch aan op winst belust
bankiers noch aan op stemmen beluste politici mag de macht
om geld te scheppen worden toevertrouwd, omdat beide groepen
blootstaan aan prikkels om deze macht te misbruiken voor
persoonlijk gewin of dat van de partij of het bedrijf.
In plaats daarvan moeten we zorgen dat de geldscheppers zelf
geen belang hebben bij dat scheppen. Dat vereist een scheiding
tussen de beslissing
a) hoeveel nieuw geld gecreëerd moet worden, en
b) hoe het geschapen geld gebruikt moet worden.
Die twee beslissingen komen daarom te liggen bij twee geheel
gescheiden instanties. Wij raden daarom aan een onafhankelijk
orgaan in het leven te roepen, een Geldscheppingscommissie
(Engels: Monetary Creation Committee – MCC) die
bepaalt hoeveel geld gecreëerd moet worden, terwijl de gekozen
regering die aan de macht is beslist hoe dat geld worden
besteed. Een alternatief is dat de MCC geld leent aan banken,
om dat door te lenen naar de ‘werkelijke’ economie.
In dat geval zou de beslissing aan wie het geld geleend wordt
door de banken worden genomen, binnen ruime
richtlijnen.”
Op de bladzijden 19 en 20 van datzelfde document staat een tekst die bijna identiek ook voorkomt op bladzijde 28/29 van Creating a Sovereign Monetary System. Ik citeer (wederom vertalend) uit dat laatste, nieuwere document:
“Dit nieuw gecreëerde geld zou dan
in de economie kunnen komen op een van de navolgende manieren
of beide, afhankelijk van de schatting voor het tweede cijfer:
1. De eerste (en meest voorkomende) manier zou zijn om dit
geld toe te kennen aan de regering (door het saldo te verhogen
van de rekening van de regering bij de centrale bank).
De regering zou dit dan door bestedingen in circulatie kunnen
brengen, zoals in het volgende hoofdstuk zal worden besproken.
Dit proces zou de geldhoeveelheid vergroten zonder dat het
niveau van de private schulden in de economie toeneemt. Het
is daarom te beschouwen als ‘schuldvrije’
geldschepping.
2. De tweede methode zou zijn dat de centrale bank nieuw geld
schept en het aan banken leent, met de eis dat dit geld wordt
doorgeleend aan bedrijven die bijdragen aan het bruto
nationaal product (BNP), maar niet voor hypotheken of
financiële speculatie). Dit levert dan een instrument op om
te zorgen dat bedrijven in de werkelijke economie niet lijden
door onvoldoende toegang tot krediet.”
De auteurs beloven: “Beide mogelijkheden worden hieronder gedetailleerder bekeken” en voor de tweede mogelijkheid (die het onderwerp is van mijn artikel) gebeurt dat op pagina 30, onder de kop “LENDING MONEY INTO CIRCULATION VIA BANKS AND OTHER INTERMEDIARIES” (‘Geld in circulatie lenen via banken en andere intermediairs’).
Dat gaat echter over leenbeleid (zeker ook een belangrijk punt), niet over de technische kant van hoe dat lenen feitelijk plaatsvindt. Ik vind dat die ook belangrijk is, omdat we daaruit een beter zicht krijgen op wat het netto-effect is.
Ik ga die nu daarom zelf analyseren.
In het nieuwe systeem dat Positive Money voorstelt, speelt bij alle transacties van niet-centrale banken rond sparen en lenen de zogenoemde investment pool een essentiële rol. We zien deze rekening op de bladzijden 19, 20, 40 en 42 van de Positive Money Reforms Transition Presentation.
De investment pool van een niet-centrale bank bevindt zich aan debetzijde van haar balans, dus vertegenwoordigt een vordering op de centrale bank. Daarmee in overeenstemming staat deze bij de centrale bank aan creditzijde op de balans, ter voorstelling van een verplichting van de centrale bank. Met andere woorden: de investment pool is eigendom van de niet-centrale bank en staat op een rekening bij de centrale bank.
De investment pool wordt normaal gevuld door huishoudens en bedrijven (‘het publiek’) als die geld sparen of op een lening aflossen. Dit creëert nieuwe ruimte voor niet-centrale banken om krediet te verstrekken aan andere klanten.
Het komt wel voor dat er niet genoeg ruimte is in die investment pool. Dan kan de beslissing vallen (even los van wie die beslissing neemt) dat de centrale bank extra geld creëert in de investment pool.
De centrale bank doet dit simpelweg door bedragen op te tellen bij de investment pool-rekeningen van niet-centrale banken. Dit is geldschepping door de centrale bank.
In het traditionele systeem gaat het dan om bankgeld (basisgeld, MB), dat nog geen geld (M1) is in de zin van ‘vordering van het publiek op een bank’. Maar in het door Positive Money voorgestelde systeem is het onderscheid tussen MB en M1 niet langer relevant.
Natuurlijk moet de balans van de centrale bank altijd in evenwicht blijven. Dus om het toevoegen van een bedrag aan de investment pool (rechts op de balans, credit) te compenseren, moet er ook iets worden toegevoegd aan de debetkant. Dat kan alleen maar een lening zijn aan de niet-centrale bank.
Dus in feite leent de centrale bank gewoon geld aan de niet-centrale bank, opdat die dat kan doorlenen aan het publiek. Deze nieuwe banklening (of vergroting van een bestaande lening) verschijnt links op de balans van de centrale bank, en komt eveneens rechts op de balans van de niet-centrale bank. Voor de centrale bank het is een bezit, voor niet-centrale bank een verplichting.
De boekhoudkundige vastlegging van het verstrekken van de lening aan een bankklant, vanuit de investment pool, is voor de niet-centrale bank heel simpel: geheel aan de debetzijde van de balans wordt hetzelfde bedrag gecrediteerd op de investment pool en gedebiteerd op de lening. De investment pool neemt dus af en de lening neemt toe (vanaf nul, of vanaf wat ze al was, in het geval een bestaande lening wordt vergroot).
In het bestaande bankensysteem ontvangt de lener het geleende geld doordat het gecrediteerd wordt op zijn betaalrekening (zichtrekening), aan de creditzijde van de balans van de niet-centrale bank. In het nieuwe systeem zoals voorgesteld door Positive Money is dat echter anders. De direct opvraagbare betaalrekeningen worden nog steeds geadministreerd door niet-centrale banken, maar ze vormen niet langer een verplichting van die niet-centrale banken. In plaats daarvan gelden alle betaalrekeningen, van alle klanten van alle banken, als verplichtingen van de centrale bank.
Dit wordt weergegeven door de boeking die correspondeert met wat aan debetzijde op de balans van de niet-centrale bank is gebeurd: bij de centrale bank wordt de investment pool (rechts) gedebiteerd en de betaalrekening van de lener (ook rechts) wordt gecrediteerd.
In feite verandert bij de centrale bank dus een stukje investment pool (bankgeld, MB) in geld (M1); terwijl bij de niet-centrale bank, een stukje investment pool tot lening wordt. Bedragen blijven aan dezelfde kant van de balans, maar veranderen van karakter en van eigenaar.
Het lijkt alsof door deze leningsprocedure een onbalans ontstaat:
De niet-centrale bank geeft een deel van haar vordering op de centrale bank op (er is namelijk een vermindering van de investment pool), en dat wordt niet gecompenseerd aan de creditkant van de balans van de niet-centrale bank.
Evenzo aanvaardt de centrale bank een extra verplichting aan een klant van de niet-centrale bank, ook kennelijk zonder compensatie.
In feite zijn er echter geen tegenboekingen nodig, omdat bovengenoemde twee effecten al elkaars compensatie zijn.
In mijn oorspronkelijke samenvatting van dit artikel, die ik schreef voor het artikel zelf en voordat ik zelfs maar een ruwe schets daarvan gemaakt had, stelde ik:
“[...] alleen verandert er dan in wezen niets: in feite neemt de centrale bank dan de geldleenfunctie van de commerciële banken over.”
Ik zie nu in dat ik het mis had: het is namelijk andersom: in het nieuwe systeem voeren de niet-centrale handelsbanken nog steeds de functie van kredietverlening uit, alleen verstrekken ze nu het uitgeleende geld indirect aan de lener: via de centrale bank, waar de betaalrekeningen (verplichtingen) feitelijk resideren.
De lening tussen centrale en niet-centrale bank, die ontstond toen de centrale bank extra geld stopte in de investment pool, wordt een doorschuifrekening voor de niet-centrale bank, waarvia ze het door de klant gewenste geld kan verstrekken.
Hoewel de voorstellen van Positive Money nog hypothetisch zijn (en wat mij betreft blijven ze dat ook), is zo’n indirecte verstrekking van leningsgeld helemaal niet ongewoon. Het gaat in het bestaande systeem ook al vaak zo: namelijk als lening en betaalrekening bij verschillende banken lopen.
En ook als het verstrekte geld meteen gebruikt wordt om ergens voor te betalen. Dat is bijvoorbeeld het geval als het geld dient om een huis te kopen: de bank betaalt het dan niet uit aan de lener, maar zal het overmaken aan de notaris die de koop afhandelt. (Dat is althans de procedure in Nederland.)
De notaris schuift het geld door naar de bank van de verkoper (die een deel of alles gebruikt als aflossing van een eventuele hypotheek). Als dat niet dezelfde bank is als die van de lener, dan is het geleende geld geen verplichting van de uitlenende bank aan haar cliënt, maar van de uitlenende bank aan die andere bank. Of, als de centrale bank de vereffening tussen banken afhandelt, aan de centrale bank.
Dat is dezelfde situatie als in het systeem dat Positive Money voorstelt. Er verandert niet echt veel.
Als de bank de lening in contanten uitbetaalt, is de overeenkomst nog treffender. Bankbiljetten zijn een verplichting van de centrale bank. Als een niet-centrale bank het geleende geld aan haar cliënt verstrekt, niet als eigen verplichting maar als verplichting van de centrale bank, dan is de compensatie voor die onbalans dat de niet-centrale bank de bankbiljetten moet kopen van de centrale bank (of ze eerder al had gekocht), waarvoor haar reserverekening bij de centrale bank wordt gedebiteerd (gezien vanuit de centrale bank), ofwel gecrediteerd in de eigen boekhouding van de niet-centrale bank.
De nieuwe lening aan de bankklant (debetkant van de balans van de niet-centrale bank) wordt dan gecompenseerd door een verplichting, niet aan de lenende klant, maar aan de centrale bank, die zelf een verplichting heeft aan de klant. De centrale bank fungeert als agent, als tussenpersoon, waarvia de niet-centrale bank het geleende geld verstrekt.
Dat is dezelfde situatie als in het systeem dat Positive Money voorstelt. Er verandert niet echt veel.
Er is geen hervorming nodig, want we hebben al wat wordt voorgesteld.
Copyright © 2015 R. Harmsen. Alle rechten voorbehouden, all rights reserved.