Proces tegen ING?

17 en

Inleiding

Hyperlinkpad: in een commentaar bij een discussie over minstens twee onderwerpen werd gisteren de mij onbekende naam Astrid van Triet genoemd. Bij het googelen daarop kwam ik terecht op ING voor de rechter gedaagd, met daarin een link naar een concept-dagvaarding opgesteld in november 2013 door advocaat Paul van de Waarsenburg.

Diezelfde dagvaarding staat ook hier, gelinkt vanuit Facebook in een item van Ad Broere. Die versie is echter flink anders, het betreft een latere, bijgewerkte versie uit januari 2014. Ik zal uitgaan van die latere versie.

Beide versies bevatten onjuistheden en misverstanden over de onderwerpen banken, geld, geldschepping en rente. Op mijn site staat een inmiddels behoorlijk uitgebreide serie artikelen van mijn hand, precies over die onderwerpen.

Ik voel me daarom geroepen de misverstanden op te helderen met een gerichte uitleg en verwijzingen naar mijn artikelen. De dagvaardings­versies zijn erg lang, maar dezelfde punten komen steeds terug. Ik focus dus op die belangrijke punten.

Het is mij niet duidelijk of de dagvaarding echt doorgezet is, of er rechtszittingen zijn geweest en of er eventueel zelfs al een uitspraak van een rechtbank is. Los daarvan lijkt het me goed om tegenwicht te bieden aan de onjuistheden in de conceptdagvaardingen, al was het maar om de kans op latere zinloze processen te verkleinen.

Een verduidelijking over mijzelf: ik ben jurist noch econoom, maar heb me wel intensief in het onderwerp verdiept zodat ik er een goed inzicht in verworven heb. Ik ben geen partij in enige rechtszaak hierover, ik ben door geen van de partijen benaderd of ingehuurd. Ik schrijf vanuit een persoonlijke motivatie en op persoonlijke titel.

Citaten en reacties

Recht van geldschepping voor banken?

Paul van de Waarsenburg (‘eiser’) schreef in zijn conceptdagvaarding:

Toch komt het eiser hoe dan ook als zeer aanbevelenswaardig de positie van banken en legitimiteit van hun doen en laten - eiser doelt dan met name op hen gegeven recht van geldschepping en renterecht -, kritisch tegen het licht te houden.

Er nooit een “recht van geldschepping” gegeven aan banken en zo’n recht hebben ze ook niet nodig. Geldschepping (ook wel geldcreatie genoemd) is namelijk niet iets wat banken bewust en opzettelijk doen. Het is niet iets waar ze voor kiezen. Ze kunnen het ook niet achterwege laten, al zouden ze dat willen.

Geldschepping is een automatisch en onvermijdelijk effect van krediet­verlening door banken aan het publiek. Het verschijnsel volgt uit de heldere boekhoudprincipes die Luca Pacioli al in 1494 beschreef; en de definitie van geld.

Geld is munten plus wat banken het publiek schuldig zijn. Over geldschepping zie o.a. mijn artikelen  1  en  10 . Dat niet alleen banken geld kunnen scheppen, maar wij het ook zouden kunnen, als de definitie van geld maar anders was, leg ik hier uit.

Citaat van verderop:

Zelfs indien wordt uitgegaan van de premisse dat commerciële banken een wettelijk recht hebben geld te mogen creëren - quod, uitdrukkelijk non! -, [...]

Inderdaad, zo’n wettelijk recht is er niet en het is ook niet nodig. En al zouden banken wegens dat ontbrekend recht willen stoppen met geldscheppen, maar toch krediet verlenen: dat is onmogelijk. Omdat geldschepping automatisch en onvermijdbaar is, en niet een bewuste, gewilde actie.

Hoe is het in vredesnaam mogelijk dat commerciële banken - private ondernemingen - het recht op geldcreatie is gegund!

Dat recht is ze dus nooit gegund, en dat hoeft en kan ook niet. Dat mensen dat denken, komt doordat ze niet begrijpen wat geld is en hoe geldschepping ontstaat.

Geen geldschepping = geen krediet

Verder citaat:

Het valt voor eiser moeilijk te rijmen dat een bedrijf als gedaagde - een ordinaire private onderneming -, in wezen in handen is gegeven, iets dat behoort te zijn een exclusieve staatsaangelegenheid, namelijk geldcreatie: de creatie van zogenaamd 'onze euro', [...]

Zoals ik net al schreef is geldcreatie het automatisch en onvermijdelijk gevolg van kredietverlening. Zouden we dus geldcreatie willen weghalen bij banken, dan mogen die geen krediet meer verlenen. Aangezien sparen en lenen de kerndiensten zijn van elke bank, verliezen banken daarmee hun bestaansrecht.

De consequentie van wat Paul van de Waarsenburg voorstaat, is dus:

Geld is vordering

Wat daar verder ook van zij, bankiers willen ons, waaronder eiser, ook doen of laten geloven dat wij met staatsgeld - ons geld, onze euro - met rente te vergoeden schulden bij hen maken, of schat-, schuld- of tiendplichtig aan hen zijn, terwijl er veeleer sprake is van het tegenovergestelde.

Inderdaad, het is net omgekeerd dan veel mensen denken: geld is niet schuld, geld is vordering, van het publiek op banken.

Daarnaast hebben banken vorderingen op het publiek (= bedrijven en huishoudens), zodat het publiek schulden heeft aan banken. Debet en credit, twee zijden van de balans. Het is allemaal een kwestie van boekhouden.

Alleen al die situatie is te bezopen voor woorden.

Niks bezopens aan, nogmaals: gewoon boekhouden. Opsteller Van de Waarsenburg is kennelijk niet op de hoogte met de eenvoudige principes daarvan.

Banken maken ook de rente

Het in deze procedure voor eiser meest belangrijke punt, namelijk de sinds jaar en dag in zwang zijnde praktijk van rentecreatie door een vermeende commerciële bank als gedaagde - rentecreatie is net zo goed geldcreatie; PW -, over uit het niets gecreëerd geld, [...]

Ja en nee. Even de puntjes op de i, en weer debet en credit uit elkaar houden.

Als een bank creditrente vergoedt aan een spaarder, houdt dat geldschepping in. Als ze een huur of salaris betaalt of computers koopt trouwens ook.

Als een lener debetrente betaalt aan de bank, betekent dat geld­vernietiging, geen geldschepping. Uitleg hier.

Banken en de overheid hebben geen geld

Dat Jerome Daly, in zijn zaak tegen de bank, een wezenlijk punt had, lag niet in de laatste plaats aan het feit dat banken geld uitlenen, waarover zij aanvankelijk niet - eiser herhaalt: niet - beschikken, [...]

Dat is juist. Uiteraard beschikken ze daar niet over, want banken hebben per definitie geen geld. Geld is namelijk: munten in handen van het publiek en vorderingen van het publiek op banken. Banken behoren niet tot het publiek (de overheid ook niet), dus kunnen banken nooit geld hebben.

Dit klinkt misschien als een flauwe of wrange grap, maar ik meen het serieus!

De paradox van spaargeld en geldschepping

Dat banken geld van bijvoorbeeld hun spaarders aanwenden om aan anderen uit te lenen, is een verhaal, dat op zichzelf beschouwd zeer wel afkomstig zou kunnen zijn van de 19e eeuwse sprookjesverteller Hans Christian Andersen.

Nee hoor, dat is geen sprookje, het is gewoon waar. En toch bestaat geldcreatie echt en vindt die altijd plaats als een bank iemand een lening verstrekt.

Dat is een paradox, een schijnbare tegenstelling. Hoe kan het allebei waar zijn? Doordat hier twee begrippen ‘geld’ door elkaar gehusseld worden.

Als we zeggen dat iemand geld op de bank zet, of dat iemand nog geld achter de hand heeft op een spaarrekening, dat hebben we het over ‘geld’ als ‘financiële waarde’. Een biljet van 50 euro dat wordt ingelegd bij een spaarbank is daarna nog steeds 50 euro waard. Als de bank het weer uitleent aan iemand anders ook.

Maar als we het hebben over geld als monetair begrip, M1/M2/M3, dan is het biljet van 50 euro dat bij de bank over het loket gaat (of tegenwoordig door de gleuf van een automatische geldtelmachine) vanaf dat moment geen geld meer! Maar de spaarder krijgt in ruil een geldvordering op zijn rekening bijgeschreven, die vordering is wel geld, dus het is wel eerlijk.

Omgekeerd doet elke geldautomaat de hele dag aan geldschepping: de biljetten die erin zitten zijn van de bank en dus per definitie geen geld – d.w.z. geen geld in monetaire zin, maar ze hebben natuurlijk wel waarde. Met die waarde staan ze ook op de balans van de bank.

Zodra de biljetten uit de gleuf komen en door de rekeninghouder (iemand uit het publiek dus) worden gepakt, worden ze opeens wel geld (in monetaire zin). Ook hier wordt de transactie gecompenseerd door een vermindering van de vordering van rekeninghouder op bank, dus per saldo verandert er niets.

Die beruchte geldcreatie, waar veel mensen zich ten oprechte zo boos over maken, die speelt zich alleen af in termen van dat speciale begrip ‘monetair geld’.

Kijk je naar het gewone, alledaagse idee van geld, namelijk financiële waarde, dan bestaat er helemaal geen geldcreatie: bij een lening neemt de schuld toe (de lener moet de bank ooit terugbetalen) en de vordering neemt ook toe (de bank stort het bedrag op de betaalrekening van de lener). Per saldo nul toename, en geen geldschepping in termen van financiële waarde.

Maar wel geldschepping in monetaire zin: want dan telt één kant van de transactie niet mee!

Doordat mensen deze geldbegrippen niet kennen (geeft niks, want in het dagelijks leven heb je ze ook niet nodig) en niet onderscheiden, is er dat bijna onuitroeibare onbegrip over geldschepping.

Geldschepping bestaat, maar een bank wordt er niet rijker door!

Eiser komt terug op de rechtszaak van Jerome Daly die, zo'n 45 jaar geleden, de rechtbank duidelijk maakte dat het aan hem geleende geld, feitelijk nimmer toebehoorde aan de bank. Daly's argument luidde, dat geld - dat op een papier geschreven of getypte bedrag aan Amerikaanse dollars -, uit het niets was gecreëerd, direct na het ondertekenen van het contract tussen hem en de bank.

Ja en nee. Zie boven en mijn eerdere artikelen.

De rechtbank was het daarmee eens en besliste, dat er om die reden geen sprake was van een rechtsgeldige overeenkomst en kwam tot een vonnis d.d. 09-12-1968 (productie 1), strekkende tot verwerping van de door de bank ingediende eis voor inbeslagname van het huis. Aldus mocht Daly daarin blijven wonen.

Dat is dan een onterecht vonnis geweest, gewezen door een rechter die het helaas, net als zo veel mensen, ook niet snapte. Toch was Modern Money Mechanics toen al bekend, want dat document dateert van 1961. En daarin staat het allemaal uitgelegd.

Het is te hopen dat Nederlandse rechters niet ook zulke blunders begaan. Misschien kan wat ik nu schrijf eraan bijdragen die blunders te voorkomen.

Anders geformuleerd: de facto werd vanwege een bank, een bedrag op een vel papier getypt. Vervolgens werd dat op een vel getypte bedrag uitgeleend aan Daly, die dat bedrag met rente aan de bank moest terugbetalen.

Nee, fout, verkeerde volgorde: niet “vervolgens”. Veel mensen denken dat het zo gaat: de bank maakt eerst expres geld, en geeft dan dat geld als lening aan de lener.

Maar zo werkt het niet: de bank noteert de schuld van lener aan bank (debetzijde balans), verstrekt tegelijkertijd het leningsbedrag aan de lener (creditzijde balans, vordering van lener op bank), en die laatste transactie houdt automatisch geldschepping in. Omdat alleen die creditzijde voor monetair geld meetelt.

Artikel 1:1 Wft (Wet op het financieel toezicht) definieert de term 'bank' als volgt: 'degene die zijn bedrijf maakt van het buiten besloten kring ter beschikking verkrijgen van opvorderbare gelden van anderen dan professionele marktpartijen, en van het voor eigen rekening verrichten van kredietuitzettingen'. Dit, op een zeer vaagsluwe wijze geredigeerde wetsartikel, suggereert dat opvorderbare gelden, bijvoorbeeld het spaargeld van mijnheer Jansen, wordt aangewend voor een kredietuitzetting ten behoeve van mevrouw De Vries.

Dat is ook zo, zie boven. Een terechte suggestie dus. Niks vaags aan en niks sluws.

'Voor eigen rekening' lijkt te impliceren dat een bank als gedaagde haar (eigen) geld distribueert, maar daarmee wordt de waarheid geweld aangedaan, [...]

Ja en nee. Een bank heeft per definitie geen geld dus kan ook geen eigen geld distribueren. Een bank distribueert spaargeld en geld op betaal­rekeningen naar leners. Wel degelijk. Debet is credit, de balans moet altijd in evenwicht zijn, anders is er een rekenfout gemaakt of een verkeerde boeking gedaan.

[...] met daarbij de mededeling dat het geld op de door gedaagde beheerde bankrekeningen geenszins haar eigendom is, [...]

Klopt. Op die rekeningen staan schulden van de bank aan het publiek. Daarom is dat per definitie geld en daarom staan die rekening aan de creditkant van de bankbalans.

Nogmaals: alles steunt op ‘wat is geld?’ en op simpel boekhouden. Wie die twee zaken begrijpt, kan alles beredeneren en controleren. Wie die kennis mist, gaat hoe dan ook de mist in.

Nog een citaat van de advocaat, met daarin een citaat van de ING:

“[...] zoals door ING, in haar brief d.d. 10-04-2013, ten onrechte wordt gesuggereerd (productie 2), waarvan akte! Een citaat uit deze brief (pagina 2, alinea 2): 'Geld op een bankrekening is niet zo zeer op een bankrekening opgeborgen, als wel aan een bank toever­trouwt(sic; PW).De bank is daarmee eigenaar geworden van deze gelden en u krijgt daarvoor een vordering op de bank die gelijk is aan de waarde van de gelden die u aan de bank heeft toevertrouwd.' Ook deze brief is het zoveelste voorbeeld van een schrijnend gebrek aan basale kennis bij hen, van wie mag worden verwacht dat zij daarover beschikken, anderzijds past ook dit inmiddels wel in het totaalplaatje van eiser.

Ik (RH) zeg daarop: de bank heeft gelijk en het schrijnende gebrek aan basale kennis zit bij Mr. Van de Waarsenburg.

Is rente redelijk?

Citaat uit de conceptdagvaarding:

[...] en kwam kennelijk niet eens meer toe aan de beoordeling of het vragen van rente over dat op een vel papier getypt bedrag juridisch gezien wel door de beugel kon.

Rente is een normale vergoeding voor een nuttige dienstverlening, namelijk het herverdelen van tijdelijk niet benut geld, naar bedrag, looptijd, voorwaarden en risico.

Je kunt erover twisten of alle kosten van een bank terecht zijn. Zijn de salarissen en bonussen van het management niet veel te hoog? Is er niet te veel marmer gebruikt voor het hoofdkantoor? Ik vind van wel. Maar dat doet niets af aan het feit dat voor elke dienstverlening kosten gemaakt worden. En die kosten moeten worden terugverdiend, met wat winst als vergoeding voor financiers en voor investeringen.

Voor het terugverdienen moet aan klanten iets in rekening worden gebracht, en daarvoor heb je een berekening nodig. Eén denkbare berekeningswijze is naar geleend/ingelegd bedrag en tijdsduur. Dat noemen we dan rente. Heel logisch en normaal.

Daarmee wil eiser tevens aangeven, dat niets daarbij in de weg staat de figuur 'bankrente' per direct af te schaffen, althans deze voortaan synoniem te laten zijn voor niet zo maar een vergoeding, maar een vergoeding als tegenprestatie voor bijvoorbeeld een in tijd afgemeten dienst van wezenlijke waarde.

Dat is nu al zo. Dat het anders lijkt, komt doordat Van de Waarsenburg het niet snapt.

(On)begrip

Eiser kan zich hoe dan ook niet verenigen met voormelde, niet door enige wet gedragen of gesanctioneerde (bank)praktijk van geldcreatie uit het niets, zoals hiervoor bedoeld, laat staan dat hij kan instemmen met een daaraan gekoppeld recht, daarover een substantiële rentevergoeding te verlangen, zoals hiervoor nader is geëxpliciteerd.

Dat eiser dat niet kan, is puur het gevolg van een gebrek aan inzicht in de materie. Mijn hoop is hier iets bij te dragen aan dat zo noodzakelijke inzicht.

Alles goed en wel, in de hiervoor beschreven situatie: banken creëren digitaal geld uit het niets - dit na een ook voor eiser mysterieus, daaraan voorafgaand proces ('procedé x') -, is tot op de dag van vandaag geen verandering gekomen.

Het hoeft niet mysterieus te zijn. De uitleg is gratis op mijn website beschikbaar.

Reserves, fractioneel bankieren

Als eiser liegt over de gangbare praktijk van een tevens 'fractioneel reserve bankierende' gedaagde - het bedrijf van gedaagde met een eigen vermogen van 0%, althans minder dan rond de 3% - dan liegt hij in commissie.

Over liegen heb ik het niet. Wel vermoed ik bij die nul en drie procent een verwarring tussen twee soorten reserves, namelijk kasreserve en kapitaalreserve. Die hebben een verschillend doel en staan ieder aan een andere kant van de balans.

Over fractional reserve banking schreef ik o.a. hier. Verder citaat:

De Amerikaanse ex-senator Ron Paul (*1938) zei daarover het volgende : 'As Murray Rothbard put it, 'Fractional reserve banks ... create money out of thin air.

Niet het fractionele systeem is de oorzaak van geldschepping, maar kredietverlening op zich. Bij full reserve banking vindt ook geldschepping plaats. Ook een veelvoorkomend misverstand.

[Tekst vanaf hier pas geschreven op 20 juli 2014.]

Erkende vordering

Binnen voormeld kader is vanwege gedaagde met geen woord gerept, over onder andere de wijze waarop zij dat bedrag van € 312.500,- in existentie heeft gebracht, of zou brengen, noch heeft zij kond gedaan van een bepaalde, nader omschreven procedure die in verband daarmee is of zal worden doorlopen; 'procedé x'; /

Dat hoeft de bank ook niet. De bank erkent de vordering van de lener (of diens notaris) en heeft aldus het leningbedrag verstrekt. Want geld is vordering van publiek op een bank. Netjes volgens de afspraken, niks mis mee.

/ Angelsaksisch model?!; Common law?!; jurisprudentierecht?!;

Het in een land gehanteerde rechtssysteem heeft er niets mee te maken. Alles berust op in wezen simpel boekhouden, dat, nogmaals, al in 1494 werd beschreven. Nog weer eerder hadden anderen dan Luca Paciola die werkwijze kennelijk al uitgevonden of ontwikkeld). Common law en civil law bestonden toen nog niet eens, vermoed ik, maar ik ben geen jurist of historicus.

De andere basis is geld als vordering van publiek op bank. Dat is een heel handig en logisch uitgangspunt: betalen kan dan door een stukje vordering over te dragen (transfer a claim).

Ook in die algemene voorwaarden staat onder andere niets over ‘procedé x’, of over het resultaat daarvan, namelijk geld - een product -, /

Geld is niet het resultaat van geldschepping, geld ontstaat doordat de bank een vordering aan het publiek erkent (in ruil voor een schuldbekentenis door de lener, tegen andere opvraagvoorwaarden), en daarvan is het resultaat: meer geld, dus geldschepping.

/ dat gedaagde uit het niets heeft gecreëerd en dat gedaagde, in ruil voor rente en aflossing - lees ook: in ruil voor reële arbeid en reëel kapitaal - aan eiser heeft ‘verkocht’.

Een onjuiste en verwarrende voorstelling van zaken, die voorkomt uit onbegrip en gebrek aan kennis.

Deze rentevergoeding, in verband met de door eiser geleende € 312.500,-, kan laatstgenoemd bedrag met ‘twee vingers in de neus’ overstijgen, althans deze rentevergoeding kan op zijn minst als ongerechtvaardigd hoog worden gekwalificeerd.

De rente is de laatste decennia juist erg laag. Er zijn verschillende oorzaken. Er is veel welvaart, dus er wordt veel gespaard, zodat banken leningen gemakkelijk kunnen funden (financieren). Er zijn veel banken, die concurreren, dus ze kunnen zich niet veroorloven te veel rente te vragen.

Verder drukken centrale banken expres de rentestand om de economie te stimuleren. Een neveneffect is dan wel dat pensioenfondsen zogenaamd te weinig buffers hebben; zo heb je altijd wat.

Kredietverstrekking uit eigen vermogen

Eisers ultieme struikelblok: ten tijde van het sluiten van de hiervoor aangehaalde overeenkomst, ging eiser er zondermeer van uit dat voormeld bedrag bij gedaagde aanwezig eigen vermogen en/of - zelfs - vreemd vermogen was, althans dat zulks de dekking vormde van voormeld bedrag.

Dat is ook zo, vreemd of eigen vermogen is de dekking van de lening, maar de lening is niet het eigen vermogen en komt niet uit dat eigen vermogen: dat blijft namelijk onaangeroerd aan de creditzijde van de balans staan.

Een theoretisch voorbeeld: er wordt een gloednieuwe bank opgericht. Die heeft nog geen spaargeld aangetrokken, maar geeft ter financiering aandelen uit. Die aandelen komen rechts op de balans en vormen het eigen vermogen.

De kopers van de aandelen storten de aandelen vol, d.w.z. hun bank(en) erkennen een vordering van de net opgerichte nieuwe bank. Die vordering staat bij de nieuwe bank links: de balans is weer in evenwicht.

Nu zou de nieuwe bank al krediet kunnen gaan uitzetten. Dat betekent: een vordering (rechts, credit) erkennen van de notaris van de leningnemer. Dat betekent geldschepping! Want de notaris behoort evenals de lener tot het publiek. Links komt de lening zelf, een vordering van de bank op de lener.

Heeft die notaris nu toevallig zijn derdenrekening bij dezelfde bank als de aandelenkopers van daarnet, dan vallen enkele van de bankvorderingen tegen elkaar weg. De nieuwe bank heeft dan een deel van de volstorting door de aandeelhouders benut om het leningbedrag daadwerkelijk aan de lener te verstrekken (via diens notaris).

Ondertussen staat het eigen vermogen (hier aandelenkapitaal) nog steeds ongewijzigd rechts op de balans.

Gaat de bank later ook spaargeld aantrekken om de dienstverlening uit te breiden, dan gaat dat in wezen met dezelfde mechanismen als daarnet beschreven.

Alles is boekhouden, met steeds twee zijden van de balans. Zonder scherp begrip van boekhouden is het onmogelijk de gang van zaken bij een bank te doorzien. Gelukkig is boekhouden in de grond van de zaak heel eenvoudig – al kunnen de details ingewikkeld worden, zodat dat met zo veel dingen het geval is.

Maar Ad Broere moet dit toch weten?

Wat me blijft verbazen, is dat Ad Broere wel genoemde concept­dagvaarding van Paul van de Waarsenburg op zijn website zette, maar niet de vele misverstanden ophelderde die erin staan. Toch zou hij dat wel moeten kunnen – beter dan ik, want ik ben maar een amateurtje.

Want Ad Broere is econoom en was naar eigen zeggen (LinkedIn) leraar boekhouden in het hoger beroepsonderwijs. Zoals hij het formuleert: “docent financieel management en management accounting”.

Waarom legt hij dan niet uit wat ik wel uitleg? Snapt hij het echt niet, of doet hij alsof? Indien het laatste, wat is de agenda daarachter?

Ik weet het oprecht niet. Maar ik blijf me er wel over verbazen. Ergens klopt hier iets heel erg niet.


Voorlichting ING

De ING heeft inmiddels ook zelf uitleg hierover online staan: De geldscheppingsparadox. Ondertitel: “Banken scheppen geld, maar moeten toch lenen.”


Copyright © 2014 R. Harmsen. Alle rechten voorbehouden.