(eigen vertaling uit het Engels)
Veel mensen maken zich zorgen over rente, in hun visie zou die helemaal afgeschaft moeten worden, omdat ze denken:
Want banken scheppen in werkelijkheid wel degelijk ook de rente – niet met opzet, maar automatisch.
Dat banken rente scheppen, volgt uit de definitie van geld: geld bestaat uit munten, plus wat banken het publiek schuldig zijn. De consequentie van die definitie is dat alles binnen een bank geen geld is (d.w.z. geen geld in monetaire zin, als ruilmiddel, M1/M2/M3-aggregaten).
Munten en bankbiljetten in kluizen en kassaladen van een bank, dat is geen geld. Wat de bank van andere banken (inclusief de centrale bank) te vorderen heeft, is geen geld. Banken hebben geen geld, alleen het publiek (huishoudens en bedrijven).
Wat betekent dit nu voor rente?
Stel iemand in het publiek moet rente aan de bank betalen, omdat hij een lening genomen heeft. Voordat hij de rente betaalt, staat het bedrag op zijn betaalrekening, waar het per definitie geld is, omdat de bank hem dat bedrag (en meestal nog wat meer) schuldig is.
Nadat de rentetermijn vervallen is, betaalt de rekeninghouder de rente feitelijk (of de bank incasseert die automatisch). Dat betekent een debetmutatie op zijn betaalrekening (een verlaging van het creditsaldo), zodat de rekeninghouder na het betalen van de rente minder geld heeft.
De tegenboeking is credit op een interne opbrengstrekening van de bank (wat na aftrek van kosten uiteindelijk een winst op kan leveren).
Een afname van het creditsaldo van de betaalrekening van een bankklant betekent een afname van de geldhoeveelheid M1. Dus heeft geldvernietiging plaatsgevonden.
Alles wat binnen de bank gebeurt maakt voor M1 geen verschil. De netto-uitwerking van de rentebetaling door de lener is: geldvernietiging (die in dit geval de lener armer maakt en de bank rijker).
Nu de andere kant van de medaille: creditrente. Draai in het bovenstaande alles om, dan zien we: geldschepping. Creditrente betekent dat een bedrag uit het bezit van de bank gaat (waar het niet meetelde voor M1/M2/M3), naar een rekening op naam van de spaarder (ofwel de spaarrekening zelf, ofwel een betaalrekening (zichtrekening) van diezelfde rekeninghouder). Daar telt het bedrag wel mee voor M1 (of M2/M3, afhankelijk van hoe die in detail gedefinieerd zijn). Resultaat: geldschepping (die in dit geval de bank armer maakt en de spaarder rijker).
Interessant genoeg gaat wat opgaat voor rente, ook op voor alle andere uitgaven of verdiensten van een bank.
Als een bank de salarissen uitbetaalt aan het personeel, houdt dat geldschepping in: het geld verlaat de bank, waar het geen M1 was, en het gaat naar de betaalrekeningen van de werknemers, waar het dat wel is.
Als een bank huur betaalt voor een gehuurd kantoor, of computers of kabels of routers koopt, de factuur van een externe softwareconsultant betaalt, dividend uitbetaalt aan aandeelhouders die geen bank zijn, enz., enz.; in al die gevallen vindt geldschepping plaats.
Andere inkomstenbronnen van een bank, zoals provisie voor advies, huur voor een safeloket, etc. veroorzaken net als ontvangen rente geldvernietiging.
Vrijwel alles wat een bank verdient, gaat op een van bovengenoemde manieren ook de bank weer uit.
Het effect is uiteindelijk dat al de geldvernietiging die plaatsvindt bij het ontvangen van rente, wordt gecompenseerd door de geldschepping bij uitgaven.
Maar hoe zit het met de stroppenpot, andere reserves, banken die hun eigen vermogen versterken? In het algemeen, met alle opbrengsten die geen kosten dekken, en ook niet dividend worden?
Ja, in dat geval wordt de geldvernietiging die plaatsvindt als leners rente betalen, niet gecompenseerd door corresponderende geldschepping. De geldhoeveelheid in de economie neemt af. Er gaat wat geld uit de roulatie, uit circulatie.
Maar dit is geen altijd doorlopend proces. Door meer reserves en kapitaal wordt een bank veiliger en stabieler, wat ervoor pleit winsten in de bank te laten. Maar aandeelhouders willen stabiliteit én ROI (return on investment, beleggingsrendement), wat inhoudt dat het geld niet in het bedrijf moet blijven, maar eruitgaan als dividend. (Even afgezien van koersstijgingen.)
Dat leidt tot een tendens om genoeg kapitaal in de bank te laten, maar ook niet meer dan dat.
De conclusie is dat rente vragen voor leningen niet al het geld bij de mensen wegzuigt, de hebberige banken in. Rente veroorzaakt geen geldschaarste en leidt niet tot deflatie.
Rente is, bij redelijk lage percentages, voor de economie als geheel geen probleem, hoewel ze dat in individuele gevallen natuurlijk helaas wel kan zijn.