Plaats van dit artikel in de lopende discussie: ik probeerde op twitter wat reacties los te woelen n.a.v. het burgerinitiatief geldschepping, om aandacht te vragen voor twee van mijn artikelen: 1 , 2 . Een van de tweets kwam van Henk Ellermann. Hij verwees daarin naar dit stuk (ook bij FTM gepubliceerd) van Martijn Jeroen van der Linden, dat zelf reageerde op Robin Fransman.
Ik reageer op het stuk van Martijn Jeroen van der Linden. Zie ook deze repliek van Robin Fransman, die ik bewust straks pas ga lezen, na het schrijven van mijn eigen stukje.
Citaat:
“Ten eerste wil ik ingaan op de aard van geld. U stelt dat geld primair een schuld is. Dit is volgens mij onjuist. Geld is primair accounting, en hier ligt de crux.”
Dat geld primair schuld is, schreef Robin inderdaad, ik citeer:
“Nu de onvolledigheid, want wat is geld namelijk nog meer? Geld is primair, vóór alles, schuld. Geld is Schuld.”
Daar ben ik het niet mee eens. Of ook weer wel, een beetje. Hoe dan ook, ik druk het liever nauwkeuriger uit: ja, geld is schuld, namelijk een schuld van de bank aan de rekeninghouder. Omgekeerd, geld is een vordering van de rekeninghouder tegenover de bank.
Omdat iedereen banken terecht vertrouwt, is die vordering overdraagbaar. En juist dat, die overdraagbaarheid, maakt zo’n vordering tot geld. Omdat het een vordering op een geldinstelling is, die voldoende groot en stabiel is om aan de vordering te voldoen.
Andere vorderingen, op niet-banken, zijn niet universeel betrouwbaar en daarom niet overdraagbaar. Daarom zijn zulke vorderingen geen geld. Ik schreef hier eerder over, en in het Engels hier.
Terug naar het citaat:
“Geld is primair accounting, en hier ligt de crux.”
Geld is niet accounting, geld is vordering, en met accounting (die ik liever gewoon boekhouding noem) kun je die vordering bijhouden, en ook zien wat er aan de andere kant van de balans (links) tegenover staat. Vaak is dat schuld (schuld van de bankklant, ofwel vordering van de bank), maar het kunnen ook andere assets zijn.
“Het verbaast mij dat u [= Robin Fransman; RH] niet lijkt te weten dat er een duizenden jaren lange traditie van geldcreatie zonder schuld is. Munten werden in het verleden simpelweg in omloop gebracht. Dit was geld zonder dat er een schuld tegen over stond.”
Munten hadden oorspronkelijk een intrinsieke waarde, doordat ze van dure metalen zoals koper, zilver of goud waren. Nog steeds zitten er metalen als koper en nikkel in de moderne munten, die enige waarde hebben, maar meestal minder dan de nominale waarde, om omsmelten onrendabel te maken.
Munten spelen nu alleen nog een rol als wisselgeld voor kleine bedragen. Ze vormen een wezenlijk ander soort geld dan bankbiljetten en banktegoeden. In het moderne betalingsverkeer zijn die laatste onmisbaar, met alleen maar munten komen we er niet meer. Bankbiljetten zijn overdraagbare vorderingen op de centrale bank, banktegoeden zijn overdraagbare vorderingen op een niet-centrale bank. Dat maakt ze zo handig en geschikt als geld.
“Dit geld kon vrij circuleren en hoefde niet binnen een bepaalde tijd met rente aan een bank of ander uitgever te worden terugbetaald (kenmerken van een schuld).”
Modern giraal geld kan ook vrij circuleren (d.w.z. in delen worden overgedragen van de ene rekeninghouder aan de andere), hoeft ook niet met rente te worden terugbetaald. Auteur Van der Linden verwart, zoals zo veel mensen, vordering en lening, geld en krediet, credit en debet. Geld IS niet schuld, maar geld KAN wel ontstaan op het moment dat ook een schuld ontstaat. Dat is iets wezenlijk anders.
Het is echt van essentieel belang om deze begrippen zuiver uit elkaar te houden, anders ontaardt elke discussie in chaos en verwarring. Ik hou daaraan vast, ik blijf, zoals Henk Ellermann het noemde “rommelen met termen”. Alleen vind ik dat niet rommelig, in tegendeel.
Nog een citaat:
“Indien ik uit waardering euro’s overmaak naar Follow the Money is dit een overdracht van een geld (ik zou ook het woord ruilmiddel, claims, tegoedbonnen of waarderingspunten kunnen gebruiken, maar niet het woord schuld).”
Geen schuld inderdaad. Er wordt een stukje vordering overgedragen (Engels: claim). Een stukje vordering van de rekeninghouder op zijn bank wordt een stukje vordering van een andere rekeninghouder op diens bank (dezelfde bank of een andere). Dat is het wezen van betalen.
“Belangrijk voor het maatschappelijk gesprek dat wij nastreven is dat het geld dat wij momenteel gebruiken, onze euro’s, als schuld worden gecreëerd. Wij hebben ons afgevraagd of dit noodzakelijk is.”
Geld wordt niet “gecreëerd als schuld”. Dat is weer die onzorgvuldige terminologie die het begrip vertroebelt. Als schuld wordt gecreëerd, ontstaat tegelijk ook geld. Dat is iets anders.
Het meeste geld wordt niet gecreëerd, het is in het verleden al gecreëerd. En er vindt ook geldvernietiging plaats. De geldhoeveelheid varieert.
“Wij hebben ons afgevraagd of dit noodzakelijk is.”
Het doet er niet toe of het noodzakelijk is. Het gebeurt gewoon, vanzelf, en het is geen probleem.
[Toevoeging 4 april 2016: bij nader inzien (maart 2015) vind ik het bovendien wél noodzakelijk, gezien aard en doel van het geld.]
Nog een citaat:
“Dan nog ter verduidelijking, monetaire hervormers, verenigd in de International Movement for Monetary Reform, vragen zich af waarom we de geldhoeveelheid ‘leasen’ van commerciële banken tegen het geldende rentetarief [...]”
Foute voorstelling van zaken. We leasen helemaal geen geld van banken. Geld is een vordering op banken, net andersom dan hier gesuggereerd wordt. De banken lenen het geld van ons, wij bezitten het.
“[...] en stellen voor een door wetten gebonden vierde macht, een monetaire autoriteit, schuld- en rentevrij geld te laten creëren indien er behoefte aan is (doel is zero inflation).”
Is er al: centrale banken, die weliswaar meestal niet zelf geld scheppen, maar de niet-centrale banken ruimte bieden om door kredietverlening de maatschappelijke geldhoeveelheid te laten toe- of afnemen. Zie MMM. En het doel is niet zero inflation, maar gemiddeld 2%. Dat is praktischer, omdat precies sturen niet mogelijk is en deflatie onwenselijk is.
“Dit schuld- en rentevrije geld kan vervolgens op verschillende manieren in omloop worden gebracht, bijvoorbeeld via een burgerdividend of via democratisch gekozen volksvertegenwoordigers. In het geval van een burgerdividend kunnen mensen het geld besteden, of (al dan niet via een bank) uitlenen.”
Je kunt niet eerst geld scheppen en het daarna uitgeven of uitlenen. [Toevoeging 5 maart 2015: in Engeland bij Positive Money denken ze van wel, zie Creating a Sovereign Monetary System, vanaf pagina 26.] Dit illustreert wederom het fundamentele onbegrip van het verschijnsel geldschepping. Alle overheidsuitgaven gaan al gepaard met geldcreatie, dus zoiets als ‘geld in omloop brengen’ is niet nodig.
“In het geval van de politiek, wordt het geld in omloop gebracht door het te besteden aan maatschappelijk gewenste doelen.”
Dat zeg ik, dat gebeurt nu ook al, daar zijn geen hervormingen voor nodig. Maar die overheidsbestedingen moeten wel nog steeds gewoon via belastingen en premies worden opgebracht, door burgers en bedrijven, ondanks het reëel bestaande verschijnsel geldschepping.
“We zouden er nu, in tijden van ecologische crisis, bijvoorbeeld voor kunnen kiezen te investeren in de transitie naar 100% hernieuwbare energie en het klimaatneutraal maken van alle gebouwen in Nederland. Dit levert nog banen op ook.”
Fout, dat kan niet. Ik bedoel: ik ben zelf voor milieu-investeringen, die moeten, maar ze kunnen niet voor niks. Dat is weer het verkeerde begrip van geldschepping als onuitputtelijke bron, als kraan met gratis geld, die iemand met de juiste privileges zomaar open zou kunnen zetten.
Dat is niet wat geldschepping is, zo werkt die niet. Wie zinnig wil meepraten over geldschepping, moet eerst volledig doorzien wat ze is en hoe ze werkt. En dat doorzien hoeft helemaal niet moeilijk te zijn. Want alles volgt uit: geld = vordering van publiek op bank, en debet = credit. Meer is er niet.
Copyright © 2015 R. Harmsen. Alle rechten voorbehouden.