18 en 26 november 2006, 23–
Een paar dagen geleden zag ik in een boekenkast opeens het boekje ‘Van school’ van Benno Barnard en Koos van Zomeren staan. In mijn eigen handschrift stond erin geschreven:
Arnhem, CLA,
7 oktober 1989
De helft die door Benno Barnard is geschreven draagt de titel ‘Onze schitterende geesten’. Ik weet niet of het boekje ook normaal is uitgegeven of alleen speciaal voor de reünie.
Ik kon me wel vaag herinneren dat we dat boekje hadden meegekregen of konden kopen bij een reünie op mijn middelbare school, die in dat jaar plaatsvond. Jaren later was er nog een andere reünie. Toen ik in het boekje begon te lezen herkende ik weinig. Kennelijk had ik eerder nooit de tijd gevonden om het te lezen.
Eerder wist ik al dat de later beroemd geworden schrijver en dichter Benno Barnard bij mij in de klas heeft gezeten. Ik heb zelfs een klassefoto, van de gymnasiumklas IIA uit 1968-1969, waar hij op staat. Dat wil zeggen: dat dacht ik, maar nu ik die foto weer eens bekijk, blijkt hij te ontbreken. Dat had ik eerder ook al eens gezien, herinner ik me.
Ik had al een paar keer gezocht naar biografische informatie over Benno Barnard, maar daar werd alleen Amsterdam genoemd. Uit het verhaal in het nu teruggevonden boekje blijkt echter duidelijk dat hij inderdaad op dezelfde school zat als ik, en ook het jaar is reconstrueerbaar. Hij ontbrak waarschijnlijk op die klassefoto omdat hij toen (al, of kort) ziek was.
In Wikipedia lees ik:
Willem Barnard (15 augustus 1920, Rotterdam) is een Nederlands dichter en predikant, die korte tijd Letteren studeerde in Leiden (1938-1939). Hij publiceerde onder het pseudoniem Guillaume van der Graft. Daarna blijft hij studiesecretaris, maar wordt hij bijstand in het pastoraat van de gemeente Rozendaal in Gelderland (1961).
Deze Willem Barnard is de vader van Benno. Dat verklaart hoe die op die school terecht kwam: die lag in het oosten van Arnhem, en Rozendaal is daar niet ver vandaan.
Op de bladzijden 13 en 14 beschrijft Benno het biologielokaal
en een kast met allerlei voorwerpen. Dat lokaal herinner ik
me heel duidelijk, bijna achteraan, links (zoals bijna alle
lokalen) in de zuidwestelijke vleugel.
(Over de oriëntatie op de windstreken
twijfelde ik even, maar een kijkje met
Google
nam die snel weg.)
Ik vermoed dat het lokaalnummer 1.8 (of I.8?) was. (Later is de hele
nummering veranderd, heb ik gezien.)
Verderop aan de kop van die vleugel was 1.9: een scheikundelokaal.
Of natuurkunde. Of II.9 (2.9?).
Onbelangrijke details, waar niemand iets
aan heeft, maar die ik toch weet, maar dan weer niet precies.
Raar.
Die kast is in mijn herinnering vager en de voorwerpen ook. De leraar die hij beschrijft staat me echter nog helder voor de geest. Benno voert hem sprekend op met zinnetjes die allemaal eindigen met ‘jongens’. Dat was inderdaad zeer typerend bij deze biologieleraar, hij eindigde werkelijke elke zin met dit stopwoord, hij kon niet meer anders. Het maakte ook niet uit of hij het tegen jongens of meisjes of een gemengd groepje had. Ik moet nog ergens oude schoolkranten hebben, waarin hij (zoals andere leraren met hun eigenaardigheden) gepersifleerd werd om dit taalgebruik.
Toen ik over hem las, herinnerde ik me ook zijn naam weer:
hij heette Y.T. Reitsma. Bepaald een opvallende naam.
Het curieuze was dat mijn vader (hoewel ruim 30 jaar ouder dan ik)
eens vertelde dat ook hij ooit les kreeg van deze zelfde leraar!
Hij noemde ook zijn bijnaam, 'IJtje', maar
ik weet niet meer zeker of wij op school die bijnaam ook
gebruikten. Ik denk eigenlijk van niet.
Nog merkwaardiger was dat ik dus in Arnhem op school zat (omdat
we daar in 1967 heen verhuisden toen mijn vader in die stad
een betere baan vond), maar dat mijn vader op de HBS in Rotterdam
had gezeten. Zoveel jaren en kilometers ertussen, maar toch wist
hij zeker dat het dezelfde leraar was.
Achteraf zie ik dat het klopt (niet dat ik er ooit aan getwijfeld heb!), want met zo'n opvallende naam is het natuurlijk makkelijk googlen. De biologieleraar (mens- en dierkundeleraar, heette dat toen) wordt genoemd op deze site over een HBS in Rotterdam. Ik zat een tijd te staren naar de foto's, want ik denk dat ik hem zeker herkend zou hebben. Maar hij staat er niet op, zoals ook blijkt uit deze pagina, want de foto's zijn van 1951 en Y.T. Reitsma was daar leraar tot 1949. Op die laatste pagina staat ook dat hij de zoon was van de directeur van die school, iets dat ik meen dat mijn vader mij ook wel eens verteld heeft; maar na al die jaren worden herinneringen toch vager, dus zeker weet ik dat niet meer. Ook staat hier die bijnaam vermeld, als 'Eitje', wat het natuurlijk nog grappiger maakt.
Toen ik in 1989 op die reünie was, leefde mijn vader al niet meer. Ik herinner me dat ik maanden eerder bij mijn ouders op bezoek was, en daar de uitnodiging las. Ik ben vaak verhuisd en had er nooit aan gedacht mijn adres door te geven. Daarom kwam de uitnodiging terecht bij het laatst bekende adres, dus bij mijn ouders. Mijn vader was toen al ernstig ziek. Ik weet nog goed dat ik, toen ik de datum van de reünie zag, bij mezelf dacht “misschien ben jij er dan wel niet meer”. Maar ik zei dat natuurlijk niet. Achteraf had ik helaas gelijk.
Copyright © 2006, 2007 by R. Harmsen