Op 24 april om 17:28 CEDT stuurde ik, meer uit beleefdheid omdat ze er recht op hebben het te weten dan uit enthousiasme, aan alle fractievoorzitters in de Tweede Kamer – Hero Brinkman stond ook al in het rijtje, zie ik nu, dus kennelijk was hij toen al van de PvV afgesplitst, in mijn herinnering was dat een stuk later – de volgende e-mail – als platte tekst, klikbare links vandaag pas toegevoegd voor de publicatie (wat een monstrueuze veel te lange en afdwalerige zinnen schrijf ik soms toch, verschrikkelijk – maar ik laat hem als afschrikwekkend voorbeeld toch gewoon staan):
“Aan: alle
fractievoorzitters van de Tweede Kamerfracties.
Straks twee weken na de verkiezingen al een
nieuwe regering? Het kan! Door de niet-stemmers
zetels te geven en het stemgedrag daarvan vooraf
vast te leggen. Een idee van bijna twee jaar oud,
maar nu weer actueler dan ooit.
Uitleg hier:
http://rudhar.com/politics/election/legztlnl.htm
http://rudhar.com/politics/election/legzt2nl.htm
(inclusief Excel-rekenbladen om te berekenen hoe
het uitpakt).
--
Ruud Harmsen, http://rudhar.com”
Reacties:
Dezelfde minuut nog een kennelijk automatische
gegenereerde ontvangstbevestiging van Alexander
Pechtold van D66, twee minuten later gevolgd door idem van
plaatsvervangend fractievoorzitter van de Partij voor de
Dieren Esther Ouwehand. Verder nooit meer iets gehoord.
Hoeft ook niet, moeten ze zelf weten. We leven in een
vrij land.
Anderhalf uur later realiseerde ik me dat ik wel alle fractievoorzitters had aangemaild, maar dat ik de Kamervoorzitter had gepasseerd. Niet zo netjes eigenlijk. Dus om 19:06 ook aan haar hetzelfde mailtje, opgesierd door iets meer beleefdheidsformules, als volgt (gericht aan het daarvoor bestemde adres Voorzitter bij tweedekamer punt nl):
“Aan: de voorzitter
van de Tweede Kamer
Geachte mevrouw Verbeet,
Straks twee weken na de verkiezingen al een
nieuwe regering? Het kan! Door de niet-stemmers
zetels te geven en het stemgedrag daarvan vooraf
vast te leggen. Een idee van bijna twee jaar oud,
maar nu weer actueler dan ooit.
Uitleg hier:
http://rudhar.com/politics/election/legztlnl.htm
http://rudhar.com/politics/election/legzt2nl.htm
(inclusief Excel-rekenbladen om te berekenen hoe
het uitpakt).
met vriendelijke groet,
--
Ruud Harmsen, http://rudhar.com”
Correctie op mijn eerdere bewering dat ik “verder nooit meer iets gehoord” heb:
De volgende dag aan het begin van de middag kwam er nog een kort mailtje van Stef Blok van de VVD, met een toegespitste formulering die erop wees dat hij mijn bericht, en misschien ook het artikel, echt gelezen had. Ook het tijdsverloop, ruim een halve dag, wijst daarop. Dus toch.
En ook Kamervoorzitter mevrouw Verbeet reageerde! Op 26 april tegen half vijf pas. Maar in de tussentijd had ze mijn artikel dan ook echt gelezen, zo bleek uit haar antwoord.
Wel twijfel ik of ze de essentie ervan goed begrepen had. Ze gaf namelijk als haar mening te kennen dat politici zich moeten inspannen om meer mensen naar de stembus te krijgen.
Daar ben ik het uiteraard mee eens. Alleen ging het bij mijn idee niet primair om lage opkomstcijfers als probleem en het zoeken van een oplossing daarvoor, voor zover het echt een probleem is.
Ik gebruik in mijn idee het onvermijdelijke feit dat sommige mensen, ondanks de inspanningen van politici, toch niet gaan stemmen, als oplossing voor een veel wezenlijker probleem: de moeizame en tijdrovende coalitiebesprekingen, waardoor het landsbestuur steeds vele maanden vleugellam is.
Bij gedeeltelijke herlezing van mijn voorstel realiseerde ik me zojuist dat het mogelijke onbegrip bij de Kamervoorzitter vooral aan mezelf ligt: ik ging in dat eerste stuk erg lang door over dat opkomstpercentage en mogelijke redenen waarom het laag is, nog zonder aan te geven hoe ik het wilde gebruiken om een ander, belangrijker probleem op te lossen.
Het artikel is in feite te lang en langdradig om goed over te komen. Gelukkig heb ik in latere stukken het idee vaak en goed samengevat.
Voor die vleugellamme demissionaire regeringen zocht ik een oplossing, zodanig dat in de volksvertegenwoordiging toch de stem van relatief kleine groepen gehoord kan blijven worden. Daarom wees ik een kiesdrempel (voorbeeld: Duitsland) of een districtenstelsel (US, UK, Frankrijk) af als te ondemocratisch.
Ons Nederlandse systeem van evenredige vertegenwoordiging is heel democratisch en daarom wil ik het behouden. Maar dan met ondervanging van het grote nadeel van formatieblokkerende verkiezingsuitslagen.
Als een soort nachtelijke flits zag ik in 2010 tijdens een vakantie daar opeens een serieuze en praktisch uitvoerbare oplossing voor.
Nog een opsteker: de Kamervoorzitter gaf aan dat ze mijn voorstel zou doorsturen naar de Kamercommissie van Binnenlandse Zaken, zodat de fractiewoordvoerders er kennis van zouden kunnen nemen. Ik voelde me vereerd. Misschien zouden ze het zelfs wel in een vergadering gaan bespreken?
Maar toen ging het fout. Er werd wel vlot doorgewerkt, want al ruim een kwartier na de e‑mail van de voorzitter kwam er ook een van iemand die die Kamercommissie secretarieel-administratief ondersteunt. Er stond keurig een naam onder, maar die noem ik hier om reden van privacy niet: gekozen Kamerleden hebben zelf besloten in de openbaarheid te treden, anderen die daar werken niet.
In het bericht stond o.a. te lezen:
“Via de Voorzitter van de
Tweede Kamer heeft de commissie voor Binnenlandse Zaken
een mail van u ontvangen met daarin een aantal links.
Voor de goede orde deel ik u mee dat mails en brieven
alleen in behandeling kunnen worden genomen als die
vergezeld gaan met naam-, adres-, woonplaatsgegevens
en direct leesbare tekst.”
Ik had de neiging hier meteen heel boos om te worden – niet om die NAW, dat is redelijk en ik ben niet anoniem; maar vanwege die “direct leesbare tekst”. Het deed me sterk denken aan vroegere pogingen (30-08-2007) om met de Tweede Kamer en de regering te communiceren – over heel andere zaken, waar ik inmiddels ook nogal wat anders tegenaan kijk.
De afgelopen jaren heb ik veel, of nog meer, geleerd op het punt van rust, redelijkheid, respect en zelfbeheersing, dus ik was zo verstandig om niet te reageren maar eerst een afkoelingsperiode in te lassen.
Vier uur later, op woensdag 26 april 2012 om 20:39B voelde ik mij in staat een beleefd en rustig antwoord te formuleren waarin toch ook mijn mening over de communicatiewijze overkwam. Ik monteerde mijn reacties tussen mijn aanhaling van delen van het ontvangen e-mailbericht in:
>Via de Voorzitter van de Tweede Kamer heeft de commissie voor
>Binnenlandse Zaken een mail van u ontvangen met daarin een
>aantal links.
>Voor de goede orde deel ik u mee dat mails en brieven alleen
>in behandeling kunnen worden genomen als die vergezeld gaan
>met naam-, adres-, woonplaatsgegevens /
Begrijpelijk. Dit zijn mijn gegevens:
[mijn naam, adres en telefoonnummer]
>/ en direct leesbare tekst.
Met alle respect, dat vind ik toch een wat ouderwets standpunt, dat in 2012 eigenlijk niet meer kan. Maar dat is nu niet het onderwerp.
>U kunt uw standpunt alsnog aan de commissie kenbaar maken op
>de wijze zoals hierboven aangegeven.
In welke vorm kan ik het artikel dan het beste sturen?
Een PDF? Ik zou er dan ook een Excel-rekenblad bij kunnen doen. Maar de ervaring leert dat e-mails met bijlagen veelal ook niet geaccepteerd worden.
Een e-mail met opgemaakte tekst? In html of via Outlook? Maar dan komen er wel hyperlinks in mee, blijkt uit een experiment dat ik net deed. Mogen die wel?
Kale tekst in een e-mail? Maar dan zijn de tussenkopjes niet als zodanig herkenbaar, zodat het geheel redelijk onleesbaar wordt.
Met vriendelijke groet,
--
Ruud Harmsen, http://rudhar.com
Zeven minuten later stuurde ik ook een reactie aan de Kamervoorzitter, waarin ik haar bedankte voor het doorsturen en waarin ik inging op haar mening dat politici hun best moeten doen zodat meer mensen gaan stemmen:
“Daar ben ik het mee eens. Een bijeffect van mijn idee kan zijn dat het de opkomst zou kunnen stimuleren. Toch denk ik dat er altijd mensen zullen blijven die het allemaal wel best vinden (of die andere redenen hebben, bijvoorbeeld een ziekte zoals dementie enz.) en die niet stemmen. Niet alle desinteresse is op het conto van politici te schuiven. 100% opkomst zal in de praktijk wel nooit haalbaar zijn.“
Daarna bleef het stil. Jammer. ’s Woensdags de week erna, op 2 mei, probeerde ik het toch voorzichtig nog eens, in een e-mail aan de commissie met CC aan de Kamervoorzitter:
“Op 26 april 2012 vroeg
ik nadere instructies:
[Herhaling van de toen gestuurde suggesties]
Tot op heden nog geen reactie. Dan weet ik het verder
ook niet meer. Ik denk dat ik het er maar bij laat zitten.
Het artikel staat op het web voor iedereen die het wil
lezen, dat moet maar voldoende zijn.”
Op de CC aan de voorzitter kwam een automatisch gegenereerd bericht, dat het reces was en dat beantwoording langer op zich kon laten wachten.
Dat verklaarde natuurlijk het stilzwijgen! Had ik moeten nagaan en kunnen weten. Even geduld dus.
Maar inmiddels zijn we ruim een maand verder en ik heb nooit meer wat gehoord. Het zal toch wel niet een hele maand lang reces geweest zijn?
Ik vind het weigeren van URL’s, die bedoeld zijn om een artikel onder de aandacht te brengen, ouderwets, onnodig en onterecht.
Het lijkt erop dat de Tweede Kamer in 2012 nog steeds communiceert op een wijze die in 1996 passend was: per papieren brief met adres en woonplaats, en bij hoge uitzondering per e-mail, maar dan mag er niets in staan dat te modern is. Een artikel op het web, zonder papier, dat kunnen ze daar nog niet volgen, dat dat kan bestaan. Dat is te geavanceerd voor ze.
Het ironische is dan weer dat mensen vaak vinden dat mijn website eruit ziet zoals het in 1997 nog net wel kon. Dus zo modern ben ik zelf kennelijk ook niet!
Misschien had ik beter een fax kunnen sturen, dat mijn idee dan wel in behandeling genomen was?
Maar ik ga niet bidden en smeken om aandacht.
Wellicht ben ik nu te cynisch, maar als ze bij de Tweede Kamer de communicatie gaan frusteren door moeilijk te doen over een hyperlink, dan denk ik op een gegeven moment, zoals ik ook in die laatste e-mail al uitte: laat dan verder ook maar.
Het idee staat op het web, iedereen die wil kan het lezen en mag het gebruiken. Ideeën zijn trouwens toch vrijwel niet te beschermen, en daar heb ik in dit geval ook geen behoefte aan.
En dat is het dan. Ik heb mijn best gedaan.
Als ze na september weer lekker maandenlang vruchteloos gaan onderhandelen over een onvormbare regering, dan moeten die politici dat helemaal zelf weten. Ik wens ze er wel oprecht veel succes bij, want Nederland heeft een daadkrachtige en stabiele regering nodig. Dat vind ik.
Copyright © 2012 van R. Harmsen, alle rechten voorbehouden, all rights reserved.