Augustus – ; voor details zie historie.
Zoals ik in een eerder artikel al beschreef, dreigt Nederland onregeerbaar te worden door versnippering en verscherpte tegenstellingen. Bijna drie maanden na de verkiezingen is er nog steeds geen regering. Er is net weer een poging mislukt en eigenlijk weet niemand hoe dit ooit nog op te lossen is. Mark Rutte (VVD) en Emile Roemer (SP) hebben ieder nog een plannetje, maar hoe realistisch zijn die?
Ik bekeek de mogelijkheid van een kiesdrempel en een districtenstelsel. Ik wees die principieel af.
Ik bekeek correctiefactoren. Toen dat idee bij me opkwam was ik enthousiast, maar bij concrete invulling, met berekeningen op grond van de laatste en voorlaatste verkiezingsresultaten, vielen de effecten tegen. De coalitiemogelijkheden werden er vrijwel niet door verruimd, de bestaande meerderheden werden alleen wat steviger.
In de nacht van 30 (nee, 31! 20130424) augustus op 1 september, tijdens een aangenaam verblijf samen met mijn vrouw in een vakantiehuisje in Noord-Drenthe, was ik, na al enkele uren goed geslapen te hebben, opeens klaarwakker. Ik dacht na over het teleurstellende spreadsheet van de afgelopen dag.
Toen schoot me dit idee te binnen: een veel betere manier om het probleem op te lossen is om gebruik maken van het opkomstpercentage.
Wat ik in dit artikel ga voorstellen, lijkt ogenschijnlijk wat op “The Silent Majority” ofwel ‘de zwijgende meerderheid’. In 1969 probeerde de toenmalige president van de VS, Richard Nixon daarmee de protesten tegen de Amerikaanse rol in de Vietnam-oorlog te bagatelliseren: een meerderheid van het Amerikaanse volk zou wel degelijk het Vietnam-beleid van de president steunen, maar deze mensen uitten zich niet. De tegenstanders lieten wel luid van zich horen, maar dat zou volgens Nixon niet zo belangrijk zijn, vanwege die zwijgende meerderheid.
De overeenkomst die er lijkt te zijn, is er in werkelijkheid niet. Mijn voorstel heeft niets met oorlog te maken, niets met Vietnam en niets met Amerikaanse politiek. Ook gaat het niet over een meerderheid maar over een minderheid. De aanzienlijke minderheid die niet stemt.
In democratische landen worden regelmatig verkiezingen gehouden. In sommige landen, zoals België, is stemmen verplicht. In veel andere landen, waaronder Nederland staat het de kiesgerechtigden vrij niet naar het stemlokaal te gaan, daar een blanco stem uit te brengen, of (al dan niet per ongeluk) een ongeldige stem.
Er is dus een opkomstpercentage dat niet gelijk is aan honderd. Bij Tweede Kamerverkiezingen wordt een opkomst van in de 70 procent al als heel mooi gezien. Bij andere verkiezingen, zoals die voor de Provinciale Staten of het Europees Parlement ligt het meestal een stuk lager. In 1979 was het nog 58,1, in 1999 slechts 29,9! Bron: Europa-nu.nl.
Waarom stemmen veel mensen niet? Ik heb geen onderzoek gedaan en geen onderzoek geraadpleegd, maar ik kan me zelf wel redenen voorstellen:
Teleurstelling en ontevredenheid: “Politici doen toch niet wat ze beloven.” Nu klopt dat ook. In ons systeem zijn regeringen altijd coalities van meer partijen. Die moeten dus altijd water bij de wijn doen. Een regeerakkoord is per definitie niet gelijk aan enig verkiezingsprogramma.
Cynische ongeïnteresseerdheid: “Die politici zoeken het maar uit, het is mijn zaak niet, ik bemoei me er niet mee.”
Positieve gelatenheid: “Politici zijn over het algemeen verstandige mensen. Laten zij het maar regelen, het is tenslotte hun vak. Ik ben ondertussen met mijn eigen dingen bezig, die vind ik belangrijker.”
Ouderdom, ziekte, druk werk, vakantie, geen zin om een volmacht te regelen.
Hoe uiteenlopend deze mogelijke redenen tot stemonthouding ook zijn, ze hebben met elkaar gemeen dat de kiesgerechtigde de beslissingen overlaat aan de politici. De niet-stemmende kiezers geven in feite carte blanche aan de politiek!
Het idee dat ik die nacht had was simpel:
Als veel kiezers besluiten de politiek een carte blanche
te geven, een jolly joker in het politieke kaartspel,
een wildcard; waarom geven we die carte blanche dan niet
ook gewoon zetels in de Tweede Kamer?
Bij de gebruikelijke opkomstpercentages zouden die Lege Zetels een aardig grote fractie vormen, vaak zelfs de grootste fractie. Omdat de Lege Zetels niet bezet zijn, wordt bespaard op salarissen en bijkomende kosten van Kamerleden – hoewel dat niet primair het doel is van mijn voorstel.
De Lege Zetels hebben per definitie geen spreektijd, waardoor de Kamerdebatten efficiënter verlopen.
De volgende regels zouden wettelijk en/of bij Kamerreglement kunnen worden vastgelegd:
De Lege Zetels stemmen voor elk wetsvoorstel. Wetsvoorstellen worden zoals gebruikelijk ingediend door de regering en/of door Tweede Kamerfracties.
De Lege Zetels stemmen voor elke Kamermotie, ook die van de oppositie (dit zijn zoals bekend Kamerfracties van partijen die niet deelnemen in de regering, in het kabinet). Dit betekent dat enerzijds het regeringsbeleid meer steun krijgt, maar anderzijds de kritische geluiden ook aan kracht winnen.
De Lege Zetels stemmen nooit voor een Motie van Afkeuring of een Motie van Wantrouwen. De kans dat een kabinet valt door onvoldoende steun uit de Tweede Kamer wordt daarmee kleiner.
Overwogen kan worden om de zittingsduur van de Tweede Kamer, en daarmee de maximale missionaire regeringsduur van een kabinet, te verkorten van vier naar drie jaar. Zo krijgt de kiezer meer invloed. Doordat minder tijd verloren gaat door demissionaire perioden (namelijk tijdens verkiezingsvoorbereidingen en formaties), hebben regeringen toch voldoende tijd om een effectief beleid te voeren.
Uiteraard is het systeem met de Lege Zetels ook mogelijk bij handhaving van de huidige zittingsduur van vier jaar.
De Lege Zetels stemmen dus altijd voor wetvoorstellen, maar staan ook kritisch tegenover het regeringsbeleid, omdat ze meestemmen met oppositiemoties, maar ook met moties van regeringspartijen. Dit is in overstemming met de houding van de kiezers die niet of ongeldig gestemd hebben. Het dualisme van de Tweede Kamer (eigen rol, onafhankelijk van de regering) neemt toe, terwijl tegelijk regeringen toch stabieler worden.
Omdat de Lege Zetels volgens (nog vast te leggen) wettelijke afspraak nooit het vertrouwen in de zittende regering opzeggen, kan elke te vormen regeringscoalitie de Lege Zetels als coalitiepartner meetellen.
Bij gebruikelijke opkomstpercentages heeft de fractie ‘Lege Zetels’ al snel een flinke grootte. Vaak zal die fractie zelfs de grootste zijn. Daardoor zijn er veel meer regeringscoalities mogelijk die allemaal een meerderheid hebben.
Omdat ik bij mijn vorige artikel de ervaring heb opgedaan dat wat leuk lijkt, in de praktijk kan tegenvallen, heb ik ook dit idee uitgewerkt in een spreadsheet (rekenblad). De uitslagen van de laatste en voorlaatste Tweede Kamerverkiezingen staan weer in de kolommen C en D. (Die van de voorlaatste verkiezingen dienen alleen ter illustratie, ze spelen nu geen rol in de berekeningen.)
Het opkomstpercentage is als wijzigbare parameter vermeld in de cel B16. In kolom D staan de herberekende zetelaantallen. Daarin is het totaal van niet opgekomen stemgerechtigden, ongeldige en blanco stemmen evenredig vertegenwoordigd als de fractie ‘Lege Zetels’. De andere zetelaantallen, voor de levende kandidaten, worden in het nieuwe systeem berekend op basis van het aantal stemgerechtigden, niet meer op basis van het aantal uitgebrachte stemmen. Verder blijft de berekening precies zoals vastgelegd in de huidige kieswet.
(Voor de eenvoud van illustratie is in het
rekenblad niet gerekend met
stemmenaantallen, maar met zetels: de zetelaantallen uit de al
vastgestelde verkiezingsuitslag zijn gecorrigeerd met een factor
die afhangt van de opkomst.
Rechts staan weer werkkolommen die alleen dienen voor het
afronden.
Bij eventuele realisering van het voorstel zijn die niet nodig,
omdat dan vanuit de stemmen naar zetels gerekend wordt, niet
zoals hier van zetels naar gecorrigeerde zetels.)
Nog meer naar rechts in het rekenblad staan enkele mogelijke coalities, met het aantal zetels bij de voorlaatste verkiezingen, de laatste verkiezingen, en datzelfde op basis van het hypothetische nieuwe systeem met Lege Zetels.
We zien zoals verwacht dat combinaties, door het meenemen van de Lege Zetels als coalitiepartner, nu veel gemakkelijker een Kamermeerderheid halen.
Het vormen van een nieuwe regering na de Tweede Kamerverkiezingen wordt zo dus veel gemakkelijker dan voorheen, en kan daarom ook sneller en efficiënter verlopen:
Het Staatshoofd wijst de partijleider van de grootste fractie meteen aan als kabinetsformateur. Soms heeft die fractie samen met de Lege Zetels al een meerderheid in de Kamer. Dan wordt het verkiezingsprogramma regeerakkoord. Na benoeming van ministers en staatssecretarissen kan de regering aan de slag. De hele formatie kan in enkele dagen geregeld zijn.
Hebben de grootste levende fractie en de Lege Zetels samen geen meerderheid, dan zal dit veelal wel het geval zijn zodra er één flinke fractie bijkomt. De formateur kiest de partij met de meeste programmatische raakpunten, en zo nodig nog een tweede.
Er zijn betrekkelijk weinig regeringspartijen nodig (door de steun van de Lege Zetels) en er is veel keus (want veel combinaties geven een meerderheid). Er kan dus snel een regeerakkoord zijn. Enkele weken moet genoeg zijn. Zo'n formatie is vergelijkbaar met die tussen Cameron en Clegg in 2010 in het VK.
Na de Nederlandse verkiezingen van 9 juni 2010 had Mark Rutte waarschijnlijk inderdaad, zoals zijn bedoeling was, nog voor 1 juli zijn nieuwe kabinet kunnen presenteren. Samen met de lege zetels had hij dan namelijk al 60 zetels gehad. Eén flinke partij erbij (mogelijkheden: PvdA, PvV, CDA) en er was een meerderheid geweest.
In het huidige systeem zijn altijd coalities nodig, van relatief veel, relatief grote partijen. Grote partijen zijn meestal gematigder dan kleine, en coalitievorming brengt altijd compromissen met zich mee. Daardoor zit in het huidige systeem een zekere garantie dat regeringen gematigd en redelijk zullen zijn en rekening zullen houden met alle groepen en belangen in de samenleving.
In het hier gepresenteerde voorstel zijn er minder partijen nodig voor een regeringscoalitie, omdat de fractie Lege Zetels meetelt, en meestal, door de relatief lage verkiezingsopkomst, zelfs fors meetelt.
Is er niet het gevaar dat zo extreme standpunten een kans krijgen?
Stel dat de nu gaande, volkomen uitzichtloze formatiepogingen in Nederland hardnekkig op niets blijven uitlopen, het parlement bij ruime meerderheid besluit het systeem met de Lege Zetels in te voeren, en er vervolgens nieuwe verkiezingen worden uitgeschreven. Volgens de peilingen kan de Partij voor de Vrijheid van Geert Wilders dan nogmaals fors winnen, en ditmaal zelfs de grootste partij worden.
Als het kiezerspubliek cynisch is en blijft, kan de opkomst laag zijn. Dankzij de steun van de Lege Zetels zou Wilders dan als formateur snel alleen of met maar één coalitiepartner een regering kunnen vormen. Maatregelen en wetswijzigingen die door velen in politiek en samenleving als onacceptabel worden gezien, zouden dan kunnen worden doorgevoerd.
Ik denk dat dit gevaar meevalt, om de volgende redenen:
Ik ben zelf bepaald geen fan van de Partij voor de Vrijheid, maar ik heb Wilders en fractiegenoten nog niet kunnen betrappen op voornemens om aan de bestaande rechtsorde voorbij te gaan. Ik verwacht daarom dat de PvV alleen wetsvoorstellen en maatregelen zal doorvoeren die in overeenstemming zijn met de grondwet, ofwel eerst de benodigde grondwetsherziening doorvoert. Zoals bekend moet een grondwetsherziening tweemaal, voor en na verkiezingen, door zowel Tweede als Eerste Kamer, de tweede maal met een tweederdemeerderheid.
(Voor details zie Wikipedia en hoofdstuk 8 van de Grondwet zelf).
Daar ligt de lat dus behoorlijk hoog.
Het systeem met Lege Zetels lijkt me geschikt voor de Tweede Kamer en gemeenteraden, maar niet voor de Eerste Kamer. De Eerste Kamer wordt nu indirect gekozen door de Provinciale Staten (daarbij wordt rekening gehouden met de inwonersaantallen van de provincies). Ik vind dat dat zo moet blijven, zonder invoering van Lege Zetels. Ofwel moeten er in de Provinciale Staten helemaal geen Lege Zetels komen, of als ze er wel komen, dan mogen alleen levende Statenleden meestemmen voor de Eerste Kamer.
De Eerste Kamer heeft nu ook al een soort waakhondfunctie. Ze toetst of wetgeving niet in strijd is met de grondwet, met andere wetgeving, met zichzelf (interne consistentie), met EU-regels, met internationale verdragen. Die rol moet blijven en kan met Lege Zetels in de Tweede Kamer nog belangrijker worden. Levendige debatten in het verschiet.
Uit het spreadsheet blijkt een bizar verschijnsel, dat achteraf gezien ook gemakkelijk zonder rekenblad valt in te zien: bij een opkomst lager dan 50% krijgen de Lege Zetels automatisch de meerderheid! Dat betekent dat elke willekeurige partij dan zou kunnen regeren, dat elk wetsvoorstel en elke motie per definitie wordt aangenomen, tenzij het een motie van wantrouwen of afkeuring is, want die wordt dan nooit aangenomen.
Dat is duidelijk niet de bedoeling. Daarom zal een begrenzing moeten worden afgesproken aan de grootte van de fractie ‘Lege Zetels’, in elk geval van de helft min één (dus 74), maar beter van iets als 50 of 40 zetels.
Dat verkleint de kans dat één partij helemaal alleen kan regeren. Meestal zal een coalitie van twee partijen nodig zijn, met de gebruikelijke matigende invloed van het compromis.
Het is waarschijnlijk beter de Lege Zetels uit te sluiten van stemmingen over herziening van de grondwet. Het is beter daarvoor de bestaande regels te handhaven: eerst een gewone meerderheid van de levende Kamerleden, en na nieuwe verkiezingen tweederdemeerderheid van de dan zittende levende leden.
11 juni 2012: zie ook Saboteerwetten?
De kans bestaat dat eventuele invoering van een systeem als hier voorgesteld, na enige tijd de opkomst omhoog gaat stuwen. Zouden mensen het vervelend vinden dat veel in de politiek afhangt van de fractie ‘Lege Zetels’, terwijl ze daar per definitie niet op gestemd hebben? Zo ja, waarom is dat effect er dan nu ook al niet? Nu beslissen toch ook politici waar de niet-stemmers niet op gestemd hebben, ook voor diezelfde niet-stemmers?
Het is moeilijk te voorspellen. Als het effect er is, is het alleen maar gunstig: iedereen zal het wel met mij eens zijn dat meer betrokkenheid bij de politiek, meer belangstelling van meer stemmers, prima past bij een volwassen democratie.
In het theoretische geval dat de opkomst 100% wordt, zouden de heilzame effecten voor de regeerbaarheid wegvallen: de Lege Zetels hebben dan nul zetels en de uitslag is dezelfde als bij het bestaande systeem.
Dat is meteen een test om te zien of de formules in mijn rekenblad wel kloppen: met honderd procent in cel B16 moeten de kolommen L en M gelijk zijn. Dat klopt inderdaad.
Maar 100% is extreem hoog, 85% is reëler. Zelfs dan maakt het systeem coalities mogelijk die nu niet kunnen. Al zou de opkomst 90% worden, dan zijn er nog steeds 15 Lege Zetels in de Tweede Kamer!
Lege of niet-bestaande zetels?
Ik ben er tot nu toe vanuit gegaan dat Lege Zetels echt plaatsen innemen in de Tweede Kamer, die dus niet bezet kunnen worden door gekozen levende Kamerleden. Een andere variant van hetzelfde systeem zou zijn om alle 150 zetels te laten bezetten door echte Kamerleden, maar de fractie Lege Zetels (die dan beter ‘Niet Gestemd’ of ‘Carte Blanche’ kon heten) mee te tellen bij de stemmingen, als extra fractie boven de 150 echte zetels.
Nadeel is dat dan niet bespaard kan worden op salarissen, onkosten en wachtgeld. Voordeel is dat verkiezingsuitslagen vergelijkbaar blijven met historische. Nadeel is dat de meerderheid in de Kamer niet meer 75 + 1 is, maar een hoger aantal, dat tijdens elke zittingsperiode anders is, en afhangt van het aantal virtuele zetels van de fractie ‘Carte Blanche’.
Het effect voor de regeerbaarheid is echter wel hetzelfde.
Nog te onderzoeken is, hoe moeilijk of ingewikkeld de eventuele invoering van een systeem als het hier voorgestelde is.
Moet het Reglement van Orde van de Tweede Kamer worden aangepast? Kan dat bij eenvoudige meerderheid?
Moet de Kieswet worden aangepast? Zo’n wetsvoorstel moet dan worden aangenomen door zowel Tweede als Eerste Kamer.
Zijn er nog andere wetten die aanpassing behoeven?
Is het nodig de grondwet aan te passen? Zo ja, dan zou invoering veel moeilijker zijn en langer duren.
Copyright © 2010 van R. Harmsen
Historie van dit artikel:
Idee: nacht van 31 augustus op 1 september 2010.
Rekenblad: 4 september 2010.
Tekst: 3, 4 en 5 september 2010.
Publicatie op internet: 6 september 2010.
Naschriften 7 september 2010:
Ik heb dit artikel aangemeld op NuJij.nl. Daar ontstond een discussie waarin velen wel zinnige kanttekeningen plaatsten.
Het idee van ‘Lege Zetels’ blijkt niet nieuw. Dat had ik ook wel verwacht, maar ik kon het eerder niet controleren omdat ik mijn artikel schreef terwijl ik – half-vrijwillig – verstoken was van internet. Maar ziehier: Den Haag 7 maart 2021. Vermoedelijk al geschreven in 1999, of 2008? (de datering in 2021 is uiteraard ironisch bedoeld, want ik lees dat artikel toch echt al in 2010), door ene Roel T. Verheij.
Hier iets over de Belgische politiek DENK ZELF, STEM NIET !!! door antiverkiezingscomité 7 juni 2009, gedateerd Wednesday, May. 13, 2009 at 8:11 PM.
Nog meer: Mensen ga toch stemmen!!
Afijn, u kunt zelf ook googelen, bingen of altavistaën!
Naschrift 6 maart 2012: een vervolgartikel, het probleem is nog even actueel als toen in september 2010.