Complotdenken

Objectief?

Al eerder vroeg ik me af of ik zelf in de Deventer moordzaak wel voldoende objectief ben en blijf. Ik wees op 25 februari en 3 maart 2007 op het gevaar van ‘ufo-denken’. Feit is dat ik de meeste informatie over de zaak haal van de weblog van Maurice de Hond, en daar ook vrijwel altijd het eerste lees over nieuwe ontwikkelingen. Andere informatie lees ik later en minder intensief.

Sekte?

Het gevaar is dan zeker aanwezig om in tendensen mee te gaan, te gaan geloven in complotten, alles in het licht daarvan te zien, verkregen informatie te filteren met de inmiddels gevormde mening – om niet te zeggen: dat geloof. Vandaar dat critici wel eens spottend spreken over mensen die ‘in Louwes’ zijn, alsof het gaat om aanhangers van een sekte, met een woordspeling op de indertijd door volgelingen onsterfelijk geachte Lou de palingboer.

Uiteraard wil ik waken voor een dergelijke onkritische houding. Makkelijk is dat niet. Daarom vond ik het leerzaam om de afgelopen dagen een vergelijkbare situatie eens van de andere kant mee te maken: een discussie waarin ik meen dat er niets kwalijks aan de hand is, terwijl anderen de complotdenkers zijn, die met geen mogelijkheid van hun geloof zijn af te brengen.

Geldschepping

Het gaat hier om het fenomeen geldschepping door kredietverlening. Dat bestaat inderdaad, zoals hier uitgelegd door de Belgische Vereniging van Banken. Sommigen begrijpen dit principe verkeerd – opzettelijk om anderen te misleiden, of uit onvermogen? – en stellen het voor alsof banken uit het niets onbeperkt geld kunnen toveren en dat dan uitlenen. Dat ze daar dan ook nog rente voor durven te vragen, wordt gezien als een vorm van oplichting.

Ik ga hier niet verder op de materie in omdat die nu niet het onderwerp is. Belangstellenden kunnen de complottheorieën hier lezen en beluisteren:

Interessante overige informatie:

De discussie hierover liep in Usenet, en is ook na te lezen in het archief van Google Discussiegroepen, met hier nog een losgeraakte zijtak.

In de discussie houden enkele gelovigen vast aan hun theorie dat banken oplichters zijn en dat het volk onvermijdelijk failliet zal gaan door een fout geldsysteem, terwijl ik hardnekkig blijf uitleggen dat er helemaal niks mis is, en dat banken gewoon eerlijk zaken doen. Hoewel ik evident gelijk heb, blijken mijn opponenten door geen enkel argument van hun onwankelbaar geloof af te brengen.

Naschrift 16 sep 2008:
Zie ook deze bijdrage van yelamdenu, en volgende in die draad van dezelfde auteur en van mij (als ‘rudhar’).

Naschrift 19 sep 2010:
Op 1 juli 2009, of eerder al, dat kan ik niet meer nagaan, is al die uitleg door webmaster Micha Kat gewist, toen ik (vermoedelijk om een ongerelateerde reden) een verbanning kreeg. Meer uitleg hier.

Naschrift 20 juli 2012:
Over dat onderwerp, geldschepping door niet-centrale banken, fractional reserve banking, de morele rechtvaardigheid van renteheffing, de maatschappelijke geldhoeveelheid, monetair beleid, enz., ben ik inmiddels een aparte serie artikelen begonnen, eerst in het Engels, met eigen vertalingen naar het Nederlands. Zie aldaar.

Overeenkomsten en verschillen

Tussen deze geldscheppingsdiscussie en de Deventer moordzaak bestaan overeenkomsten, maar ook scherpe tegenstellingen.

Open voor argumenten?

Bij mijn niet aflatende pogingen de geldschepping uit te leggen, vanaf ongeveer hier, bekroop me eenzelfde gevoel als anderen in de Deventer moordzaak hebben geuit:

Maar er is een groot verschil: in ‘mijn’ discussie ga ik voortdurend, in steeds andere bewoordingen, inhoudelijk in op wat de opponenten naar voren brengen. Ik probeer ze met argumenten te overtuigen.
De opponenten van Maurice de Hond doen dat niet. Ze proberen hem in een kwaad daglicht te stellen, in de portemonnee te treffen, maar op zijn argumenten gaan ze niet in, die negeren ze gewoon. Vlug en zijn cliënten doen dat, het Openbaar Ministerie doet dat, de Tweede Kamer, professor Van Mourik en Peter R. de Vries doen dat ook.

Vergelijk dat ook met een heel andere kwestie: Wolfowitz wiens vriendin bij de Wereldbank zijn ondergeschikte werd, waarna hij een andere functie voor haar regelde en haar mogelijk buitensporig bevoordeeld heeft. Melkert zou als voorzitter van de ethiekcommissie dit in mindere of meerdere mate hebben aangeraden of goedgekeurd.
Ik ken de zaak onvoldoende om me een oordeel aan te matigen over wie gelijk heeft. Maar ik zie zowel Wolfowitz als Melkert in het openbaar reageren. Melkert deed dat op 18 april 2007 in de NRC en op 1 mei in Nova.

Het lijkt mij logisch dat als je zinnige argumenten hebt, je die ook naar voren brengt, en aantijgingen van anderen niet over je kant laat gaan. Je gaat dan niet klagen dat anderen zo van hun gelijk overtuigd zijn dat er niet mee te praten valt. Je zegt dan ook niet hardnekkig helemaal niets.

Wie iets zegt, heeft niet altijd gelijk. Wie inhoudelijk niets zegt, probeert dingen dood te zwijgen, die heeft in mijn optiek bij voorbaat ongelijk. Zo zie ik dat nou eenmaal.

Snel overtuigd?

Wijst dat erop dat ik me niet zomaar laat meeslepen met elk spannend verhaal, maar enigszins kritisch lees en nadenk, en zelf een eerlijk oordeel probeer te vormen? Ik hoop het.

Rol van de pers en andere media

In de discussie over geldschepping verzucht mijn belangrijkste opponent:

“Het is een heel belangrijk onderwerp dat in de krant of op tv nooit aan bod komt.”

“Nee, vind je ’t gek? Het is namelijk ook gewoon grote flauwekul,” denk ik dan, “daar gaat een krant dus geen woorden aan vuil maken”.

Maar in de DMZ zie ik dat heel anders. Een van de redenen waarom deze exercitie m.i. belangrijk en verhelderend was.