Gerechtvaardigd

Bron ANP?

Citaat uit de Volkskrant:

De wrakingskamer oordeelt echter dat 'de vrees voor vooringenomenheid niet objectief is gerechtvaardigd'.

Exact dezelfde formulering blijkt bij googelen in veel meer media te zijn gebruikt, ik noem: DePers, RTL-nieuws, BNR, Eindhovens Dagblad, AT5.

Precies dezelfde bewoordingen, maar de aanhalingstekens zijn aangepast aan de huisstijl van elk medium: sommige gebruiken ' ', andere „ ”, weer andere " ". Dit wijst voor mij op een gemeenschappelijk herkomst. Het ANP ligt voor de hand, of zou het een persbericht van de rechtbank geweest zijn?

De aanhalingstekens suggereren een letterlijk citaat uit het vonnis. Zijn dus de rechters verantwoordelijk voor deze taalfout? (Want dat is het, vind ik toch, straks meer daarover.)

Altijd het vonnis erbij

Via de site Rechtspraak.nl en daarvan de rubriek Nieuws is de originele beslissing van de wrakingskamer snel gevonden. In het bericht op die site staat het wel goed geformuleerd, ik citeer:

De wrakingskamer ziet, kortom, geen gronden waardoor de vermeende vrees van Robert M. voor partijdigheid van de behandelende rechters gerechtvaardigd zou zijn.

Gerechtvaardigd zou zijn”, zoals het hoort, en niet ‘zou zijn gerechtvaardigd’.

(Technische opmerking terzijde:
Zo jammer is dan weer dat de site de link naar de uitspraak geeft in een vorm die afwijkt van wat ze zelf aanbevelen! Raar is dat. Ik volg die raad wel op, al jaren.)

Die uitspraak staat hier. Daarin staat nergens de foute formulering. Door het ANP of wie ook de bron is van al die exact gelijke berichten in de media, is dus onjuist geciteerd, d.w.z. bij het citeren is een taalfout geïntroduceerd die er in het origineel niet was. Los van de taalfout zelf vind ik zo’n wijze van citeren niet acceptabel. Het plaatsen van het geciteerde in een bijzin kan op zich nog wel, maar als daardoor een taalkundige keuze wordt gemaakt die in het origineel niet gemaakt is, waarbij dat bovendien een verkeerde keuze is, dan is niet getrouw geciteerd. Dan leg je mensen woorden in de mond.

Ten bewijze citeer ik uit de beslissing van de wrakingskamer alle zinnen waarin de string ‘rechtvaardig’ voorkomt:

Op grond van het bovenstaande is er voor verzoeker een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid en dient het wrakingsverzoek te worden toegewezen, aldus de verdediging.

Het openbaar ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid van de rechtbank. Het subjectieve standpunt van verzoeker is belangrijk, maar niet doorslaggevend. De vrees voor partijdigheid moet objectief gerechtvaardigd zijn.

Daarbij staat voorop dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat een rechter jegens een procespartij partijdig is, althans dat de bij die partij daarvoor bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Het (subjectieve) standpunt van verzoeker daarover is belangrijk, maar niet doorslaggevend; de vrees voor partijdigheid moet objectief gerechtvaardigd zijn.

Deze beleving alléén is onvoldoende om op grond van artikel 512 Sv te spreken van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. De vrees voor vooringenomenheid is derhalve niet objectief gerechtvaardigd.

In het standpunt van de rechters en van het Openbaar Ministerie komt de taalkundige keuze voor waar deze artikelenserie over gaat, en in al die gevallen is (althans in de weergave door de wrakingskamer) de juiste keuze gemaakt, dus de juiste volgorde gebruikt: “gerechtvaardigd zijn”, “gerechtvaardigd is”, “gerechtvaardigd zijn”.

Waarom fout?

Ik val op ernstige wijze in herhalingen (deze artikelenserie loopt al sinds 1997), maar ik leg het toch nog een keer kort uit: de zin
De wrakingskamer oordeelt echter dat 'de vrees voor vooringenomenheid niet objectief is gerechtvaardigd'.
betekent dat de wrakingskamer gekeken zou hebben naar de handeling van het rechtvaardigen, dus hoe goed de advocaat van de verdachte de vrees voor vooringenomenheid naar voren heeft gebracht, aannemelijk heeft weten te maken, heeft geformuleerd.

Natuurlijk speelt dat ook een rol, maar het is niet de essentie. De essentie is welke eigenschappen die vrees juridisch heeft: heeft die vrees het kenmerk van ‘objectief gerechtvaardigd’? Kan en moet die vrees naar de opvatting van de wrakingskamer beoordeeld worden als ‘objectief gerechtvaardigd’?

Hierbij is ‘gerechtvaardigd’ een bijvoeglijk naamwoord dat in het huidige taalgebruik niet meer rechtstreeks verbonden is met de inspanning van het rechtvaardigen. Bij een bijvoeglijk naamwoord hoort een koppelwerkwoord en geen hulpwerkwoord. Een koppelwerkwoord staat in een bijzin achter het bijvoeglijk naamwoord en niet ervoor. Een hulpwerkwoord kan wel voor en achter het verleden deelwoord staan.

Hoe komt het?

Over het waarom van de fout kan ik alleen speculeren. Ik voel de formulering echt als fout. De schrijver ervan niet? Dat kan. Maar het kan ook zijn dat de oorsprong van de fout ligt in dat nog altijd rondwarende onjuiste advies, als zou in bijzinnen de groene volgorde vermeden dienen te worden en de rode volgorde de voorkeur verdienen.

Niet alleen is dat advies op zich al onterecht, ook geldt het alleen voor hulp­werkwoorden en niet voor koppelwerkwoorden. Bij koppel­werkwoorden is juist alleen de groene volgorde mogelijk en correct.


Copyright © 2012 R. Harmsen. Alle rechten voorbehouden, all rights reserved.