Dat oorloof ik niet

Zijne Excellentie minister Engelfriet?

In zijn artikel “Mag een universiteit Bittorrent afsluiten in studentenflats?” besprak Arnoud Engelfriet Kamervragen van Kees Verhoeven (D66) aan de minister van ELI (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie), en beantwoordde die alvast zelf alsof hij de minister was. Zo’n gedachtenexperiment is vaak vermakelijk en interessant.

Een van de vragen, namelijk de zevende luidde:

Bent u bekend met incidenten waarbij studenten van de RUG afgesloten worden op verzoek van auteursrechthebbendenorganisaties na een melding dat er auteursrechtelijk beschermd materiaal is gedownload?

Zijn antwoord was:

Nee. Ik acht het ook onwaarschijnlijk dat dit is gebeurd, gezien het feit dat in Nederland downloaden van auteursrechtelijk beschermd materiaal is geoorloofd.

(Er stond eerst iets anders, maar dat was een tikfoutje en daar gaat het nou niet om.)

Eerste controle

Is ‘oorloven’ wel een werkwoord, en zo ja, is het dan transitief? Dat lijkt me niet. Was het wel zo, dan was het zinnetje zoals ik dat in de titel gebruik, geoorloofd. Maar het klinkt raar. Ik kon me die zin dus eigenlijk niet veroorloven, wil ik de illusie hooghouden dat ik een beetje redelijk kan schrijven.

Van Dale kent wel een werkwoord ‘veroorloven’, maar niet ‘oorloven’. Het woord ‘geoorloofd’ staat vermeld als apart bijvoeglijk naamwoord. Er staat bij dat het ontstaan is uit een verouderd werkwoord ‘oorloven’.

Dus in de huidige taal kan ‘geoorloofd’ alleen als bijvoeglijk naamwoord en niet als werkwoordsvorm optreden, reden waarom de formulering zoals Arnoud Engelfriet die gebruikte, naar mijn stellige mening fout is. Het had moeten zijn ‘het feit dat [...] geoorloofd is.’

Tweede controle

Als ‘oorloven’ nog bestaan had, dan zal het wel overgankelijk geweest zijn. Dan kon je dus iets oorloven en iets kon worden geoorloofd. Tot zover hypothetisch in orde. Maar de volgende vraag is dan, als altijd: handeling of toestand?

Met de volgorde ‘is geoorloofd’ in een bijzin zou je uitdrukken dat dat downloaden, waar het hier over ging, ooit in het verleden niet mocht, maar dat het vervolgens, op zeker moment, bijv. door een wetswijziging of door een uitspraak van een rechter die een wet duidelijker en anders dan voorheen interpreteerde, wél geoorloofd is.

(‘Is’, niet ‘was’, want we hebben het nu over een verleden deelwoord ‘geoorloofd’. ‘Geoorloofd is’ is dan een verkorting van ‘geoorloofd geworden is’, de voltooide vorm van ‘geoorloofd werd’.)

Ik ken niet de exacte wetsgeschiedenis en de ontwikkeling van de jurisprudentie, maar het lijkt mij erg onwaarschijnlijk dat het zo gegaan is. Ik denk eerder dat downloaden van auteursrechtelijk beschermd materiaal nooit verboden is geweest, en dat het daarom ook nu nog als geoorloofd moet worden gezien.

Ook volgens die tweede controle is in de beschouwde zin alleen de volgorde ‘geoorloofd is’ correct Nederlands en ‘is geoorloofd’ niet.

Hopeloos

Van Arnoud Engelfriet ben ik gewend dat hij goed schrijft. Steeds opnieuw blijkt dat hij dat kan. (En dat is zelfs bij juristen niet vanzelfsprekend, want ik heb wel eens ..., nou ja, laat maar.)

Het feit dat hij dan toch deze fout (wat het in mijn ogen is) maakte, maakt duidelijk dat mijn strijd ertegen hopeloos is. (Hé, schreef ik vanmorgen al niet bijna dezelfde zin? Ja dus.)

Het zij zo. Sterker nog, het is zo. Maar ik oorloof het niet, dat blijf ik weigeren.


Copyright © 2012 R. Harmsen. Alle rechten voorbehouden, all rights reserved.