‘Is toegestaan’ of ‘toegestaan is’

;
aangepast 18 juli 2017: onderscheid hulpwerkwoord / koppelwerkwoord

Waar gaat dit over?

Deze artikelenserie gaat over de volgorde, in bijzinnen, van een hulpwerkwoord en het bijbehorende deelwoord, en over de volgorde van het koppelwerkwoord en het naam­woordelijk deel van het gezegde. Het hulpwerkwoord kan ervoor staan of erachter; het koppelwerkwoord alleen erachter.

Sommige mensen vinden dat het de voorkeur verdient het hulpwerkwoord voorop te zetten. Ik deel die mening niet: als het deelwoord een werk­woordelijke betekenis heeft, zijn beide volgorden goed.

Het nadeel van vooropplaatsing van het hulpwerkwoord / koppel­werk­woord is, dat die volgorde soms fout is: als het deelwoord geen werkwoordskarakter meer heeft, maar een adjectief is – een bijvoeglijk naamwoord. Wat een hulpwerkwoord lijkt, is dan in werke­lijk­heid een koppelwerkwoord.

Met het hulpwerkwoord / koppelwerkwoord achteraan is het gegarandeerd nooit fout, al mag het dan soms ‐ namelijk in het geval van een hulpwerkwoord – ook andersom.

Voorbeelden

Aan de hand van vele praktijkzinnen, verzameld over een periode van inmiddels ruim 20 jaar, bespreek ik in de delen van de serie deze grammaticale kwestie.

Niet altijd!

Kanttekening: gaandeweg ontdekte ik dat het ingewikkelder ligt dan ik eerst dacht: wat ik als fout aanvoel (misschien omdat ik er overdreven op let), is soms toch goed.

Andere bronnen

De rode Schrijfwijzer van Renkema over dit onderwerp, zie paragraaf 4.1.5 op blz. 144/145. Hier te koop:

De Nederlandse Taalunie.

Algemene Nederlandse Spraakkunst ANS.

Een artikel in De Taaldatabanken van de VRT (23 september 1999), en nog een (24 januari 2002).

Verwant onderwerp

Woordvolgorde bij werkwoorden.

Verzuchting

Sommige van de aangehaalde tekstvoorbeelden gaan over tragische gebeurtenissen. Ik schaam me wel eens dat ik me druk zit te maken over taalkundige details, terwijl de menselijke ellende die in vergelijking volkomen irrelevant maakt.

Aan de andere kant is aan veel dingen toch niets te doen, en dan helpt het niemand om die onbelangrijke dagelijkse dingen dan maar niet te doen, en onbelangrijke kwesties niet te overwegen.


Naschrift 11 september 2013

Rood of groen? De interne woordvolgorde in tweeledige werkwoordelijke eindgroepen in Nederlandse bijzinnen, Mona Arfs (Göteborg)”, is een gedegen artikel over deze materie uit het tijdschrift Colloquium Neerlandicum, nummer 16 (2006), pagina 223 en verder.

Een als bijvoeglijk naamwoord gebruikt voltooid deelwoord, waarvan het handelings­aspect niet meer op de voorgrond staat, wordt daarin een “deverbatief adjectief” ge­noemd.

Met dank voor de verwijzing aan Drebus Jodocus Haast (pseudoniem), in de Usenet-nieuwsgroep nl.taal.


Copyright © 2012–2013 R. Harmsen. Alle rechten voorbehouden, all rights reserved.