31 maart en
Op de vraag die ik in mijn
vorige stukje
beantwoordde, over Engelse th-achtige klanken in het
Grieks of Arabisch, en de eventuele rol daarvan bij
de Nederlandse spelling van woorden die al dan niet
vermeend uit die talen afkomstig zijn, kwam
een vervolgvraag van Chris Jacobs, met
als message-ID
<55105d09$0$2834$e4fe514c@news.xs4all.nl>
De vraag luidde:
“Kun je dan gelijk even uitleggen
waarom de hebreeuwse tav soms als th geschreven wordt?
Het lijkt mij dat juist de teth met de griekse theta
overeen komt?
http://nl.wikipedia.org/wiki/Tav_(letter)
Deze wikipedia pagina vermeldt het niet, maar tav als th komt
vooral voor als er niet zo'n punt in staat.”
In het Hebreeuwse alfabet ben ik veel minder thuis dan in het Arabische. Ik vind veel Hebreeuwse letters door de hoekige vormen sterk op elkaar lijken, en mede daardoor vind ik ze moeilijk te onthouden.
Inderdaad is de overeenkomst tussen de Hebreeuwse letternaam teth en de Griekse naam theta (θητα) opvallend. En Hebreeuws tav (ik zou zelf liever taw schrijven, omdat aan het eind van die letternaam een waw staat, geen beth) lijkt erg op Grieks tau (ταυ).
Alle kans dat dat komt door de gemeenschappelijke historische basis die bijna al die alfabetten hebben in het Fenicische.
In het plaatje daar is te zien dat onder één T een puntje staat, wat wijst op een zogeheten emfatische uitspraak – d.w.z. met het strottenhoofd en/of de achterkant van de tong wat hoger – hoewel in die oude tijden de realisatie vermoedelijk anders was.
Uit de tekst blijkt dat de T met punt eronder de teth was en niet de tav. En het is juist die Hebreeuwse tav die vaak th werd, of was, terwijl de teth(a) (die in het Grieks een Engelse th-klank kreeg) in het Hebreeuws altijd t bleef en blijft.
De situatie en ontwikkeling in Grieks en Hebreeuws was anders.
De Griekse theta en tav waren en zijn aparte fonemen. Oorspronkelijk zat het verschil hem in de aspiratie van de theta, later werd dat een wrijfklank (fricatief) terwijl de tav een plofklank (explosief) bleef.
De Hebreeuwse thet en tav waren ook aparte fonemen. Eén ervan, de tav maar niet de thet, kende een plofvariant (t) en een wrijfvariant (th, inderdaad ongeveer als de Engelse th in ‘think’). Die varianten werden bepaald door de omgeving, door de positie van de klank tussen andere klanken. Het bleef (althans voorlopig) één foneem, maar met combinatorische varianten.
In de tabel over de Jiddisje variant van het Hebreeuwse alfabet zien we een lettervariant die in het Jiddisj sof wordt genoemd en in het Hebreeuws thaw. Die wordt geschreven met de Hebreeuwse letter taw zonder punt: ת. Er staat ook een tof resp. taw, aangegeven door een Hebreeuwse letter met een punt erin: תּ.
Hoe die punt ook weer heet – de punt die er dus, zoals de vragensteller terecht opmerkte, staat als de letter een t aangeeft, niet een th – ik had het er eerder andersom verwacht, maar zo is het niet – dat weet ik niet meer, maar dat kan ik opzoeken. Dagesh dus, blijkt.
Aan die Jiddisje uitspraak sof kun je al zien dat bij Asjkenazische Joden de th-klank van het Hebreeuws niet behouden is gebleven, maar een s is geworden. Bij Sefardische Joden werd het echter een t, en dat is ook de uitspraak die nu vrijwel algemeen in Israël wordt gebruikt.
Het emfatische karakter van de teth is ook verloren gegaan, zodat in modern Ivriet de teth en de beide varianten van de taw in feite één foneem zijn geworden.
De regels daarvoor heb ik nooit begrepen, en gezien wat ik hier lees zijn ze erg ingewikkeld.
Wat daar staat lijkt erop te wijzen dat, anders dan ik zojuist beweerde, de plof- en wrijfvarianten van allerlei letters wel degelijk aparte fonemen waren, omdat niet puur de positie tussen omliggende klanken een rol speelt, maar ook allerlei grammaticale verschijnselen.
Ik zwijg er verder maar over, ik weet hier veel te weinig van.
Vermoed wordt dat niet alleen bij t/th, maar bij in totaal zes letters ooit of lang zulke verschillende wrijf- en plofvarianten hebben bestaan. (Zie ook ‘Rifka of Rivka?’.) In Jemenitisch Hebreeuws bestaan de meeste of allemaal nog steeds, lees ik hier, ik citeer:
“There are double pronunciations
for all six bəgadkəpat letters:
gímel without dāḡēš is
pronounced غ /ɣ/
like Arabic ġayn, and dāleṯ
without dāḡēš
is pronounced ذ /ð/ as in "this".
The pronunciation of tav without dāḡēš
as ث /θ/ as in "thick" is shared
with other Mizrahi Hebrew dialects such as Iraqi.”
De kh in de bestandsnaam van dit stukje,
thkhhenl.htm
(voorstellende th, kh, over
Hebreeuws, in het Nederlands) sloeg op een voorgenomen extra
hoofdstukje.
Ik heb echter besloten daar wel aantekeningen van te bewaren,
maar het niet hier en nu uit te werken. Wel ooit, misschien,
in een apart stukje.
December 2020: zie ook le gurgitalitate del hebreo, geschreven in het Interlingua, over de keligheid van het Hebreeuws.
Copyright © 2015 van R. Harmsen, alle rechten voorbehouden, all rights reserved.