Ik citeer weer verder van waar ik bij een vorige gelegenheid gestopt was. Tijdstip 14m06s, de heer Merkies van de SP in het Kamerdebat van 16 maart 2016 over het geldstelsel. Of nee, ik sla de vraag over SNS over en spring een stukje verder naar 14m20s:
“Hoe groot is de winst die banken maken uit het scheppen van geld. Banken die beweren dat dat wel meevalt, dat het wegvalt tegen de kosten die gemoeid zijn met het onderhouden van het geldstelsel. Maar we weten ook dat banken er heel goed in zijn om een werkelijkheid te presenteren die in hun eigen voordeel is. Is de minister daarom bereid te laten onderzoeken hoe groot die winst is, die banken maken als gevolg van het exclusieve recht om geld te scheppen.”
Later (niet precies uitgezocht wanneer) diende Kamerlid Merkies ook een motie in van die strekking. Die is terug te vinden via een pagina waar ik eerder naar linkte, maar nu net één verder. De tekst van de motie, nr. 5:
“MOTIE VAN HET LID MERKIES
Voorgesteld 16 maart 2016
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat banken dankzij het privilege van de geldschepping
winst maken;
verzoekt de regering, een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de
omvang van de geldscheppingswinst, en gaat over tot de orde van de dag.
Merkies”
De motie is overigens aangehouden, dus (althans op 22 maart) nog niet in stemming gebracht. Dat weerhoudt mij er niet van, toch al commentaar te leveren.
Mijn commentaar, in delen:
Deelcitaten (vetdruk door mij aangebracht):
“ [...] hoe groot die winst is, die banken maken als gevolg van het exclusieve recht om geld te scheppen.”
“ [...] constaterende dat banken dankzij het privilege van de geldschepping winst maken [...] ”
Dat is een schier onuitroeibaar misverstand, dat banken een recht of privilege zouden hebben om geld te scheppen. Het is een misverstand dat zich m.i. alleen maar kan handhaven bij mensen die nog steeds niet begrepen hebben hoe geldschepping werkt. Of die het niet eens zijn met mijn uitleg, dat kan ook, maar ik zie nooit een weerlegging, of een alternatieve uitleg van het mechanisme.
Zo’n privilege hebben banken helemaal niet en ze hebben het ook niet nodig. Geldschepping ontstaat bij kredietverlening door banken automatisch als gevolg van de (terechte!) monetaire definitie van geld en geldomvang. Was die definitie anders, dan kon iedereen geld scheppen.
Ruim een jaar geleden begon ik mijn
kritiek op het
Burgerinitiatief
met precies dit punt. In een e-mail met in mijn archief de dagtekening
Sat, 17 Jan 2015 18:29:08 +0100
wees ik Kamerleden die ik toen
ergens opgenoemd vond (op basis van commissielidmaatschap, denk ik) als
financieel woordvoerder, op mijn artikel. Tot mijn verbazing staat de naam
Merkies er niet bij. Zou dat het zijn? Nou ja, later dus alsnog. Van de SP
blijk ik indertijd de heer Farshad Bashir te hebben gemaild.
Deelcitaten:
“Hoe groot is de winst die banken maken uit het scheppen van geld. [...] ”
“ [...] een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de omvang van de geldscheppingswinst [...] ”
Ik heb bezwaar tegen deze formuleringen. Ze suggereren namelijk dat geldschepping een bewuste, opzettelijke handeling is van de geldscheppende instelling. Maar dat is niet zo, geldschepping gebeurt dwingend vanzelf zodra een bank aan iemand van het publiek een lening geeft. Voor zover er winst gemaakt wordt, is dat dus winst uit het kredietbedrijf, de kredietverlening, het verstrekken van leningen, maar niet winst uit geldschepping.
Een bank kan niet eens kiezen of ze wel of niet aan geldschepping wil doen. Een bank die zonder geldschepping een lening geeft aan een bedrijf of huishouden: het kan niet. Boekhoudkundig onmogelijk.
Ik heb het op diverse plaatsen tot vervelens toe voorgerekend, dus nu maar eens geen hyperlinks.
De rechtstreekse winst uit geldschepping is per definitie nul. Links en rechts op de balans komt er hetzelfde bedrag bij, maar alleen rechts telt als geld. Dat is het hele eiereten van geldschepping door krediet. Ook dat al zo vaak uitgelegd, daarom nu geen links. Zie zelf aldaar.
Dat bleek Arnold Merkies ook wel te weten. Maar hij bedoelde de indirecte winst, namelijk de rente. Oké, dan zijn we het op dat punt eens.
Maar dan nog: ook daar is geen onderzoek voor nodig, want de renteopbrengsten en de overblijvende winst van banken blijken uit de hopelijk door accountants gecontroleerde jaarverslagen, en die zijn openbaar.
Minstens twee anderen noemden dat onafhankelijk van mij ook. Misschien dat de heer Merkies daarom zijn motie (nog?) niet in stemming heeft gebracht (vanaf 11m00s).
Ewoud Jansen schreef in Ons Geld. Theater in de Kamer:
“Arnold Merkies van de Socialistische Partij wilde een onderzoek naar de omvang van de winsten die banken maken. Dat dit niet nodig is omdat het al keurig in de jaarverslagen staat weet de geachte afgevaardigde blijkbaar niet. Bovendien leek ook hij te denken dat banken winst maken op het scheppen van geld aan sich. Dat er op het moment van het verlenen van een krediet en het scheppen van een bancair deposito meteen een winst wordt geboekt.”
Ik had dat commentaar op het debat bewust tot gisteren nog niet gelezen om onbeïnvloed te blijven (21 maart).
Dit is wel ironisch, of amusant: Ad Broere, bepaald geen medestander van mij – inmiddels ook geen medestander meer van Ons Geld, schijnt het – kwam met dezelfde kritiek op Arnold Merkies, weliswaar n.a.v. een andere motie. Ik citeer Ad Broere:
“Staat u mij echter toe om als mede-initiatiefnemer een opmerking te maken over geldscheppingswinst. De omvang van de geldscheppingswinst is betrekkelijk eenvoudig te herleiden uit de jaarrekeningen van ING, Rabo, ABNAmro en SNS.”
(Zoals gebruikelijk bij Ad Broere is het blogartikel niet
gedateerd, maar uit de aankondiging blijkt:
4:02 PM - 31 Mar 2016
.)
Nog eens de eerder gebruikte deelcitaten:
“Hoe groot is de winst die banken maken uit het scheppen van geld. [...] ”
“ [...] een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de omvang van de geldscheppingswinst [...] ”
Nog een bezwaar tegen de formulering ‘geldscheppingswinst’, maar ook tegen bijvoorbeeld ‘winst uit kredietbedrijf’: leningen leveren een bank opbrengst op in de vorm van rente. Of dat ook winst (of resultaat, wat is ook weer het verschil?) wordt, staat nog maar te bezien. Er moet nog van alles af: creditrente, andere kosten, belasting, toevoegingen aan reserves.
Copyright © 2016 R. Harmsen. Alle rechten voorbehouden.