Her en der werd af en toe hier en daar wel beweerd dat ik geobsedeerd zou zijn door de site Frontaalnaakt en de hoofdredactie daarvan. Maar dat is niet zo.
Weliswaar is dit jaar het aandeel tot nu toe hoog, namelijk 55,56 procent; wie de ‘what’s new’-lijst van 2011 bekijkt, ziet al snel dat ik in erg veel meer onderwerpen geïnteresseerd ben (of erdoor geobsedeerd, zo u wilt) en daar ook over schrijf.
Als ik het blikveld vernauw tot vandaag: vandaag was ik bezig met andere dingen, die niet leiden tot webpublicaties, en bovendien is het Peter Breedveld zijn schuld.
Dat ik vandaag al weer schrijf over een stuk op Frontaalnaakt.nl is geheel en al de schuld van Peter Breedveld. Als hij namelijk opzichtig een opmerking in een blog verwerkt waardoor zich binnen enkele seconden een compleet eigen artikel voor mijn geestesoog ontrolt, compleet met opbouw, structuur en clou, zodat ik alleen nog de zinnen hoef in te tikken; dan kan ik het niet helpen dat ik dat artikel dan ook zo gauw mogelijk schrijf, zodra ik er maar even tijd voor heb.
Ik heb niks met voetbal, maar als een spits zomaar opeens een bal voorbij ziet vliegen zonder enige verdediging tussen hem en het doel, dan neemt ook niemand het hem kwalijk dat hij hem inkopt.
Gewoon scoren. Niet dat het me om scoren gaat, natuurlijk. Het gaat om de inhoud, de waarheid, de eerlijkheid en de zuiverheid van argumentatie.
In het stuk Eikel (wat een stijlvolle titel nou weer, trouwens!) schreef Peter Breedveld:
“Ik zou mijn ogen uit mijn kop schamen als ik dit als hoofdredacteur in mijn krant had staan.”
Dat ging over een interview in de Volkskrant van 3 januari door Sterre Lindhout en Merijn Rengers.
Ik vind dat helemaal niet zo’n slecht interview. Het is wel degelijk licht kritisch, maar laat inderdaad vooral de kant van ex-Telegraafverslaggever Martijn Koolhoven zien. Dat geeft niet, want de andere kant van het verhaal is al eerder in de media geweest, o.a. in de Zembla-reportage waar Peter Breedveld terecht naar linkte.
Maar het gaat me nu niet om Martijn Koolhoven, de Volkskrant of Trouw.
Het gaat mij erom dat Peter Breedveld Martijn Koolhoven verwijt “mensen en organisaties kapot te maken door ze in De Telegraaf te belasteren”, door middel van verzonnen verhalen; terwijl Peter Breedveld zelf probeert mensen, bijvoorbeeld Amsterdamse D66-politici zoals Jan-Bert Vroege, kapot te maken door aan hun uitspraken betekenissen toe te dichten die ze overduidelijk niet hebben. Kritiek daarop, ook opbouwende kritiek, negeert hij botweg.
Waar Peter Breedveld
zegt:
“Ik zou mijn ogen
uit mijn kop schamen als ik dit als hoofdredacteur
in mijn krant had staan.”,
daar zeg ik:
“ik zou me mijn ogen
uit m’n kop schamen als ik zo laf en lullig
omging
met kritiek”.
Ik snap niet hoe iemand daar vrede mee kan hebben. Of de kritiek is onterecht en dan kun je die weerleggen. Of er zit wat in en dan trek je je er wat van aan en herstel je je fouten.
Totaal negeren is alleen een optie als de kritiek onbegrijpelijk, incoherent, totaal onzinnig, onbeschoft of niet ter zake is. Ik wil best kritisch naar mijn eigen kritiek kijken (ik wel!), maar ik ben en blijf van mening dat dat in dit geval met mijn kritiek allemaal niet het geval is.
Dan blijft alleen over: in je hart stilletjes weten dat de opponent gelijk heeft, maar je voor de kritiek afsluiten, de criticus waar mogelijk de mond snoeren, en een schare volgelingen om je heen verzamelen waarvan je hoopt dat die nooit googelen en niet in de gaten hebben dat hun keizer geen kleren draagt.
(Hahaha, niet zo bedoeld, wel leuk meegenomen: Peter Breedveld is naar eigen zeggen naturist, dus dat hij soms geen kleren aan heeft, is geen nieuws en niet schokkend!)
Peter Breedveld doet wat hij anderen verwijt. Het is niet de eerste keer dat ik dat constateer.
Het is natuurlijk ook een heel menselijke en begrijpelijke neiging (heb ik die dan zelf ook?; eh, ja, dat denk ik wel!): onze eigen karaktereigenschappen, neigingen en fouten herkennen we het beste en snelste in wat we van anderen waarnemen. Omdat ze zo bekend en vertrouwd zijn. Logisch.