Meerderheid in de grondwet

21 en

Hoop

Ik hoopte dat het kon, maar het gaat niet, denk ik toch. Het ging om mijn slimme plannetje om de grote groep mensen die bij de verkiezingen niet hun keuze kenbaar maken, impliciet de regerende coalitie te laten steunen in de Tweede Kamer van de Nederlandse volksvertegenwoordiging.

Om te zien hoeveel daarvoor aangepast zou moeten, bekeek ik de grondwet, de Kieswet en het Reglement van Orde van de Tweede Kamer.

Niet precies

Allereerst valt op dat het Reglement van Orde niet in detail regelt hoe het resultaat van een stemming wordt bepaald. In paragraaf 4, Stemming over zaken, staat in artikel 69 lid 3 alleen: “Stemming geschiedt door handopsteken.” En er is een regeling voor een hoofdelijke stemming, in artikel 70.

Dat besluiten bij meerderheid van stemmen worden genomen, ligt voor de hand, maar beschreven staat het niet, ook niet of die meerderheid dan de helft plus een is van het aantal leden, het aantal in vergadering aanwezige leden, of het aantal uitgebrachte stemmen (waarbij onthoudingen van stem niet zouden meetellen). In artikel 70 lid 5 staat wel:

Indien bij hoofdelijke stemming blijkt, dat het voor de opening van de vergadering vereiste aantal leden niet meer aanwezig is, kan de Voorzitter hetzij de vergadering voor enige tijd schorsen en haar indien bij heropening weer voldoende leden aanwezig blijken te zijn voortzetten, hetzij de vergadering sluiten en tegen een later tijdstip een nieuwe vergadering bijeenroepen.” Dit minimumaantal, het zogeheten quorum, is gedefinieerd in artikel 49: “De Voorzitter opent de vergadering indien op het uur van bijeenroeping meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden hun aanwezigheid op de presentielijst hebben aangemeld.

Dit doet vermoeden dat voor de bepaling van een meerderheid bepalend is het aantal aanwezige leden, dan wel het aantal uitgebrachte stemmen. In enkele gevallen is in het reglement sprake van het aantal “uitgebrachte stemmen”, alleen gaat het daar over iets anders dan een gewone stemming over zaken.

De grondwet spreekt in de artikelen 29, 30 lid 1 en 2, 40 lid 3 en zo nog diverse plaatsen over “ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen”. Maar dan gaat het over speciale gevallen van groot belang. Van gewone stemmingen, zonder benodigde tweederdemeerderheid, zegt de grondwet in artikel 67 lid 2: “Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen.” Maar wat zo’n meerderheid precies inhoudt, staat er niet bij. Het meest voor de hand ligt, aan te nemen dat bedoeld wordt ‘bij meerderheid van uitgebrachte stemmen’, zodat stem­onthoudingen niet meetellen en afwezige leden ook niet.

Kan niet

Laatstgenoemde bepaling in de grondwet laat zien dat mijn jokertekenplan, zelfs op de tweede manier, waarschijnlijk niet uitvoerbaar is zonder een grondwetsherziening. Of men zou moeten aanvoeren dat “bij meerderheid van stemmen” een zo vaag en onuitgewerkt concept is, dat het meestemmen en meetellen van een virtuele fractie naar rato van het aantal stemgerechtigden dat geen geldige stem uitbracht, ook daaronder valt.

Niet erg overtuigend.

In de Kieswet is in detail geregeld hoe de zetels in de Tweede Kamer worden toegewezen aan kandidaten, en daar past niet in dat sommige kandidaten opeens hun zetel niet zouden krijgen wegens een herberekening op basis van het opkomstcijfer. De eerste manier zou dus een wijziging van de Kieswet vereisen, en waarschijnlijk eveneens van de grondwet, die in artikel 51 lid 2 bepaalt: “De Tweede Kamer bestaat uit honderdvijftig leden.

Toch

Zonder wetswijziging en zelfs grondwetswijziging kan het dus waarschijnlijk niet, wat betekent dat ik zo realistisch moet zijn om te verwachten dat mijn democratieverbeteringsvoorstel de eerste pakweg 140 jaar niet verwerkelijkt gaat worden. Toch blijf ik van mening dat het de nadelen van een districtenstelsel, kiesdrempel én evenredige vertegenwoordiging, die allen het goed functioneren van de vertegenwoordigende democratie belemmeren, kan ondervangen.