16 en
Het begon met een misverstand. Al een paar keer had ik de poster gezien en overwogen dat ik er misschien wel heen wilde. De dag zelf nog twee keer gecheckt – ik woon toch vlakbij en er is een grote supermarkt daar om de hoek – dat het concert echt die avond zou plaatsvinden, en ik nam de beslissing.
Ruim een kwartier voor aanvang was ik er. Kaartje kopen op internet leek me niet nodig. Zo comfortabel, een theater op loopafstand. Vreemd genoeg is moderne kaartverkoopsoftware kennelijk erg omslachtig, er waren twee of drie mensen voor me en ook voor mij moest er enorm veel geklikt, gewacht en getuurd worden.
Maar toen had ik dan toch mijn kaartje. Inmiddels was het aanvangstijdstip van half negen al aangebroken, dus ik snel de trap op, de zaal in en naar mijn rij en stoel.
Wachten tot het begon, en maar eens op mijn kaartje kijken, je moet toch wat om de tijd te doden. Lone van Roosendaal, stond erop. De dame naar wier concert ik zou gaan had ook wel zo’n soort naam, maar eerder iets als Beatrice toch? Klopte dat wel? Op een mooie pinksterdag. Hè?
Ook leuk, maar niet de bedoeling. Ik had een kaartje voor de verkeerde voorstelling gekregen. Ik zat in de verkeerde zaal! Ik vind het ook al zo duur. Te haastig naar binnen gerend.
Dus ik weer eruit. De controlemeneer aan de deur vond het maar raar, want ik was al gecontroleerd en binnen geweest. Maar ik wilde echt overleggen bij de kassa.
Niet de verkeerde zaal, er is zelfs maar één theaterzaal – de andere is voor films, plus wat wat kleinere voor vergaderingen of zo. Welke voorstelling precies? Iets met Jimi Hendrix. Beatrice van der Poel. Zoek, zoek. O, Electric Lady! Ja, zo heet het. O, maar dat is pas op 14 oktober, niet vanavond, 28 september.
Hoe kan dat nou? Ik heb toch echt de poster gezien buiten, met de datum erbij. Ook nog diverse keren gecontroleerd dat het echt vanavond was.
De kassadame was zo vriendelijk met me mee naar buiten te lopen. Wat bleek? De datum die ik had gezien stond er echt, maar sloeg op de poster eronder, niet op de poster rechts ervan. Onderaan links daarvan stond inderdaad: 14 oktober. Alleen, daar stond een fiets voor geparkeerd, waardoor ik dat niet gezien had.
Toch mijn eigen fout dus, ik had beter moeten kijken en de fiets even iets opzij halen, zodat ik langs het zadel kon kijken. Typisch iets voor mij, ik zie soms dingen gewoon niet, die er duidelijk wel zijn.
Maar het was best op te lossen: ik kon het verkeerd gekochte kaartje omruilen voor een voor het wel bedoelde concert. Kon ik die vrijdag wel? Ja hoor, geen probleem. Iets goedkoper zelfs, dus ik kreeg nog geld terug ook. Eind goed al goed. En het was mooi weer, dus een leuk wandelingetje.
Nou doe ik het weer. Zogenaamd ga ik een recensie schrijven, maar het gaat weer alleen maar over mezelf en mijn oersaaie voor anderen totaal oninteressante leventje. Onverbeterlijke narcist!
14 oktober dus. De artiesten, niet de recensent. Concentreren. Uit voornoemde poster had ik de indruk gekregen dat de optredende dame zelf op een Fender de scheurende gitaarklanken zou voortbrengen. Zelfs sprak er de suggestie uit dat ze soms met haar tanden zou spelen.
Het was niet zo. Het met de tanden spelen kwam in het hele concert niet voor. Vond ik helemaal niet erg. Hendrix zelf schijnt dat af en toe wel echt gedaan te hebben (evenals met de gitaar en armen op z’n rug spelen), maar ik heb dat altijd, ook toen al, maar een rare gimmick gevonden. Geen fijn gevoel voor de speler ook, zeker met die scherpe, harde, stalen snaren van een elektrische gitaar.
Doe maar niet, hoeft niet zo nodig. Ze deden het dus niet. Ook geen mooie, dure gitaren kapotslaan. Vond ik ook niks, ook toen als puber al niet. Pete Townshend van de Who zag ik het later ook wel eens doen (ingeblikt dan, niet live). Ook niet nodig, net als Hendrix talent genoeg, hou het maar muzikaal. Dat rare springen van Townshend (van wie ik altijd gedacht heb dat hij Townsend heette; u niet?) vind en vond ik dan weer wel leuk. Maar hou de spullen heel.
Beatrice van der Poel speelt ook niet zelf de gitaarrol in de ode aan Jimi Hendrix. Wel speelt ze slide guitar, op twee verschillende instrumenten, een die eruit ziet als een steel guitar (zonder pedalen, zo te zien, althans niet om te verstemmen, wel voor effecten, apart erbij), de andere een gewone akoestische gitaar met stalen snaren. Beide in een open stemming – zo een waarbij de losse snaren meteen een compleet akkoord geven, anders dan bij de normale gitaarstemming.
Bij het stemmen (een keer op geluid, niet met een apparaatje) van die akoestische meende ik te horen, uit mijn geheugen geciteerd: E B e gis b e'. Handig inderdaad, voor gebruik met zo’n schuifje. Alleen snap ik nooit hoe je dan toch ook mineurakkoorden kan maken, als die in de muziek voorkomen, iets dat ik haar in één nummer, vergeten welk, op die speciale steelgitaar wel hoorde doen.
Beatrice had ook nog de beschikking over wat misschien een psalterium heet. In de pauze even langs het podium gewandeld (niet erop geklommen natuurlijk, zo brutaal ben ik niet) om iets beter te kunnen zien wat ik in een van de eerste nummers gehoord had en lastig kon zien (meter of 10 van het podium, midden in de zaal gezeten). Nee, geen psalterium, maar een autoharp, vind ik tussen het schrijven door op internet. Een chorded zither, een citer met een knoppenmechanisme, zodat je er gemakkelijk voorgeprogrammeerde akkoorden op kunt arpeggiëren.
Uiteraard moet er in een ode aan Jimi Hendrix iemand de elektrische gitaar bespelen, bij voorkeur een Fender Stratocaster. Zo iemand was er ook, in de persoon van … – naam bij het voorstellen van de band niet precies onthouden. Maar die ga ik opzoeken. Ik zie hier de naam Tim Eijmaal. Maar aan de plaatjes te zien die Google me aanreikt, speelde die avond eerder de alternatieve gitarist die ook genoemd staat, Thomas Bekhuis.
Wie het ook was, een prima gitarist. Hij speelde soms, vooral in het begin, op een witte Fender die leek op de instrumenten waar Hendrix graag op speelde. Maar later hanteerde hij toch vooral zo’n meer jazzy gitaar, met een grotere klankkast, semi-akoestisch met van die f-vormige klankgaten erin.
Deze gitaar dus, of een die er erg veel op lijkt. Hier nog een plaatje.
Aan het geluid deed het niets af, of eerder bij, want de diverse klankkleuren die voor de muziek van Hendrix nodig zijn, werden uitstekend gerealiseerd, al dan niet met behulp van het rek met effectapparatuur op de vloer.
Daarin ook (meende ik te zien tijdens voornoemd pauzewandelingetje langs het podium) een wahwah-pedaal, dat de gitarist echter niet gebruikte. Ik miste het niet. Hendrix zelf gebruikte dat effect wel vaak, hoewel lang niet altijd, maar ook zonder werden klank en sfeer van zijn muziek in dit concert goed getroffen.
De drummer was ook goed. Of drummer, beter gezegd een percussionist. Hij speelde althans op veel meer dan alleen de traditionele drumstelinstrumenten, ook op allerlei trommeltjes. Klinkt oneerbiedig, maar specifieker kan ik het niet maken, omdat ik er geen kijk op heb. Maar ik hoor wel of het lekker klinkt of niet. En dat deed het wel.
Op voornoemde pagina zie ik de naam Daniel van Dalen. Kan wel kloppen met mijn niet heel heldere herinnering vanuit het voorstel- en solorondje tegen het eind van het concert. Ik had toch een notitieboekje moeten meebrengen en in het donker nog net leesbare aantekeningen krabbelen.
Ook de baspartijen waren prima verzorgd. Opvallend aanwezig waar het moest, ongemerkt aanvullend waar dat volstond. Steengoeie solo ook. Ook een pluim voor de geluidstechniek: niet dat dreunende, bonkende, allesoverheersende, maar de juiste mix van lage grondtonen en ruim aanwezige boventonen, zodat de bas dankzij de herkenbare toonhoogte ook een melodische en harmonische rol, niet alleen een ritmische kan spelen.
Bassist: Thijs Vermeulen.
Terug naar het begin van het concert. Na een korte instrumentale opening kwam ook de zangeres op. Vrij klein, met een hoge hoed. Ze deed me een beetje denken aan Marianne Thieme. Misschien omdat die bij traditionele Kamerzittingen ook altijd opvallende dingen doet met een hoed.
Beatrice van der Poel maakte op mij een jonge indruk met een frisse uitstraling. Ik had het geloofd als iemand me had verteld dat ze achterin de 20 was. Maar ik zat dus in het midden van de zaal, zei ik al.
Ze vertelde zelf dat ze slechts 11 jaar jonger is dan ik. Zo zei ze het niet natuurlijk, maar dat kon ik narekenen. Ik was 15 toen Hendrix stierf.
Dat was een van de elementen van de show: grappige, vermakelijke of aandoenlijke verhaaltjes over of naar aanleiding van zijn en haar leven. Beatrice zingt goed, maar klinkt vertellend nog beter. Ik las dat ze ook stemactrice is, voor reclamespotjes, als voice-over en in luisterboeken. Het verbaast me niet.
Tweede element: natuurlijk de liedjes van Jimi Hendrix. Niet exact nagespeeld, wel zeer herkenbaar. Met Nederlandse teksten. Goed vertaald, was mijn indruk, hoewel ik werd afgeleid door de flarden origineel die me steeds voor de geest kwamen en die ik probeerde me beter te herinneren.
Een voorbeeld van een geslaagde omzetting, uit ‘The wind cries Mary’. Origineel: “Will the wind ever remember / the names it has blown in the past”.
In de vertaling luidde het “Wil de wind het nog wel weten [...]”. (Of woorden van gelijke strekking, ik citeer uit mijn herinnering en latere notities.) Door de andere formulering is behendig het probleem omzeild dat het Engelse ‘will’ meestal niet (hoewel soms wel) met het Nederlands werkwoord ‘willen’ overeenkomt, maar eerder met ‘zullen’. Komt nog bij dat een toekomstige tijd in het Engels altijd grammaticaal wordt aangeduid, en in het Nederlands heel vaak niet.
Goed voorbeeld van mijn devies ‘Vertalen is niet woorden omzetten, maar ideeën herformuleren in een andere taal’.
Derde element: eigen nummers, die wel een op Hendrix geïnspireerd thema hadden, evenals moeilijk te omschrijven maar typerende wendingen en klankelementen uit de muziek van Jimi Hendrix. Ik herinnering me Foxy (Lady) en Purple Haze (maar dat laatste met een vertaalde titel), en nog andere die ik niet meer precies weet maar die ik nog mooier vond. Zowel wat de tekst als de muziek betreft.
Veel bekende stukken dus. Ik noem de Engelse titels, de vertaalde Nederlandse heb ik niet onthouden.
Eerst Voodoo Chile (slight return). Een rustiger uitvoering dan het flink ruwe en heftige origineel. Ik hou nu vooral van Hendrix’ rustiger werk, maar dit stuk had voor mij harder gemogen. Qua speelstijl dan, niet qua volume.
The wind cries Mary.
Red house (over yonder). “Wacht even jongens, hier klopt iets niet!” Geweldig. “This key won’t unlock this door” – daarin wil ‘will’ wel ‘willen’ zeggen – maar dat terzijde.
Angel, ingeleid door een verhaaltje over Hendrix’ moeder, die stierf toen hij 15 was. Wist ik niet, dat het nummer daarop geïnspireerd was.
Purple Haze, ook het nummer zelf, vertaald, niet alleen een eigen nummer dat erdoor geïnspireerd was? Weet ik niet precies meer. Het moet wel, want mij viel op de vertaling van het correcte “Excuse me, while I kiss the sky” en niet de vaak ten onrechte zo gehoorde mondegreen kiss this guy. Mamma appelsap.
‘Crosstown traffic’ speelden ze ook, maar niet het voor mijn gevoel verwante nummer ‘Love or confusion’, dat ook dat harde, gemene, valse, opstandige heeft. Heerlijk. Hoewel ik niet alleen daarvan hou, daar kom ik zo nog op.
‘Manic depression’, ook stijlverwant, en dat speelden ze wel.
Van na de pauze heb ik onthouden Electric Ladyland – nu pas herinner ik me de achterwand met geprojecteerde lichtbeelden, in quasi-psychedelische jaren 60/70-stijl. Ook een belangrijk element in deze productie, maar ik ben zelf eerder auditief dan visueel ingesteld, vandaar dat ik er weinig over te melden heb.
Castles made of sand. If 6 was 9, bekend van de film Easy Rider. Drifting ook, heel belangrijk. En in de toegift het prachtige nummer Little wing.
Toen ik er de dag na het concert nog eens over nadacht, viel me op dat twee erg bekende nummers van Hendrix ontbraken, namelijk de nummers waarmee hij doorbrak: ‘Hey Joe’ en ‘All along the watchtower’. Hoewel ik ze allebei prachtig vind en ze me nooit gaan vervelen, beoordeel ik dit als een terechte keuze. Want dit zijn de twee die Jimi Hendrix niet zelf heeft geschreven. ‘All along the watchtower’ is van Bob Dylan, de kersverse Nobelprijswinnaar. (Als hij de prijs tenminste accepteert of überhaupt iets van zich laat horen, wat op het moment van schrijven nog maar de vraag is.)
In een echte ode, ook aan het compositorische en lyrische talent van Jimi Hendrix, zijn die twee nummers inderdaad minder op hun plaats, zodat ze terecht ontbraken. Hoewel ik natuurlijk niet weet of dat de overweging was. Hoef ik ook niet te weten.
Als gezegd had de gitarist wel de beschikking over een Fender Stratocaster, maar hij speelde toch merkbaar liever op die andere gitaar, een heel mooie maar van een type waar ik Hendrix nooit op heb zien spelen. Nou ja, zien, ik heb hem überhaupt nooit in het echt gezien, ken hem visueel alleen van foto’s en posters, en pas veel later van de Woodstockfilm, op tv en inmiddels dvd, en van het schaarse dat op Youtube staat.
Ik schreef ook al dat die gitaarkeuze de klank niet nadelig beïnvloedde, integendeel. En dat past bij de keuze die uit het repertoire van Hendrix gedaan is. Ik roemde net een hard, vals en gemeen nummer zoals Voodoo chile – zo ervaar ik die muziek althans. Ook bijvoorbeeld Freedom, Stone free, Love or confusion passen in die rij, en bij mijn opstandige, donkere, negatieve en puberale instelling van toen ik voor het eerst met de muziek van Hendrix kennismaakte.
Iets later in mijn leven al vond ik bijvoorbeeld veel nummers van de LP Machine gun (was er niet een bij dat ‘Message to love’ heette? ja en nee, en de LP heette anders) minder geslaagd, drammerig, zeurderig, met te veel nadruk op vervorming, herhaling en uitspinning, en te weinig op melodie, harmonie, opbouw en akkoordiek.
Rond mijn twintigste, en later zeker, kreeg ik steeds meer waardering voor prachtig in elkaar gezette nummers als Castles made of sand, The wind cries Mary, Angel, Little Wing, en vooral, zoals ik tamelijk recent weer herbesefte, Drifting. Dat is echt een zeer onderschat nummer, Drifting. Bijna niemand kent het, het wordt nooit gedraaid, maar het is echt zo mooi, zo sfeervol, zo gevoelig. Van de LP The cry of love. (Daarop ook het atypische ‘Belly button window’; niet in de voorstelling.)
Juist dat soort melodisch-harmonische nummers is in de show van Beatrice van der Poel en haar band ruim vertegenwoordigd, en daarbij passen die mooie, warme, ronde, nauwelijks vervormde klanken van die gitaar. Een Stratocaster heeft dat trouwens ook wel. De soms nodige, meer scheurende, jankende en vervormde klanken voegde Beatrice zelf af en toe aan met haar slide guitar met effectapparatuur.
Ook meer technisch bezien vond ik het geluid goed. De enorme Marshall-boxenwanden die je zag op de plaatjes van Hendrix zelf, die ontbraken hier. Slechts één betrekkelijk kleine luidsprekerbox met (ik vermoed ingebouwde) gitaarversterker volstond. De bassist gebruikte zelfs een nog kleinere box dan de gitarist, hoewel je gezien de grotere golflengte van lage tonen het omgekeerde zou verwachten.
Het geheel kennelijk handig doorgelust naar de ook prima zaalversterking. Het klonk gewoon uitstekend. En zo hoort het ook. En zo kan het, dankzij de moderne techniek.
Natuurlijk met een stevig volume, zoals bij deze muziek past. Maar wel zo dat je het geluid normaal hoort en niet voornamelijk voelt. Zo dat de bassen geen gebonk zijn, maar muziek. Oordoppen om gehoorbeschadiging te voorkomen waren niet nodig.
(Aanvulling 30 december 2023: zie ook dit stuk van 1 mei 2023.)
Kortom, aanbevolen. Electric lady, Beatrice van der Poel en band. De theatertour is nog niet voorbij.
Bij het concert dat ik bijwoonde waren zo’n 50 mensen aanwezig, schat ik. Te weinig om de tamelijk grote zaal goed te vullen, te weinig ook voor een goed applausvolume.
Deze musici verdienen echt meer belangstelling, vind ik. Gaat dat zien en gaat dat horen, in groten getale!
Theaterteksten van Thomas Verbogt.
Eigen muziekstukken zijn van Beatrice van der Poel en Tim Eijmaal.
Dit zijn vast die zes eigen nummers die ik in de voorstelling ook wel mooi vond.
Zie ook 29 december 2023.
Copyright © 2016 R. Harmsen, all rights reserved, alle rechten voorbehouden.