Aangeboren, aangepraat, aangewaaid

Citaat

Op 17 augustus jongstleden stond in DePers een artikel waarin weer het verschijnsel voorkwam waar deze serie over gaat. Ik kwam het tegen bij het schrijven van dit stuk, waarin ik daaruit citeerde.

Het citaat (hier verkort) luidde:
[...] wetenschappers zoals de hersengoeroe Dick Swaab die het fenomeen pragmatisch benaderen. Ze stellen dat pedoseksualiteit is aangeboren en [...]

Dit ‘is aangeboren’ staat in een bijzin, en dan is die volgorde, met het hulpwerkwoord voorop, alleen mogelijk als ‘aangeboren’ een werkwoordelijk karakter heeft. Heeft het een bijvoeglijk karakter (wat impliceert dat ‘is’ een koppelwerkwoord is en geen hulp­werk­woord), dan kan alleen ‘aangeboren is’.

Als ‘aangeboren is’ werkwoordelijk is, van welk werkwoord dan? Niet van ‘aanboren’ natuurlijk, want dat heeft een heel andere betekenis en als deelwoord ‘aangeboord’.

De noodzakelijke controle of het werkwoord overgankelijk is of onovergankelijk is, om te zien of de vraag naar wie het dan deed wel gerechtvaardigd is – die controle kan ik hier niet uitvoeren, want er is helemaal geen werkwoord.

Geboren

Behalve ‘aangeboren’ is ook het woord ‘geboren’, zonder ‘aan-’, interessant. Historisch hebben die woorden waarschijnlijk wel een verband met het werkwoord ‘baren’, maar nu niet meer.

‘Geboren’ wordt door de dikke Van Dale gezien als bijvoeglijk naamwoord. Maar je zou de voltooide vorm ‘geboren is’ volgens mij wel kunnen zien als behorend bij het werkwoord ‘geboren worden’.

De zinnen
Wij vieren dat het kind geboren is.
en
Wij vieren dat het kind is geboren.
klinken mij allebei wel grammaticaal in de oren.

Conclusie

Maar ‘aangeboren is’ komt helemaal nergens van. Het is een bijvoeglijk naamwoord met een koppelwerkwoord.

De zin zoals die in het blad DePers staat, is fout.

Wij denken dat de eigenschap aangeboren is.
kan wel, maar:
Wij denken dat de eigenschap is aangeboren.
kan niet.

Zo eenvoudig is dat. Maar toch:

Meewerkend voorwerp

Als ik er andere werkwoorden bijhaal, ga ik weer twijfelen. Bijvoorbeeld ‘aanpraten’ of ‘aanwaaien’.

Hij wil het zelf eigenlijk niet, het lijkt wel of het hem is aangepraat.

Hij wil het zelf eigenlijk niet, het lijkt wel of het hem aangepraat is.

Kan allebei voor mijn gevoel.

Hij doet er geen moeite voor, het lijkt wel of het hem is aangewaaid.

Hij doet er geen moeite voor, het lijkt wel of het hem aangewaaid is.

Kan allebei voor mijn gevoel.

Hij doet er geen moeite voor, het lijkt wel of het hem is komen aanwaaien.

Hier kan maar één volgorde, hoewel ‘komen aanwaaien’ werkwoordelijk is.

Twijfel

Als ik nu aan de oorspronkelijke zin ook een meewerkend voorwerp toevoeg, wat gebeurt er dan?

Wetenschappers denken dat het ze aangeboren is.
en:

Wetenschappers denken dat het ze is aangeboren.

Nu heb ik toch het gevoel dat dat laatste ook kan. Het lijkt erop dat het meewerkend voorwerp het woord ‘aangeboren’ toch een werkwoordelijk karakter geeft, alsof het meer een proces in het verleden dan een toestand nu aanduidt.

Waarom zou het dan zonder het meewerkend voorwerp ‘ze’ wel fout zijn? Is het dan wel echt fout?

Of speelt hier het effect, dat als je te intensief en lang naar de voorbeelden gaat kijken, je op den duur niet meer weet wat kan en niet kan? Het natuurlijke taalgevoel wordt te veel beïnvloed door het niet-spontaan en rationeel nadenken?


Copyright © 2011 R. Harmsen. Alle rechten voorbehouden, all rights reserved.