Stadshuis

Idee 23 januari 2013 en 18 juni 2014, tekst

In West-Germaanse talen, misschien wel in alle Germaanse talen, valt de klem­toon van samenstellingen op het eerste element. Ik noemde dat al eens eerder, ook hier en hier. Húísdeur, túíndeur, túínhuis, gemééntehuis.

Maar ‘stadhuis’ is een uitzondering. Dat heb ik nooit anders horen zeggen dan als stadhúís, wat eigenlijk tegen de regel is.

In Nieuwegein, waar ik jarenlang gewoond heb, was een gemeentehuis in het centrum, maar het voldeed niet meer aan de Arbowet en er was asbest in ver­werkt. Dus het is gesaneerd en afgebroken. Ondertussen waren de gemeente­diensten gehuisvest in een kantoorgebouw ver buiten het centrum, dat overi­gens recent verbouwd is om een woonfunctie te krijgen, zoals veel overbodige kantoorruimte daar. Nieuwegein is daar best voortvarend mee bezig. Deden meer gemeenten dat maar.

In het centrum is een heel nieuw gemeentehuis gebouwd, net als vroeger gecombineerd met de bibliotheek. De bushaltes daar in de buurt (nog best een eind lopen ervandaan, trouwens) hebben de naam Stadshuis gekregen. Dus echt zo, Stadshuis, niet Stadhuis. En dan gelden de normale regels toch opeens weer wel, want het is (volgens mijn taalgevoel tenminste) stádshuis, en niet *stadshúís, hoewel het als gezegd wel stadhúís is.

Waarom? Weet ik niet. Is gewoon zo. Taal is soms raar en grillig.