Jonnen

Opgemerkt 26 oktober, tekst

Watte?

Jonnen. Jonnen? Wat is dat? Bedoel je jongen? Nee, echt jonnen. Hoe dat zo?

Ik zat laatst wat te spelen met me jojootje – o nee, dat is uit een conference van Henk Elsink. Opnieuw. Ik zat laatst wat te spelen m’n trefwoordenlijstgenerator, die tegenwoordig geheel alleen, vanzelf en volautomatisch zijn heilzaam (?) werk doet. Toen zag ik dat woord staan. Jonnen. Zegt mij helemaal niks.

Werkt!

Afgaande op hoe de trefwoordengenerator hoort te werken (en hij werkt al jaren goed, recent heb ik alleen verfijningen aangebracht en alles nog extra getest) betekent het verschijnen van dat woord in de lijst dat ik (of een gastauteur, maar die laat ik zelden toe) het ergens zelf gebruikt zou moeten hebben. Maar ik wist van niks.

Zoeken

De trefwoordenlijst is niet alleen een lijst maar je kunt er ook mee (of vanuit, beter gezegd) zoeken. Dat werkt via de software swish-e of Pico search. Heb ik niet zelf gemaakt dus.

Zo kwam ik erachter dat het woord ‘jonnen’ hier voorkomt. Het staat in een lijst met Nederlandse woorden van zes letters die met een zekere berekening het Bijbelse getal 666 opleveren, net als de naam van een bekende historische Duitse dictator en massamoordenaar.

Toeval, al was het maar omdat ook Vondel, die er overduidelijk niks mee te maken heeft, in dat rijtje staat.

Woordenlijst

Maar hoe komt dat woord nou in mijn lijstje? Ik heb het algoritme waarschijnlijk ter controle toegepast op een bestandje dat ik ooit (rond 1994, vermoed ik) van het web geplukt had, en dat achteraf gezien (maar dat snapte ik toen nog niet) de basis was voor de Woordenlijst Nederlandse taal van 1954 of 1995. Die van 1995 heb ik nu in de kast staan, een heleboel andere (oudere, ook) staan op een cd-rom die ik ooit kocht. De recentste woordenlijst, die van 2005, is al jaren ook gratis online te raadplegen.

Wat is het nou?

Maar nu weten we nog steeds niet wat dat is, dat ‘jonnen’. Het staat nog steeds in de woordenlijst, kijk maar. In 1954 ook, maar in 1914 nog niet.

VD13 vertelt mij dat het “veroud.” is en een variant van ‘gunnen’, zie aldaar. Gunnen blijkt een leenwoord uit het Duits, gönnen, 1260–1280. Veel ouder dan ik, met bouwjaar 1955.

Die variant ‘jonnen’ moet inderdaad relatief sterk verouderd zijn, want ik had er echt nog nooit van gehoord. Ik kan me ook niet voorstellen dat als je tegen iemand zegt ‘Dat jon ik je wel!’, dat die dat dan snapt.

W. d. Nederlandsche [sic] t.

Het WNT! Dat is ook altijd wel interessant. Wat vindt het WNT ervan?

Tegenwoordig online te raadplegen, evenals enkele andere historische woordenboeken en een Fries. Dat levert op, uit het MNW (Middelnederlandsch Woordenboek):

(Parth. 1369; 3137; Boëth. 53c; e. e.). Zie gonnen en geonnen, en vgl. onnen, alsmede Sp. III 8, 20, 24, waar jonnen gebezigd wordt van iets ongunstigs met God als ondw., in den zin van gehengen, over iemand beschikken; en IV 1, 47, 26, waar jonnen met den 3den nv. de bet. heeft genegen zijn, begunstigen.

Ik snap er niet zo veel van. Maar dat ligt vast aan mij.

Het WNT verwijst alleen naar GUNNEN.


Naschrift 2 april 2013

Bijna een jaar geleden was ik vergeten een terugverwijzing aan te brengen. Nu dan maar alsnog.