(4h15m)
Aan de vooravond (nou ja, plus een dag, ik schrijf dit in de nacht van 14 op 15 maart) van het plenair debat in de Tweede Kamer over het geldstelsel, gepland voor 16 maart 2016 om 15:15, staat al een brief online van de minister van Financiën, de heer Dijsselbloem.
Ik geef hier mijn reactie daarop.
Mijn algehele indruk is dat de minister de materie van de geldschepping door banken kent en begrijpt. Wat hij schrijft komt – waar het gaat over de mechanismen van geldschepping en rentemarge – in essentie overeen met wat ik mijn vele artikelen over de kwestie hier op mijn site schreef.
Gelukkig maar, want stel je voor dat de minister van Financiën er ook al niks van zou snappen! Ik zag een professor … nou ja, laat maar, ander onderwerp. Ik reageerde daarop op Facebook, vanaf hier.
De minister schrijft:
“De centrale bank beschikt als toezichthouder ook over instrumenten om overmatige kredietverlening en dus sterk groeiende geldschepping tegen te gaan, bijvoorbeeld door kapitaalbuffers bij banken (tijdelijk) te verhogen wanneer de kredietgroei in historisch perspectief relatief hoog is.”
Dat kan natuurlijk niet. Dan zou de centrale bank geld moeten doneren aan individuele banken om hun stroppenpot, onderdeel van hun kapitaalreserve, te versterken. Dat gaat de centrale bank niet doen en dat kan en mag ook helemaal niet.
Wat onze minister bedoelt is: ‘bijvoorbeeld door de eisen aan de kapitaalbuffers bij banken (tijdelijk) te verhogen’. Door een hogere eis zijn die buffers niet opeens hoger, en is de hoeveelheid kredieten niet opeens kleiner.
Als de centrale bank die eisen zou opschroeven, moeten de banken zelf maatregelen nemen om er weer aan te voldoen, en eraan te blijven voldoen, door een of beide maatregelen:
Een groter deel dan eerder voorgenomen van de winst bestemmen voor toevoeging aan de stroppenpot.
Tegenover de natuurlijke geldvernietiging doordat bankklanten kredieten geheel of gedeeltelijk aflossen, minder kredietverlening stellen zodat minder geldschepping plaatsvindt. Dus meer laten aflossen, minder uitlenen.
Per saldo neemt dan de geldhoeveelheid en daarmee het krediet af, en de verhouding van de naar risico gewogen kredieten, ten opzichte van de diverse soorten kapitaalbuffers, neemt af, ofwel de kapitaalreserve is relatief groter.
Verderop zien we dezelfde wat samenvattende formulering van de minister, die daardoor eigenlijk niet juist is:
“Door het kabinet worden zowel in Nederland als in Europees verband maatregelen genomen om de bankensector en de rest van het financiële systeem te versterken. Dit betreft in Nederland onder andere het verhogen van kapitaalbuffers, zodat het schokabsorberend vermogen van banken wordt versterkt.”
Niet het kabinet verhoogt de kapitaalbuffers, maar wel de eisen daaraan, zodat de banken de buffers moeten verhogen als ze al niet hoog genoeg waren. Meteen erna staat:
“Om de weerbaarheid van de grote systeemrelevante banken te vergroten, zijn nationaal systeembuffers opgelegd [...]”.
Juist: zijn opgelegd, worden geëist. Dat is de bedoeling.
Overigens zuigt het vergroten van de buffers wel geld uit de economie. Maar dat moet dan maar.
Verderop gaat het weer fout:
“Daarnaast kan de centrale bank met het macroprudentiële instrumentarium de kredietverlening beïnvloeden, bijvoorbeeld door kapitaalbuffers bij banken (tijdelijk) te verhogen wanneer de kredietgroei in historisch perspectief relatief hoog is.”
Door de geëiste hoogte van de kapitaalbuffers te vergroten, bedoelt de minister.
(Het woord “macroprudentieel” ken ik overigens niet, maar ik kan wel een vermoeden vormen – iets met voorzichtigheid op grote schaal – waaruit ik afleid dat het mijn begrip van de zin niet in de weg staat dat ik het woord niet kende. [Naschrift 17 maart].
Het gedeelte in de reactie van de minister van
“Kredietverlening wordt in de voorstellen”
via
“waterbedeffect”
tot
“de risico’s van de aangeboden financiële
producten niet voldoende kunnen inschatten.”
is zeer belangrijk en goed geschreven. Dat mogen de mensen van Ons Geld en hun
sympathisanten wel eens goed tot zich door laten dringen. Het laat zien dat met
hun voorstellen – als die al uitvoerbaar zouden zijn, ik
denk van niet – het
tegendeel bereikt zou worden van wat ze beogen: de voorstellen leiden tot
meer risico voor gewone spaarders.
Nog een citaat van de minister:
“Het kabinet is van mening dat er onvoldoende zekerheid bestaat over de voordelen van een ander stelsel ten opzichte van het huidige om een hervorming in overweging te nemen.”
En ik voeg daaraan toe: een ander stelsel kan niet en moet niet, omdat het huidige is zoals het moet zijn. De vage, niet goed uitgewerkte voorstellen van Ons Geld komen van mensen die het huidige systeem niet goed begrijpen, en die tot nog toe geen gaten hebben kunnen schieten in mijn uitleg. Sterker nog, dat hebben ze niet eens geprobeerd.
Gewoon even googelen, domme Harmsen, dan weet je het (met dank aan Kamerlid Koolmees van D66, die in het debat van 16 maart ook het woord noemde): hier staat de uitleg: Naar een stabieler financieel stelsel – macroprudentieel toezicht binnen DNB.
Copyright © 2016 R. Harmsen. Alle rechten voorbehouden.