Muntloon (2)

20 en

Inleiding

Dit artikel en het vorige zijn ontstaan als voorstudie voor het voorgenomen kritische artikel dat moest volgen op het lovende, die laatste twee in reactie op een artikel van mei 2015 door Wim Boonstra, hoofdeconoom van de Rabobank.

Hij stelt kortgezegd dat gewone banken bij het scheppen van giraal geld geen geld­scheppingswinst maken, maar dat overheden of centrale banken die basisgeld maken, wel de volle winst incasseren.

Ik denk dat hij dat verkeerd ziet. In een poging na te gaan of en hoe hij toch gelijk kon hebben, vermoedde ik dat het verschil kon maken of, op de moderne manier, de centrale bank op afstand staat van de staat (of staten, zoals bij de euro), waarbij de centrale bank niet als taak heeft de staatsuitgaven te financieren; of dat op de ouderwetse manier, bijvoorbeeld in de begintijd van De Nederlandsche Bank, deze door de Koning opgerichte bank juist expliciet diende voor de staatsfinanciering.

Om na te gaan of dat verschil maakt, heb ik een voorbeeld uitgewerkt – geïnspireerd op Modern Money Mechanics, MMM – waarbij de centrale bank basisgeld schept. Daarbij beschouw ik staat en centrale bank steeds apart, maar ook geconsolideerd: de balansen in elkaar geschoven, gelijknamige posten opgeteld, en geschrapt waar ze elkaar precies compenseren.

Situaties

  1. Regering wil staatsobligaties uitbrengen.
  2. Regering heeft staatsobligaties verkocht aan een niet-bancaire belegger.
  3. Regering heeft het daaruit ontvangen geld besteed.
  4. Centrale bank heeft staatsobligaties opgekocht.
  5. Overige.

1. Regering wil staatsobligaties uitbrengen

De staat wil staatsobligaties uitbrengen ter waarde van 1000 (euro’s, dollars, miljoenen euro’s, maakt even niet uit, als je maar consequent blijft). Die gaan gekocht worden door een partij die geen bank en geen overheid is. Het kan bijvoorbeeld een pensioenfonds zijn. Hierna te noemen: belegger.

1A. Balans van de staat

Voor de eenvoud stellen we die even op nul.

1B. Balans van centrale bank

OmschrijvingDebet (activa) Credit (passiva)
Diverse activa 100.000
Reserves van handelsbanken 10.000
Eigen vermogen 90.000

1C. Geconsolideerde balans van staat en centrale bank

OmschrijvingDebet (activa) Credit (passiva)
Diverse activa 100.000
Reserves van handelsbanken 10.000
Eigen vermogen 90.000

1D. Balans van de bank van de belegger

Deze heeft (ook weer voor de eenvoud) voorlopig de belegger als enige klant. Later komt er een leraar bij.

OmschrijvingDebet (activa) Credit (passiva)
Reserves bij centrale bank 10.000
Rekening van belegger 1.000
Eigen vermogen 9.000

1E. Balans van de belegger

Deze heeft alleen een bedrag op de bank, verder niks.

OmschrijvingDebet (activa) Credit (passiva)
Rekening bij bank 1000
Eigen vermogen 1000

2. Regering heeft staatsobligaties verkocht aan belegger

2A. Balans van de staat

OmschrijvingDebet (activa) Credit (passiva)
Staatskas, rekening bij centrale bank 1000
Staatsobligaties 1000

2B. Balans van centrale bank

OmschrijvingDebet (activa) Credit (passiva)
Diverse activa 100.000
Staatskas, rekening bij centrale bank 1.000
Reserves van handelsbanken 9.000
Eigen vermogen 90.000

2C. Geconsolideerde balans van staat en centrale bank

OmschrijvingDebet (activa) Credit (passiva)
Diverse activa 100.000
Staatsobligaties 1.000
Reserves van handelsbanken 9.000
Eigen vermogen 90.000

2D. Balans van de bank van de belegger

De bank heeft namens de belegger betaald voor de gekochte staatsobligaties. Dit is ten koste gegaan van haar reserves bij de centrale bank. Vandaar dat die van 10.000 naar 9000 zijn gegaan.

OmschrijvingDebet (activa) Credit (passiva)
Reserves bij centrale bank 9000
Rekening van belegger 0
Eigen vermogen 9000

2E. Balans van de belegger

Deze heeft nu alleen die obligaties, in plaats van het eerdere banksaldo.

OmschrijvingDebet (activa) Credit (passiva)
Staatsobligaties 1000
Rekening bij bank 0
Eigen vermogen 1000

2F. Effecten wat betreft geldschepping

M1: de belegger (lid van het publiek) had geld op de bank, maar nu niet meer. Dus: geldvernietiging.

Bankreserves: was 10.000, nu 9000. Geldvernietiging ook wat dat betreft.

M0 (bankreserves + contant geld bij publiek): idem.

Heeft de staat en/of centrale bank nadeel gehad van de transactie? Nee, want een stukje van de bankreserves (= leningen van banken aan de centrale bank) is per saldo omgezet in een staatslening (lening van het publiek, via banken, aan de staat).

De staat heeft wel meer bestedingsruimte gekregen (door geldvernietiging, nota bene, niet door geldschepping). Bij belastingheffing gebeurt overigens hetzelfde.

3. Regering heeft ontvangen geld besteed

Vanuit de situatie dat de belegger zojuist de staatsobligaties had gekocht, en daarvoor betaald met z'n banksaldo.

3A. Balans van de staat

Het geleende geld wordt besteed om er iets mee te kopen, of aannemers mee te betalen (kosten die uiteindelijk een waardeerbar activum opleveren, debet), of om bijvoorbeeld lerarensalarissen mee te betalen (onderwijskosten, ook debet).

Een stukje staatskas verandert dus in een andere asset, of in kosten. In het voorbeeld nemen we onderwijskosten. Wat ik hier toon is dus eigenlijk balans inclusief verlies- en winstrekening.

OmschrijvingDebet (activa) Credit (passiva)
Onderwijskosten 1000
Staatskas, rekening bij centrale bank 0
Staatsobligaties 1000

3B. Balans van centrale bank

OmschrijvingDebet (activa) Credit (passiva)
Diverse activa 100.000
Staatskas, rekening bij centrale bank 0
Reserves van handelsbanken 10.000
Eigen vermogen 90.000

3C. Geconsolideerde balans van staat en centrale bank

OmschrijvingDebet (activa) Credit (passiva)
Onderwijskosten 1.000
Diverse activa 100.000
Staatsobligaties 1.000
Reserves van handelsbanken 10.000
Eigen vermogen 90.000

3D. Balans van de bank van de belegger

De belegger is hier niet bij betrokken. De reserves van de bank veranderen wel, doordat de uitbetaalde leraren ook bankklant zijn.

OmschrijvingDebet (activa) Credit (passiva)
Reserves bij centrale bank 10.000
Rekening van belegger 0
Rekening van leraar 1.000
Eigen vermogen 9.000

3E. Balans van de belegger

Geen verschil, de belegger is hier niet bij betrokken.

OmschrijvingDebet (activa) Credit (passiva)
Staatsobligaties 1000
Rekening bij bank 0
Eigen vermogen 1000

3F. Effecten wat betreft geldschepping

M1: de leraar (ook lid van het publiek) had eerst geen geld op de bank, nu 1000. Dus: geldschepping – die de eerdere geldvernietiging compenseert die optrad bij het binnenhalen van de betaling voor de staatsobligaties.

Bankreserves: was 9000, nu 10.000. Geldschepping ook wat dat betreft.

M0 (bankreserves + contant geld bij publiek): idem.

Heeft de staat en/of centrale bank voordeel/nadeel gehad van de transactie? Ja, nadeel, want een stukje bezit van de staat (staatskas) is veranderd in kosten (= vermindering van eigen vermogen). Maar ja, dáárvoor hadden ze ook geleend, om die uitgaaf te kunnen doen.

Opvallend: de geldschepping levert de staat geen voordeel, maar juist nadeel. Was het scenario anders geweest, de aankoop van iets van blijvende waarde, of het laten bouwen van zoiets, dan was een stukje financiële activa veranderd in materiële activa. Dan per saldo geen nadeel. Maar ook geen voordeel.

Geldscheppingswinst is er dus niet in dit geval, ondanks dat er wel geldschepping is geweest.

Centrale bank heeft staatsobligaties opgekocht

4A. Balans van de staat

Dit is QE, quantitative easing.

Voor de staat verandert er niks, de staatsobligaties krijgen een andere eigenaar, maar dat maakt niks uit.

OmschrijvingDebet (activa) Credit (passiva)
Onderwijskosten 1000
Staatskas, rekening bij centrale bank 0
Staatsobligaties 1000

4B. Balans van centrale bank

De centrale bank krijgt staatsobligaties op de balans. De bankreserves nemen toe wegens betaling aan de belegger.

OmschrijvingDebet (activa) Credit (passiva)
Diverse activa 100.000
Staatskas, rekening bij centrale bank 0
Staatsobligaties 1.000
Reserves van handelsbanken 11.000
Eigen vermogen 90.000

4C. Geconsolideerde balans van staat en centrale bank

De staatsobligaties zijn in de geconsolideerde balans zowel bezit als schuld, dus vallen per saldo weg. De bankreserves nemen toe.

OmschrijvingDebet (activa) Credit (passiva)
Onderwijskosten 1.000
Diverse activa 100.000
Reserves van handelsbanken 11.000
Eigen vermogen 90.000

4D. Balans van de bank van de belegger

Bij de belegger zijn de staatsobligaties weg (want verkocht aan centrale bank). Er komt banksaldo voor in de plaats. De bank wordt daarvoor gecompenseerd via hogere bankreserves.

OmschrijvingDebet (activa) Credit (passiva)
Reserves bij centrale bank 11.000
Rekening van belegger 1.000
Rekening van leraar 1.000
Eigen vermogen 9.000

4E. Balans van de belegger

Bij de belegger zijn de staatsobligaties weg. Er komt banksaldo voor in de plaats.

OmschrijvingDebet (activa) Credit (passiva)
Staatsobligaties 0
Rekening bij bank 1000
Eigen vermogen 1000

4F. Effecten wat betreft geldschepping

M1: de belegger is zijn belegging kwijt maar heeft weer geld. Dus geld­schepping.

Bankreserves: was 10.000, nu 11.000. Geldschepping ook wat dat betreft.

M0 (bankreserves + contant geld bij publiek): idem.

Heeft de staat en/of centrale bank voordeel/nadeel gehad van de transactie? Voor de staat maakt het niet uit. De schuld blijft, alleen is die nu aan de centrale bank in plaats van aan de belegger.

Geconsolideerd – vanuit de gedachte dat centrale banken vaak (hoewel niet in de USA) 100% staatseigendom zijn: de schuld is per saldo weggewerkt, want staat zowel debet als credit. Toch heeft de staat z'n uitgaaf (onderwijs) kunnen doen. Is dit dan het paradijs van de monetaire financiering? Nee, want de combinatie staat/centrale bank neemt nu ook de bankreserves voor haar rekening. Die zijn met duizend toegenomen.

Dus: in feite heeft de staat het geld weer (net als oorspronkelijk situatie toen de belegger de staatsobligaties bezat) geleend van de belegger, met diens bank en de centrale bank als tussenpersonen. Maar die conclusie had ik eerder ook al getrokken.

Dus: de transactie brengt geldschepping met zich, maar er wordt niemand rijker of armer dus. Monetaire financiering is een illusie, er moet toch gewoon, vroeger of later, belasting betaald worden. Staatsleningen, via de centrale bank of op de kapitaalmarkt, zijn uitgestelde belasting.

Opgaven voor de lezer

Werk zelf uit wat er gebeurt als:

Conclusie

Van geldschepping wordt niemand direct rijker. Geldscheppingswinst bestaat niet. De enige manier om met geldschepping iets te verdienen, is indirect: via rendement op de dekkende activa.

Dit geldt voor niet-centrale banken die geld scheppen door krediet te verlenen aan het publiek. Het geldt precies zo voor een centrale bank die banken voorziet van basisgeld (direct opvraagbaar tegoed en bankbiljetten), dan wel via banken het publiek voorziet van bankbiljetten.

Of de centrale bank op afstand staat van de overheid of ermee geïntegreerd is, maakt hiervoor geen verschil.

Rechtstreekse seigniorage bestaat niet. Indirecte wel.


Copyright © 2016 R. Harmsen. Alle rechten voorbehouden, all rights reserved.