Eindelijk

2–

Verwijt, maar nu heuglijk feit

In een eerder stuk verweet ik Peter Breedveld dat hij wel Raja Felgata van antisemitisme beschuldigde, maar er consequent niet bij zei dat zij zei dat ze haar column als parodie bedoeld had. Ik vond dat hij daarmee de feiten incompleet en daarom verdraaid weergaf.

Vorige week (26 november) deed zich echter een heugelijk feit voor: hij vermeldde het nu eindelijk wel! Althans hij gebruikte het woord Satire (wat voor mij ongeveer hetzelfde is als een parodie), dat is zelfs de titel van zijn stukje.

Dat mag wel in de krant! Voor de wat jongere lezers: dat is een uitdrukking waarmee fossielen als ik, of hun ouders, vroeger aangaven dat iets na lange tijd tegen de verwachting in toch nog gebeurd was. Tegenwoordig zouden we beter kunnen zeggen: ‘dat mag wel op een weblog!’

Waarvan akte.

Toch niet goed

Ik citeer uit Satire:

Felgata [...] had zelfs een rabbijn gevonden die – hand op het hart, erewoord – in Het Parool beweerde dat er niks antisemitisch aan is om zoiets te schrijven. Want het was allemaal maar satire! [...]

Toch is Peter Breedveld niet tevreden. Dat mag natuurlijk. Ook ik heb niet gesteld dat Raja Felgata haar uitingen inderdaad parodiërend, ironisch, satirisch bedoelde, en voor zover ze dat wel waren, zei ik niet dat ik de parodie geslaagd vond.

De redenering van Peter Breedveld vind ik echter nogal vreemd: hij stelt, kort samengevat, als ik hem goed begrijp, dat je een roman alleen mag parodiëren in een andere roman, maar niet in een column. Of althans, het mag alleen via verzonnen personages.

Niet erg overtuigend. Hij schijnt niet te weten of erkennen dat de ik-figuur in een literaire tekst (ook een column) soms ook (geheel of ten dele) een personage is.

Ik citeer verder:

Nu zou je van satire kunnen spreken als Raja Felgata zelf een personage had gecreëerd dat eens even lekker losging over Joden, zoals de personages in Vuijsjes roman allemaal rare dingen zeggen over vertegenwoordigers van tal van etnische bevolkingsgroepen. Maar dat is niet wat Felgata heeft gedaan. Felgata ging gewoon onder eigen naam tekeer tegen Vuijsje zelf, waarbij ze zijn joodsheid als mikpunt nam en zijn vermeende tekortkomingen (dik, vrouwvijandig, rijk) zelfs extrapoleerde op alle andere Joden.

Uit de bocht

Wie weet was het dan inderdaad wel geen parodie of geen geslaagde. Maar dan nog had Breedveld het er meteen en steeds bij moeten zeggen, dat zij dat zei, en niet eerst consequent niet en dan maanden later pas wel. Hij gaat verder met:

Dat verschilt op geen enkele manier met de gemiddelde antisemitische rant zoals je die op de neonazi-site Stormfront wel aantreft [...]

Niet mee eens. Daar vliegt hij toch erg uit de bocht. Het verschilt daar namelijk wel op één manier van, namelijk het beweerde ironische karakter. En precies dat verschil liet Breedveld eerder steeds weg.

Uitingsvrijheid absoluut?

Maar goed, voor wie net als ik vindt dat de vrijheid van meningsuiting één van de belangrijkste voorwaarden is voor een goed functionerende democratie, moet de uitreiking van een democratieprijs aan iemand, die mensen [...] wil laten vervolgen vanwege hun mening, toch een aanfluiting zijn.

(Ik heb uit het citaat bewust de woorden “intimideert en bedreigt” weggelaten omdat ik het daar straks nog over ga hebben.)

Peter Breedveld maakt hier de denkfout die veel mensen maken: hij schijnt te denken dat de vrijheid van meningsuiting absoluut en onbegrensd is of dat die dat in een democratie zou moeten zijn.

Geen voorafgaand verlof nodig

In werkelijkheid is althans in de Nederlandse wetten de vrijheid van meningsuiting niet eens als zodanig vastgelegd. Wel heeft de Nederlandse grondwet het in artikel 7 leden 1 en 3 over “voorafgaand verlof” dat je niet hoeft te hebben of vragen. Zie ook de Wikipedia, daarin staat het duidelijk uitgelegd.

Dat betekent dat je een te publiceren tekst niet eerst aan een door de overheid benoemde censor hoeft voor te leggen. Maar op zich zou, puur theoretisch en letterlijk genomen, deze formulering het gezag er niet van hoeven te weerhouden je achteraf om je mening uit je huis te slepen en zonder behoorlijke aanklacht of proces in het cachot te werpen.

Wel zijn er gelukkig andere rechtsprincipes die dat verhinderen. Ook is er artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, dat voorwaarden stelt aan eventuele beperkingen aan de vrijheid van meningsuiting. Belangrijk is dat die beperkingen er wél mogen zijn. De vrijheid van meningsuiting is dus níét absoluut, d.w.z. hoeft dat niet te zijn in landen die lid zijn van de Raad van Europa.

Blijven leren

Ook bij mij is dit een kwestie van voortschrijdend inzicht geweest, want nog maar vierenhalf jaar geleden maakte ik me ook nog onterecht kwaad over een inperking van de vrije meningsuiting, die ik nu, achteraf, terecht vind, omdat die mening te stellig was en de twijfel onvoldoende toeliet.

Gevaar voor de democratie?

Ik citeer verder uit het stuk van Peter Breedveld:

Dát is de reden dat ik vind dat ze die prijs niet had moeten krijgen, niet vanwege die antisemitische column – al is die erg genoeg – maar omdat Felgata een regelrecht gevaar vormt voor de democratie.

Dus wie gebruik maakt van haar democratisch recht aangifte te doen van een vermeend strafbaar feit, en dat door politie, justitie en uiteindelijk als het zover komt een rechter, wil laten toetsen, die vormt volgens Peter Breedveld “een regelrecht gevaar [ ] voor de democratie.

Mijn mening daarover: grote, grote onzin. In een democratische rechtsstaat is het juist fundamenteel dat mensen dat wél mogen doen.

Dat het OM in dit geval geen aanleiding zag tot vervolging over te gaan (terecht, vind ik) doet daar niets aan af.

Inconsequent

In andere gevallen vind Peter Breedveld wél – en ik vind dat hij daar gelijk in heeft – dat er grenzen aan de vrije meningsuiting zijn en behoren te zijn.

Henk Bres

Zo in het stuk Haagse humor, waarin hij Henk Bres hekelt, die in de Posthoorn overduidelijke bedreigingen uitte aan het adres van de schrijver A.H.J. Dautzenberg.

Ik citeer Henk Bres:
Ik denk dat ik echt de kop van zijn romp had afgehaald live op tv gewoon al om de dingen die hij over mij vertelde en hoe hij mij daar beledigde en neerzette niet te geloven.
en het ergste is dat ik nog steeds in staat ben om die rare kop van hem achterste voren te draaien, [...]
Normaal ben ik echt heel makkelijk en niet gauw boos te krijgen, maar ik vind dat deze soeplul nooit meer mijn naam in zijn mond mag nemen of opschrijven want anders ga ik toch misschien effe met hem praten en er voor zorgen dat hij zijn Kerstdiner door een slangetje krijgt”.

Erg kwalijke en volgens mij strafbare uitingen van Henk Bres. Maar het slachtoffer heeft al aangegeven wel actie te verwachten van het tv-programma, maar over gerechtelijke stappen zegt hij niets. Zijn keus.

Amsterdam Post

Ook windt Peter Breedveld zich – mijns inziens alweer terecht – op over de Amsterdam Post van o.a. de zich noemende GBJ van Frikschoten.

Dat is meten met twee maten: sommigen moeten volgens hem binnen de wet blijven, maar als iemand anders er – al dan niet terecht – aan twijfelt of wat Peter Breedveld schrijft wel zomaar mag, dan is dat volgens hem iemand die “een regelrecht gevaar vormt voor de democratie”.

Dat deugt niet. De wet geldt voor iedereen. Zeker in een democratie.

Waar twee kijven ...

Nogmaals het citaat van daarnet, nu mét de woorden die ik eerder wegliet:

Maar goed, voor wie net als ik vindt dat de vrijheid van meningsuiting één van de belangrijkste voorwaarden is voor een goed functionerende democratie, moet de uitreiking van een democratieprijs aan iemand, die mensen intimideert en bedreigt en ze wil laten vervolgen vanwege hun mening, toch een aanfluiting zijn.

Nog een citaat uit Breedvelds stuk Satire:

Wat mij vooral stoort, is dat Felgata mensen stalkt, uitscheldt, belastert, intimideert en zelfs bedreigt omdat ze dingen zeggen die haar niet bevallen. Toen Hassnae een sarcastische opmerking maakte over het feit dat Felgata zichzelf voortdurend met veel tam-tam op het schild hijst als power-vrouw en rolmodel, kreeg ze een stroom mails waarin Felgata haar ervan beschuldigde zich te prostitueren en haar ‘eigen soort’ te verraden door het met een Nederlander te houden, en dreigde haar ‘visbek voor eens en altijd te sluiten’.

Al eerder (15 en 16 september) sprak ik over die e-mails mijn afkeuring uit. Ik stelde ook dat context belangrijk is, dat we om het goed te kunnen beoordelen eigenlijk ook moesten weten wat in de andere richting (dus Hassnae Bouazza aan Raja Felgata) zoal verstuurd is. Maar ik dacht toen dat dat niet veel uit zou maken.

Inmiddels (3 december) kijk ik daar toch wat anders tegenaan. We hadden pas de affaire Johan Cruijff versus Edgar Davids, waarin bleek dat een uitspraak die los racistisch lijkt, dat in context geplaatst nauwelijks of helemaal niet is.

Ook speelt een rol dat ik Hassnae Bouazza lang ervoer als iemand die zich steeds correct en genuanceerd uitte. Maar helaas heb ik ook moeten meemaken dat ze mij zonder reden – en ook nog eens achter mijn rug om, namelijk na me geblockt te hebben – uitmaakte voor “gajes” en “hardnekkig ongedierte”. Dit alleen omdat ik het waagde te reageren op enkele zeer onheuse opmerkingen in mijn richting, van de kant van kritiekloze fans van het duo Breedveld en Bouazza, nadat ik in een korte tweet twee artikelen van mijn hand had aangekondigd.

Er wordt wel beweerd dat ze er eigenlijk iemand anders mee bedoelde. Uit het tweetverloop en de relaties tussen die tweets (ik heb alles kort na het voorval opgezocht en bewaard) blijkt dat niet. Maar doordat Twitter zo’n onduidelijk en chaotisch medium is, is het denkbaar dat Hassnae inderdaad zelf niet meer goed wist waar het over ging. Dat zou het gebeurde eigenlijk nog erger maken: dan was er niet alleen geen geldige, redelijke aanleiding voor de scheldpartij, maar helemaal geen aanleiding.

Zo bezien zou het best eens kunnen zijn dat bij het verbale geweld tussen Hassnae Bouazza en Raja Felgata de schuldvraag ook een beetje anders ligt dan op het eerste gezicht als je alles alleen van één kant ziet.


Naschrift 19 maart 2013

Zie Gekijf.


Naschrift 1 augustus 2013

Op Joop.nl verscheen gisteren een mooi stuk (vind ik) van Ewout Klei, getiteld Vrijheid van meningsuiting als dogma. Net als ik vindt hij dat de uitingsvrijheid niet verabsoluteerd moet worden. Citaat en ondertitel:

Als je wordt bedreigd vanwege je mening betekent dit niet dat je gelijk hebt.