Merk ik net bij het zoeken in het als PDF gescande en ooit op een cdrom aangeschafte Groene Boekje van 1954 (waarom? om te zien of het vrouwelijk is): het woord ‘rente’ komt ook voor in ‘daarentegen’.
Daa-rente-gen, Brabants voor ‘dat rentegen’.
Voorbeeldzin (niet over mij, maar over een hypothetische persoon):
“Dat zat er al vroeg in bij hem, da’ rentegen. Hij werkt nu ook inderdaad bij een bank, daar is-ie wel op z’n plaats.”
Flauw, heel flauw. Komt waarschijnlijk niet door de moderatie, die er bovendien niet is, gelukkig.
PS1: Aandrentelen, wat een raar woord is dat. Afdrentelen, apparenteren. Idem.
PS2: ‘Rente’ blijkt inderdaad vrouwelijk. Net als ‘de bank’.
Anders dan ik in april 2012 nog schreef, verwijs ik tegenwoordig steeds vaker wel gewoon met ‘zij’ en ‘haar’ naar woorden die in de Woordenlijst van 1954 nog met “v.” of “v.(m.)” zijn aangeduid.
In modernere Woordenlijsten en Van Dales is die info vaak niet meer aanwezig. Dat vind ik een gemis en een verarming. Je zult als Nederlander maar een stukje in een Vlaamse krant mogen schrijven, en je kunt het niet meer opzoeken. Dat doet die mensen toch pijn aan hun ogen, ‘de bank en zijn rente-inkomsten’. Denk ik.
N.a.v. een discussie in nl.taal doorzag ik dat in de Woordenlijst Nederlandse taal van 1995 wel even veel geslachtsinformatie vermeld staat als in GB (Groene Boekje) 1954. In 1954 stond ze (die informatie dus) expliciet in de lijst, in 1995 moet je die uit de regels in paragraaf 6.4 halen.
Er is inderdaad uit op te maken dat ‘rente’ en ‘bank’ vrouwelijk zijn. Maar ik vind zelf de expliciete vermelding in GB 1954 handiger omdat de regels nogal ingewikkeld zijn.
GB 1995 is inmiddels vervangen voor de versie 2005, die ook online staat. Daarin vind ik de info over woordgeslachten noch in de Leidraad noch in de Woordenlijst meer terug. Misschien kijk ik verkeerd.
Copyright © 2013 R. Harmsen, all rights reserved, alle rechten voorbehouden.