Hij, de vogel

Citaat

In voornoemd boek, uit het Frans vertaald door Sabine van Humbeeck en Addy Koekoek (Studio Imago, Amersfoort), las ik op pagina 35:

De koekoek die men in The travelling birds ontmoet is een van de meest mysterieuze vogels ter wereld. Hij heeft wel wat van een kleine sperwer. Steels scharrelt hij door het dichte bladerdek. Vooral nesten wekken zijn belangstelling. Maar niet zomaar nesten: zijn voorkeur gaat uit naar die van rietzangers, kleine, vrolijke, rossige vogeltjes. Plotseling duikt hij in een rietkraag. Hij weet dat daar ergens een nest met vijf bleke groene eieren is. De indringer heeft geen tijd te verliezen: hij eet snel een van de eitjes op en legt het zijne tussen de vier resterende. Al is het enigszins groter, het lijkt wel op de andere.
Als zijn taak volbracht is, gaat de koekoek er vandoor naar zijn schuilplaats. Hoog tijd ook, want het rietzangertje komt terug om haar broedsel
[blad omslaan, nu 36; RH] veilig te stellen. Zij gaat op de eieren zitten en lijkt niets vreemds op te merken.
Gedurende enkele dagen bespioneert de vrouwtjeskoekoek van ver het nest om te controleren of alles goed gaat. Maar intussen presteert ze het ook nog elders meermalen haar truc te herhalen in andere nesten van zangers, zoals die van karekieten, tot wel twintig keer toe.
Aan het einde van haar voortplantingsmarathon-bij-volmacht, vliegt het vrouwtje van de koekoek op een nacht naar het zuiden, zoals vóór haar het mannetje heeft gedaan nadat hij haar had bevrucht.

Twee opmerkingen naar aanleiding hiervan:

Tegenstelling

De mededeling “[...] elders meermalen haar truc te herhalen in andere nesten van zangers, zoals die van karekieten” wijst op een koekoek die op meer dan één andere vogelsoort parasiteert, namelijk rietzangers en karekieten. Elders was echter sprake van gespecialiseerde koekoeken. Ik citeer:

Ieder koekoeksvrouwtje parasiteert op één bepaalde soort, of het nu de heggenmus is of het winterkoninkje, het roodborstje of kwikstaartje, de rietzanger of de karekiet, of een andere zangvogel.

Maar misschien komt het beide voor, koekoeken met een exclusieve voorkeur en aanpassing voor één gastvogelsoort, en andere koekoeken die wat minder eenkennig zijn. Dat kan natuurlijk.

Geslacht

Wat me ook opviel: in het voor dit artikel geciteerde stuk tekst wordt de koekoek eerst steeds aangeduid met mannelijke verwijswoorden: “Plotseling duikt hij”, “Hij weet”, “hij eet”, “legt het zijne”, “zijn taak”, “zijn schuilplaats”.

Wat kan daarvan de reden zijn?

Conclusie: ik vrees toch dat hier bij het vertalen, het afstemmen tussen de beide vertalers, en/of de eindredactie iets mis is gegaan. Zelf vind ik dat het beste consequent ‘zij’ en ‘haar’ gebruikt had kunnen worden voor alle vrouwelijke vogels.

Bij het vertalen gebeuren zulke dingen soms en ze doen niets af aan al die vele zinnen die ik niet allemaal gelezen heb en die waarschijnlijk wel correct vertaald zijn. En een heerlijk boek blijft het, “De grote trek der vogels”. Warm aanbevolen.