Voetbal is een kansspel

, naar een idee dat ik al heel lang heb. English translation.


Mensen kunnen eindeloos praten over voetbal. De trainer doet het niet goed en moet ontslagen worden, of is juist geweldig. De dure spelers hebben sterallures, of zijn hun geld dik waard. Het ene land is veel beter dan het andere.

In werkelijkheid doet dat er allemaal niet toe. Want voetbal is een kansspel. Ja, als te veel mensen in het team gewoon niet kunnen voetballen, of niet lopen op te letten, of zichzelf belangrijker vinden dan het team, dan verliezen ze van een ploeg waar die zaken wel in orde zijn.

Maar op een hoog, zelfs professioneel niveau is dat natuurlijk niet zo. De voetballers beheersen het voetenwerk, de keeper kan ook dingen met z’n handen, ze hebben getraind zodat ze in goede conditie zijn, en ze spelen samen omdat voetbal nou eenmaal een teamsport is.

Gevolg: beide ploegen hebben een uitstekende verdediging waar de aanvallers steeds net niet doorheen komen. Daarom is voetbal zo saai: het blijft meestal een groot deel van de wedstrijd 0-0, 1-0 of 1-1. Er gebeurt eigenlijk niks. Er is niks boeiends te zien.

Net zoals de marathon van 42,195 km menselijkerwijs te lang is, is een voetbalwedstrijd expres zo ontworpen dat die eigenlijk niet goed vol te houden is. Twee keer drie kwartier, inclusief sprintjes, is te lang. Dat geldt zeker als er een verlenging van twee keer een kwartier bij komt.

Daardoor gebeurt er eerst heel lang niks, maar tegen het eind of in de verlenging zijn de spelers van beide ploegen moe of zelfs uitgeput, en gaan ze fouten maken. Welke fouten, door wie, waar, wanneer en hoeveel, dat is puur toeval. Dat maakt voetbal tot een kansspel, net zoals roulette of blackjack.

Al het geklets erover is flauwekul. De winst van Nederland tegen Turkije gisteravond laat prima zien dat ik gelijk heb.