In mijn eerdere artikelen over deze kwestie, van augustus en september 2011, betoogde ik dat er juridisch waarschijnlijk niet veel te beginnen zou zijn tegen de Vereniging Martijn, die, zoals de Wikipedia het omschrijft, “streefde naar wettelijke en maatschappelijke acceptatie van seksuele relaties tussen volwassenen en kinderen.”
Ik heb dat duidelijk verkeerd beoordeeld, want de rechtbank in Assen heeft op 27 juni 2012 die vereniging wel degelijk verboden!
Niet zo vreemd dat ik dat verkeerd zag, want ik ben geen jurist. Bij het Openbaar ministerie zijn ze dat wel, en ook die concludeerden nog op 18 juni 2012 dat verbieden niet kon.
Ruim een half jaar eerder, op 30 november 2011, zag ook minister Opstelten van Justitie dat zo, meldde de NRC. In dat artikel staat een link naar een eerder artikel, van 24 november 2011, waaruit twee punten naar voren komen:
De voorzitter van het college van procureurs-generaal, Herman Bolhaar, wilde de Vereniging Martijn door de rechter laten verbieden op grond van strijdigheid met de openbare orde. Dat zou het artikel 2:20 BW zijn, waar ik in eerdere artikelen ook op wees.
Er staat:
“Eerder vandaag maakten het
CDA en de ChristenUnie bekend te werken aan een
wetsvoorstel om de vereniging te verbieden.
De wet moet het mogelijk maken om verenigingen te
verbieden waarvan een of meerdere leidinggevenden zijn
veroordeeld voor seksuele handelingen met
kinderen.”
Kennelijk kon (en kan?) dat zonder zo’n wetswijziging niet. Ik weet niet of er van die wetswijziging nog iets terecht is gekomen. Ik heb er niets over gehoord. Ik gaf hier al wel voorbeelden van onbedoelde effecten die zo’n rechtsregel zou kunnen hebben.
De voorzitter van de te verbieden vereniging, Ad van den Berg, is op 18 november 2011 wel veroordeeld wegens het bezit van kinderporno. Hier werd op 7 juli 2011 CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt geciteerd die zei dat: “Acht (oud-)bestuurders van Martijn zijn veroordeeld voor zedenmisdrijven [...]”.
In voornoemde pagina van Nu.nl is ook sprake van het verdrag van Lanzarote, op grond waarvan verbieden van de vereniging zou kunnen of zelfs moeten. Zie hierover Wikipedia. De volledige tekst van het verdrag, in de werktalen Engels en Frans van de Raad van Europa, met daaronder een Nederlandse vertaling, staat hier in het zogeheten tractatenblad, jaargang 2008 nummer 58. Vooral artikel 26 lijkt me relevant.
Diverse keren is dus onderzocht of het verbieden van Vereniging Martijn mogelijk was, en de conclusie was dat het niet kon. Toch is het op 27 juni 2012 gebeurd. Wat is er veranderd? Dat is mij niet duidelijk.
Het verdrag van Lanzarote staat in het vonnis niet genoemd. (Ik heb ook gecontroleerd op de volledige, niet-informele naam van het verdrag.)
Ook veroordelingen van bestuursleden betrok de rechtbank niet in het oordeel, ik citeer uit punt 2.7 van het vonnis van de rechtbank in Assen:
“[...] Voor wat betreft het vaststellen van de werkzaamheid van de Vereniging Martijn in de zin van art. 2:20 BW slaat de rechtbank uitsluitend acht op de werkzaamheid van de Vereniging Martijn die voor een ieder kenbaar is of kan zijn geweest. Al wat het Openbaar Ministerie stelt en aanvoert ten aanzien van individuele bestuursleden en hun strafrechtelijke verleden wordt daarom niet in de beoordeling betrokken. De rechtbank zal evenmin acht slaan op uitingen van derden op het forum van de website van de Vereniging Martijn.”
In punt 2.14 staat wat wel de overweging voor het verbieden is:
“De rechtbank oordeelt dat de werkzaamheid van de Vereniging Martijn, bezien vanuit de onderlinge samenhang en het onderlinge verband van het op de webpagina’s van haar website aangeboden materiaal en haar opvattingen zoals haar bestuursleden die openbaar maken, er blijk van geeft dat de Vereniging Martijn voor haar leden nastreeft om seksueel contact te kunnen hebben met kinderen en de Vereniging Martijn daartoe dat seksuele contact verheerlijkt en voorstelt als iets wat normaal en acceptabel is of zou moeten zijn. Het is dat streven dat een ernstige inbreuk vormt op de geldende fundamentele waarden binnen onze samenleving en daarom indruist tegen onze rechtsorde. De Vereniging Martijn creëert of draagt daarmee bij aan het bestaan van een subcultuur waarbinnen seksuele handelingen tussen volwassenen en kinderen als normaal en acceptabel gelden. Daarmee tast de Vereniging Martijn de rechten van kinderen aan. De bescherming van de seksuele integriteit van kinderen vormt onmiskenbaar één van de meest wezenlijke beginselen van onze rechtsorde. De Nederlandse rechtsstaat behoort bovendien vanuit internationaal rechtelijk perspectief voor die inbreuk geen ruimte te bieden.”
Een interessant vonnis. Bij het begrip “openbare orde” kon ik me niet veel voorstellen. Maar kennelijk omvat het mede de “wezenlijke beginselen van onze rechtsorde”. Het voorstaan dat dingen, die nu wettelijk niet mogen, na wetswijziging wel worden toegestaan, m.i. een fundamenteel recht in een democratie (zoals ik hier betoogde), is in bepaalde gevallen kennelijk dus toch hierdoor beperkt.
Dat betekent dat Henk Bres in essentie toch gelijk had met zijn petitie. Het zij zo. Als de onafhankelijke rechter dat zo ziet, dan heb ik er vrede mee.
Maar toch, wat voor perspectieven biedt dit vonnis nog meer?
Pim Fortuyn gaf ooit in een zondagochtendse tv-uitzending te kennen dat artikel 1 van de Grondwet, dat discriminatie verbiedt, desnoods maar moest worden afgeschaft. Het was de directe aanleiding voor zijn afzetting als lijsttrekker van Leefbaar Nederland en voor het ontstaan van zijn eigen Lijst Pim Fortuyn (LPF).
Ook van Geert Wilders en zijn Partij voor de Vrijheid zijn wel eens voorstellen vernomen, die bij uitvoering in strijd zouden zijn met wat nu in de Grondwet en andere wetten staat.
Sommige mensen willen de monarchie afschaffen, terwijl erg veel mensen die juist willen handhaven.
Sommige mensen in Nederland zijn tegen democratie en het huidige Nederlandse rechtssysteem, en zouden in plaats daarvan de sharii`ah ingevoerd willen zien.
Er is wat voor te zeggen dat zulke ideeën, zulk streven, ook “een ernstige inbreuk vormt op de geldende fundamentele waarden binnen onze samenleving en daarom indruist tegen onze rechtsorde”, zoals de rechters het formuleerden.
Is de consequentie dan dat een rechtbank ook die gedachten, meningen en wensen in voorkomend geval strijdig met de openbare orde zou kunnen verklaren, en op grond daarvan politieke partijen en andere verenigingen of stichtingen ontbinden?
Hoe verhoudt dat zich tot de democratie, de vrijheid van vereniging en de vrijheid van meningsuiting? Waar liggen de grenzen? In elk afzonderlijk geval en principieel?
De “fundamentele waarden binnen onze samenleving” worden gedragen door de meerderheid. Maar essentieel voor democratie en rechtsorde is toch dat ook minderheden rechten hebben, zoals de vrijheid van meningsuiting, vergadering en vereniging?
Ook al ben ik er zelf helemaal niet rouwig om dat de Vereniging Martijn ontbonden is – pedoseksuele neigingen zijn voor mij persoonlijk totaal niet invoelbaar, en de schadelijkheid voor de kinderen die ermee geconfronteerd worden lijkt me evident – toch blijf ik het vonnis op principiële, staatsrechtelijke gronden merkwaardig vinden.
Opmerkelijk, toen ik bovenstaand artikel schreef, wist ik niet dat er een hoger beroep liep – hoe zou ik dat ook moeten weten? Vandaag blijkt dat het Gerechtshof Leeuwarden uitspraak heeft gedaan, en de verbodsbeslissing van de Rechtbank Assen heeft teruggedraaid.
Ook nu weer interessant (vind ik) hoe dit juridisch in elkaar zit. Ik ga het vonnis lezen.
3, 17 en 18 april: meer commentaar in een volgend artikel.
Copyright © 2013 R. Harmsen, all rights reserved, alle rechten voorbehouden.