Vanaf half oktober 2006 speelde de kwestie van het mes dat mogelijk
in een ruimte onder de afdekplaat van het graf verstopt zou liggen.
O.a. in deze
weblog en volgende
is er meer over te lezen.
Er was ook het aspect van
daderkennis
aan deze zaak, dat echter in de media totaal onderbelicht is gebleven.
Het OM was niet bereid onderzoek te doen, moest daar in kort geding toe gedwongen worden, en op 9 november 2006 werd het graf geopend. Er werd geen mes aangetroffen.
Dit wordt vaak gezien als een enorme afgang voor Maurice de Hond. Hij zou zijn hand hebben overspeeld. Hij is totaal ongeloofwaardig geworden. Al het andere wat hij daarvoor en daarna heeft beweerd moet dan haast ook wel uit onzinnige speculaties en fantasieën bestaan. Hoeven we dus geen aandacht meer aan te besteden. Jammer dat hij toch door blijft drammen. Wat drijft die man? Hoe ver wil hij gaan? Kan dan werkelijk niets hem van zijn ongelijk overtuigen?
Laten we dit nu eens vergelijken met andere, soortgelijke situaties. Stel een wetenschapper stelt op basis van de bekende feiten en waarnemingen een theorie op over het ontstaan van sterrenstelsels. Hij doet op basis van die theorie een voorspelling over een waarneming die op dat moment echter technisch nog niet mogelijk is. Later lukt het wel (er is bijvoorbeeld een telescoop beschikbaar buiten de dampkring), en wat blijkt, de voorspelling klopt niet. De theorie kan dus niet juist zijn en moet vervangen of bijgesteld worden.
Is deze kosmoloog nu ongeloofwaardig geworden? Was dit een enorme afgang? Nee, de kosmoloog is op integere wijze met zijn vak bezig geweest en heeft een stap voorwaarts gezet: hij weet nu meer.
Ander voorbeeld: een rechercheur werkt aan een moordonderzoek. Op grond van diverse aanwijzingen komt een verdachte in beeld. Deze blijkt echter een hard alibi te hebben. Hij kan het dus niet gedaan hebben. Is de rechercheur nu ongeloofwaardig geworden? Nee, hij was met zijn werk bezig en deed wat hij doen moest.
Waarom tast het niet aantreffen van het mes in het graf dan wél de geloofwaardigheid van Maurice de Hond aan? Omdat hij opiniepeiler is en geen kosmoloog of rechercheur? Wordt daardoor het principe anders, van een werkwijze met hypotheses en het falsificeren dan wel verifiëren daarvan?
© 2007 R. Harmsen