Er zijn verschillende theorieën denkbaar om te verklaren waarom in de Deventer Moordzaak Michael de J. na enkele weken plotseling geen verdachte meer was, ondanks de vele aanwijzingen tegen hem, en waarom vervolgens 7 jaar lang alle inspanning erop gericht was om Louwes veroordeeld te krijgen en te houden:
Bij nader inzien vonden ze Michael de J. eigenlijk toch niet meer zo verdacht, en Louwes des te meer.
De bedoeling was om de vele blunders van politie en justitie bij het onderzoek niet te laten uitkomen.
Michael de J. wist misschien compromitterende details uit het privéleven van hooggeplaatste betrokkenen bij het onderzoek, en chanteerde en chanteert ze daarmee.
Michael de J. was een politie-informant, en moest en moet daarom beschermd worden.
Mogelijkheid 1) lijkt niet waarschijnlijk, omdat er zoveel aanwijzingen waren en zijn, en bronnen bij de politie aangeven dat velen binnen het onderzoeksteam zeer verbaasd waren over de plotselinge koerswijziging, vermoedelijk op aanwijzing van hogerhand.
Punt 2) kan wel verklaren wat er in latere stadia gebeurde, vooral bij het ‘Oriënterend Vooronderzoek‘, maar niet de koerswijziging enkele weken na de moord. Toen waren er namelijk nog vrijwel geen blunders begaan.
Of punt 3) een rol speelt, zullen we waarschijnlijk nooit weten, zolang er geen diepgaand onderzoek naar wordt gedaan. Niemand blijkt bevoegd of bereid tot zo'n onderzoek, dus dat komt er niet.
Bij 4) is mijn overweging, dat politie-informanten uiteraard beschermd moeten worden, anders kunnen ze hun nuttige werk niet doen. Maar stel nu dat zo'n informant een moord pleegt, al dan niet in verband met zijn activeiten als informant. Ik ben daar in het geval van Michael de J. zelf niet van overtuigd. Maar ik sluit het ook niet uit.
Stel nu dat het wel zo zit, dan is het natuurlijk volstrekt
onaanvaardbaar dat de op zich terechte bescherming zover gaat
dat hij bij een moordonderzoek uit de wind wordt gehouden,
en dat er, mogelijk via gemanipuleerd bewijsmateriaal en
fraude bij onderzoeken, een ander voor de gevangenis in gaat.
Dat mag niet volgens de regels van ná de
IRT-affaire,
maar ervóór ook al niet, lijkt mij.
We weten niet of zoiets gebeurd is, maar het valt niet uit
te sluiten, en áls het zo is, is het bijzonder ernstig.
Bestaat er een vertrouwelijke commissie, waarin enkele Kamerleden zich over zulke kwesties kunnen laten inlichten? Ik dacht dat er wel zoiets bestaat voor de inlichtingendiensten, maar is het er ook over politie-informanten en andere infiltratie-operaties? Het lijkt mij zeer wenselijk dat de Kamerfracties, of althans enkele Kamerleden, hier eens indringend maar vertrouwelijk naar informeren.
Als men bij OM en politie op dit punt eventueel zwaar over
de schreef gegaan is, weet ik ook niet hoe het op te lossen
zou zijn, zonder de vertrouwelijkheid te schenden.
Maar dat actie van de Kamer dringend noodzakelijk is,
staat voor mij buiten kijf.
De Deventer moordzaak is geen gewone strafrechtzaak, hier is
hoogstwaarschijnlijk veel meer aan de hand.
Dat is althans de sterke indruk die ik krijg als ik de
stukken lees.
Ik heb deze kwestie op 18 december 2006 al eens aan de Tweede Kamerfracties voorgelegd. (Re)acties: geen.
© 2007 R. Harmsen