Te lezen kwam ik vorige week (6 mei) op iusmentis.com waar het ging over smaad. Over smaad ga ik het nu niet hebben. Verwezen werd in dat artikel naar een rechterlijk vonnis, namelijk http://jure.nl/BQ2450.
Opviel me daarin deze zin:
“Niet kan worden vastgesteld dat de teksten kenbaar zijn geworden voor een bredere kring van betrekkelijk willekeurige derden.”
Wat een rare zinsconstructie is dat, zo met ‘niet’ voorop! Ik heb het wel eens vaker gezien, maar altijd alleen in juridische teksten. Leren die rechters dat misschien op de rechtersschool?
In normaal Nederlands zou je (volgens mij dan) formuleren:
‘Er kan niet worden vastgesteld dat de
teksten kenbaar zijn geworden voor een bredere kring
van betrekkelijk willekeurige derden.’
Of:
‘Dat de
teksten kenbaar zijn geworden voor een bredere kring
van betrekkelijk willekeurige derden, kan niet worden
vastgesteld.’
Er bestaat meer van dat soort eigenaardig taalgebruik, dingen die gewone mensen nooit zeggen of schrijven, maar advocaten, officieren van justitie, rechters en ministers van Justitie wel.
Googel maar eens op ‘Daarvan is niet gebleken’. Allemaal juristentaal. Ik had de constructie zelf in juli 2007 voor het eerst opgemerkt:
“Mijn conclusie is dat van enige grond voor de juistheid van de beschuldigen tegen de in de aangifte vermelde Justitieambtenaren niet is gebleken.”
Als je erover nadenkt, is het echt heel raar. (En als je niet nadenkt net zo goed, dat maakt niks uit.)
Laat ik het
eens overplanten naar het dagelijks leven. Ik ga de
tuin in, en roep naar mijn vrouw (of nee, moderner,
ik bel haar intern op het andere toestel van de DECT,
natuurlijk, of ik mail vanaf mijn iDinges whatever):
“Schat, ik sta nu hier buiten
in de tuin, en er blijkt van zonneschijn. Van regen
blijkt niet, dus we kunnen wel samen
koffiedrinken!
Sorry, maar dat is niet alleen raar, maar ook ronduit ongrammaticaal, volgens mij. Fout dus, ook wel te noemen.
Het blijkt dat de zon schijnt, de zon blijkt te schijnen, het blijkt lekker weer te zijn. Dat kan wel. Maar er blijkt niet van iets. Dat is krom taalgebruik.
Niet ergens op toezien, of ergens tegenop zien. Nee, ergens op zien. Dat is ook juristenjargon. Ook deze juridische rarigheid had ik in 2007 al opgemerkt:
“Niet valt in te zien dat
[...]
Wat er zij van een belang, [...] dit is een ander belang
dan waar voornoemd derde lid van de smaadbepaling op
ziet.”
Ook hier dus weer zo’n vreemd vooropgeplaatst ‘niet’. De verbinding ‘zien op’ staat wel in de dikke Van Dale (ik heb de driedelige 13e editie):
“Onovergankelijk werkwoord, I 6: zien op – doelen, slaan op.”
Dan volgt een algemeen voorbeeld en pas daarna staat er “in ’t bijz. bij juristen”.
Wat mijn Nederlands betreft (maar dat kan natuurlijk niet anders zijn dan een deelverzameling van het totaal van de taal) had daar gerust mogen staan ‘uitsluitend bij juristen’.
Denken doet al deze juristentaal mij aan het Duits.
Die taal heeft over het algemeen een wat vrijere woordvolgorde dan het Nederlands. Een constructie met het werkwoord (meestal een deelwoord) voorop is daar kennelijk heel gewoon, mag althans benut worden ter afwisseling, om een tekst wat te verlevendigen. In het Nederlands kan het ook wel, maar het doet toch wel raar aan, zoals te zien bij de eerste zin van dit onderhoofdstukje (waar ik weliswaar een infinitief en geen participium gebruikte).
Voordat de indruk kan ontstaan dat ik ongefundeerd loop (of zit of sta) te zwammen, worde hier een geattesteerd geval geciteerd, met daarin twee voorkomens van bedoeld fenomeen:
“Ausgestattet ist das Objekt mit isolierverglasten Kunststofffenstern. Beheizt wird das Gebäude mittels eines Kachelofens.”
Rare jongens, Duitsers en juridici.
Copyright © 2011 R.Harmsen, alle rechten voorbehouden, all rights reserved