Een voorbeeldje van dat je bij het uithetduitsvertalen *) wel degelijk ook passief die naamvallen donders goed moet kennen, herkennen en onderkennen:
‘Der Einfluss von Licht auf den Menschen’
‘Menschen’ kan meervoud zijn (in o.a. de datief), maar ook enkelvoud (in o.a. de accusatief), omdat het een zogenoemd zwak woord is. In ‘Einfluss auf’ gaat ‘auf’ met de accusatief, vertelt Duden mij, en gelukkig ook aarzelend mijn Duitse taalgevoel.
De juiste Nederlandse vertaling is dus ‘op de mens’ en niet ‘op de mensen’. Niet dat het zo heel veel uitmaakt, maar toch.
In oudere vormen van Nederlands hadden we dat verschijnsel ook, zoals nog te zien in de Statenbijbel van 1637:
“Want [nae] het werck des menschen vergeldt hy hem: ende nae eens yeders wech doet hy’t hem vinden.”
“De gelijckenisse nu van haer aengesichte, was het aengesicht eens menschen; ende het aengesicht eenes leeuws hadden sy viere aen de rechter zijde: ende ter slincker zijde hadden die viere eens ossen aengesicht: oock hadden die viere eens arents aengesicht.”
Dus voor het woord ‘os’ gold dit ook: ‘eens ossen’ betekent ‘van een os’. Een zwak verbogen oude genitief.
Zal wel geen toeval zijn dat in het Engels het meervoud van ‘ox’ ‘oxen’ is. Dat Nederlands aandoende meervoudssuffix ‑en zie je niet zo vaak in die taal.
Hoezo is uithetduitsvertalen (hier als zelfstandig naamwoord gebruikt, niet als werkwoord, want met ‘het’ ervoor) nou weer geen samenstelling, die dus aanelkaargeschreven zou worden?
Het is niet zo, dat lijkt me wel duidelijk. Maar waarom? Geen idee. Uit het Duits vertalen dus. Het uit het Duits vertalen, ook. Lijkt mij toch wel.
Copyright © 2013 R. Harmsen. Alle rechten voorbehouden, all rights reserved.