Zegge en schrijve tweehonderdnegen (209) dagen geleden al weer signaleerde ik een nieuwe betekenis en gebruikswijze van het Nederlandse woord ‘koning’, als adjectief – zowel attributief als predicatief – en adverbium.
Enkele collega’s bevestigden (link werkt alleen voor ingeschrevenen) dat het taalverschijnsel zich ook elders in het land voordeed. Het staat ook hier vermeld in een straattaalwoordenboek.
Sindsdien heb ik er niets meer van gemerkt.
Er zouden vandaag woordspelingen mee te maken te zijn, maar ik heb ze niet gehoord of gezien (ook nog niet gezocht). De zegsvrouwe van toen liep hier toevallig net binnen, maar op mijn suggestie in die richting staarde ze me glazig, maar ook wat meewarig aan.
Ach ja, die oude man zeurt wel meer wat, laat hem maar.
Toch maar wat bij voorbaat mislukte pogingen van mij dan, waarom ook niet:
“Een koning dag voor een koning kroning!”
“Wordt Willem-Alexander een koning koning? Dat zullen we pas over ca. 33 jaar goed kunnen beoordelen.”
“Voorlopig mijn mening en verwachting: vandaag de abdicatie van de koning koningin Beatrix, en inhuldiging van koning koning (tevens Koning, volgens de grondwet) Willem-Alexander en koning koningin Máxima!”
Bij zekere winkel (of winkelketen? ik weet niet hoe lokaal dit is) waarvan de naam doet denken aan kortingen die verleend worden bij bepaalde afnamehoeveelheden, in een plaats waarvan ik om privacyredenen de naam liever niet vermeld, maar waarvan de Koning de baron is, worden bij de kassa posters verstrekt met de slogan:
mijn woning is koning!
Dus toch. Nog.