’T Zou geen algemeene taal zijn, voorloopig niet — daarvoor zullen er wel een honderd, of nog meer jaren voor noodig zijn —, maar een taal die gebruikt zou kunnen worden door de Indo-Germaansche volksstammen. Indien vertegenwoordigers van de voornaamste talen dezer volksstammen samen konden komen en tot het invoeren eener algemeene taal konden besluiten, de andere volksstammen, dit voorbeeld volgende, de uitkomst eene algemeene taal op te rigten ware verzekerd.
Veronderstellen wij dat een vergadering plaats vond, bestaande uit bekwamen filologen en taalkundigen, vertegenwoordigende de volgende 10 talen: Engelsch, Fransch, Spaansch, Portugeesch, Italiaansch, Duitsch, Nederlandsch, Deensch-Noorweegsch, Zweedsch en Russisch. De vergadering vertegenwoordigende als ’t ware de voornaamste IndoGermaansche talen, zoude in staat zijn, de taak tot het vormen eener algemeene taal, op zich te nemen.
De vergadering voltallig zijnde, het eerste wat gedaan moet worden om eene nieuwe taal te formeeren, is het bevestigen en vasthouden der oorspronkelijke woorden, van welken afleidingen zouden kunnen gevormd worden. — Waar zullen wij die woorden vinden? Natuurlijk in die talen welke reeds in gebruik zijn door de volken vertegenwoordigd op de vergadering. Het spreekt van zelf dat de vergadering er op moet letten, geene woorden te gebruiken welke niet reeds in algemeen gebruik zijn.
In de eerste plaats, er bestaan een groot aantal woorden, welke ieder, niet allen eene gelijke beteekenis, maar ook bijna de gelijke klank hebben, in elk der tien talen, en het is slechts natuurlijk dááruit woorden te ontleenen, om den grondslag van de nieuwe taal te leggen.
Er zijn meer als 2000 zulke woorden in algemeen gebruik, ieder homophoonsch in elk der tien talen.
Wanneer deze voorraad woorden uitgeput is, de naaste bron van voorraad zoude zijn, die woorden welke gelijksoortig zijn in negen der tien talen; dan die welke gelijksoortig zijn in acht; dan in zeven, dan in zes talen, en zoo voort. Op deze wijze is de voorraad van gelijksoortige woorden nagenoeg onuitputtelijk, vóór dat men met ééne taal ten einde is, terwijl elke lijst van woorden op deze manier verkregen, grooter zou zijn dan de voorgaande. Het aantal dezer woorden, welke in de meeste dezer talen te vinden zijn, zou tot in de tienduizende loopen.
Eveneens als men gelijke woorden in de verschillende talen voor eene algemeene taal gebruiken kan, zijn ook gelijkluidende, of homophoonsche zinnen te gebruiken, zoo als wij in onze “Homophonic Conversations” in vier talen, bewezen hebben.
Prof. Schleyer in the Volapük,nam de taak op zich, om ene nieuwe taal samentestellen, maar hoewel dezelve aanvankelijk gevolg scheen te hebben, — men gevoelde de noodzakelijkheid er van, bleek het na verloop van eenige jaren eene mislukking te zijn. Prof. Schleyer beging ééne fout en wel, die, om eene nieuwe taal te maken. Niemand is in staat dit te volbrengen. Zijn grootste dwaling bestond daarin, om niet woorden van andere talen als grondslag te gebruiken. Neem, bij voorbeeld het woord “thread.” In ’t Engelsch “thread”; Deensch-Noorweegsch “traad”; Zweedsch, “tråd”; Nederlandsch, “draad”; Fransch, “fil”; Italiaansch, “filo”; Spaansch, “hilo”; Portugeesch, “fio”; Duitsch, “faden”; Russisch, “nitka.”
Hier nu is een woord gelijkluidend in vier talen, en een ander woord geheel verschillend, maar gelijkluidend in vier andere talen. Prof. Schleyer evenwel, legde deze acht talen en acht volken ter zijde, en nam als grondslag een woord uit slechts éénen taal. Van het Duitsche “faden” nam hij “fad” als grondslag voor draad.
Om een woord te verkrijgen hetgeen zoo kort mogelijk en gelijkluidend in zooveel talen als mogelijk is, zoude het woord “fil”, uit het Fransch, “fil”; Latijn, “filum”, moeten gebruikt worden. Van dit woord als een grondslag, bestaan er reeds velen afleidingen in het Engelsch, b.v. — Filament, filaceous, filar, file, filiform, filiferous, fillet, enz. De drie talen welke overeenstemmen met het Engelsch aangaande het woord “thread”, hebben eveneens verscheidene zulke afleidingen; in dit geval nu, vier van deze volken zouden met het woord “fil”, meer of min bekend zijn, terwijl het bepaald bekend zoude zijn met de andere vier volken.
Terwijl “fad”, in de beteekenis van “draad”, door een Duitscher makkelijk te herkennen is, is het evenwel een vreemd woord voor een Engelschman of een Amerikaan, een Franschman, een Spanjaard, een Portugees, een Italiaan, een Nederlander, een Deen, een Noorweger, een Zweed of een Rus.
Het is niet noodzakelijk om alle volken tot één te vereenigen om eene algemeene taal tot stand te brengen. Er is reeds veel gedaan om de verschillende volken nader tot elkander te brengen, en het is buiten twijfel dat, voor en aleer er menige tiental jaren voorbij gegaan zullen zijn, een algemeenen taal, inplaats van een onmogelijke droom, een heerlijke verwezenlijking zal zijn.