Opslag van grammaticaal geslacht in de hersenen van moedertaalsprekers

Moedertaalsprekers van een taal met grammaticale geslachten hoeven die niet in een woordenboek op te zoeken. Ze weten gewoon het juiste geslacht van elk woord en passen die kennis automatisch toe op wat ze zeggen of schrijven. Sommige woorden kunnen meer dan één geslacht hebben, met of zonder betekenisverschil. Het kan ook gebeuren dat grote groepen sprekers vinden dat een woord twee geslachten kan hebben, terwijl woordenboeken er in de standaardtaal maar één erkennen.

Een voorbeeld hiervan is het Nederlandse woord ‘module’. Het eentalige woordenboek van Van Dale (ik heb de papieren 13e editie), en de Woordenlijst Nederlandse taal van 1995 en 2006 geven bij dit woord alleen ‘de’.
(Noordelijke varianten van het Nederlands kennen grotendeels maar twee grammaticale geslachten, onzijdig en niet-onzijdig, terwijl zuidelijke varianten tevens mannelijk en vrouwelijk onderscheiden.)

Volgens mijn eigen taalgevoel kan het echter zowel ‘de module’ als ‘het module’ zijn, waarbij ik zelfs een lichte voorkeur heb voor het laatste. Als ik voor geld schrijf (d.w.z. vertaal) gebruik ik liefst standaardtaal en probeer ik eventuele dialectische invloeden te vermijden. Dus als ik dit woord ‘module’ wil gebruiken, moet ik het juiste geslacht opzoeken in een woordenboek of -lijst. Dat moet ik elke keer opnieuw doen, want het lukt me nauwelijks het resultaat te onthouden. Bij het leren van vreemde talen, bijvoorbeeld Duits of Portugees, heb ik daar veel minder moeite mee, omdat bij het Nederlands mijn eigen taalgevoel steeds weer tegen de officiële lijn in blijft gaan.

Ik liep laatst weer eens tegen dit probleem op, waarbij ik moest kiezen tussen ‘elk module’ en ‘elke module’. Ik zocht het geslacht weer op en zag dat het officieel een de-woord was. Maar nu komt het interessante: met deze kennis wist ik nog steeds niet of ik nu de buigings-e achter ‘elk’ wel of niet moest toevoegen! Ik moest het uitproberen met woorden met een bekend geslacht: elke man, elke vrouw, elk kind, dus als het ‘de module’ is, dan moet ik ook ‘elke module’ schrijven.

Dit betekent dat wat opgeslagen ligt in de hersenen van een moedertaalspreker, niet het geslacht van elk woord is, maar aparte informatie over het gebruik van ‘de’ of ‘het’, en aparte informatie over het gebruik van de buigings-e van adjectieven en voornaamwoorden!

Vreemd genoeg heb ik dat probleem niet in het Duits (dat ik pas veel later als vreemde taal leerde). Als ik daar het geslacht eenmaal weet of heb opgezocht, weet ik ook hoe ik lidwoorden, bijvoeglijke en (waar nodig) zelfstandige naamwoorden moet verbuigen. Dus kennelijk wordt deze informatie van een later geleerde taal anders opgeslagen dan die van de moedertaal.


P.S. Ik heb hetzelfde probleem met woorden als ‘deksel’, waar de twee mogelijke geslachten wel officieel erkend zijn. De moeilijkheid treedt dan op als ik probeer binnen eenzelfde document of groep documenten consequent voor het ene of het andere geslacht te kiezen.


Naschrift 22 juli 2011: ‘melange’ is net zo’n woord als ‘deksel’: het kan officieel zowel een de-woord als een het-woord zijn, en ik kan niet goed kiezen voor het één of het ander en daarbij blijven.