O.a. de NRC berichtte berichtte vandaag over een Afghaanse jongeman, die door een Afghaanse rechtbank ter dood is veroordeeld omdat hij een artikel verspreid zou hebben dat vernederend geacht wordt voor de islam.
Eerst even voor de duidelijkheid:
Daarover dus geen misverstand. Maar nu even staatsrechtelijk.
Bijvoorbeeld bij de Deventer moordzaak voeren Kamerleden vaak aan, dat ze zich onthouden van een oordeel over zaken die onder de rechter zijn. Ik vind dat terecht, omdat ook ik geloof in het principe van trias politica: de drie machten, wetgevend, uitvoerend en rechtsprekend. In die opzet moeten rechters onafhankelijk kunnen oordelen, zonder door andere machten bekritiseerd te worden en zonder te hoeven vrezen voor hun positie vanwege hun uitspraken. Daarom zijn ze voor het leven benoemd.
Kamerleden maken weliswaar de fout dat ze ook het Openbaar Ministerie hierbij rekenen: ze weigeren de minister van Justitie (uitvoerende macht!) erop aan te spreken als er sterke vermoedens zijn van strafbare feiten gepleegd door dat Openbaar Ministerie zelf.
Ook blijkt voor sommige Kamerleden het principe van trias politica opeens op te houden zodra we buiten de grenzen van Nederland komen. Ik lees namelijk in genoemd krantenartikel in de NRC:
De SP en de VVD vinden dat de Nederlandse minister Maxime Verhagen (Buitenlandse Zaken) de Afghaanse ambassadeur moet ontbieden om namens Nederland bezwaar aan te tekenen tegen de veroordeling en om opheldering te vragen over het lot van de journalist.
Hier gaan dus leden van het parlement (wetgevende macht en controleur van de regering) de minister (uitvoerende macht) oproepen er via de ambassadeur bij de uitvoerende macht van een ander land op aan te dringen zich daar te gaan bemoeien met de onafhankelijke rechtspraak. Dit is volledig in strijd met het principe van de scheiding der machten.
Ik constateer dus dat Kamerleden de trias politica alleen aanhangen als hun dat wel goed uitkomt (om lastige kwesties te kunnen negeren), dat ze het principe verkeerd toepassen (ze verwarren rechters en officieren van justitie), en dat het principe in het buitenland opeens niet meer geldt.
Dat deugt niet.
Naschrift 6 september 2008:
Het criterium zit kennelijk niet zozeer bij de landsgrens, maar meer
bij populisme en verhoopt electoraal gewin. Daarvoor zetten politici
maar al te graag hun principes opzij.
Meer hierover hier.