Even een illustratie van hoe intens dom het overgebleven publiek op de site van Micha Kat over het algemeen is. Alle anderen zijn namelijk al lang vertrokken dan wel verbannen.
Ene Agenda21 schreef op 8 maart 2012 om 18:20, onder Kats artikel op zijn alternatieve site nrc-ombudsman.nl onder de titel: “YEHUDI M: OOK DEZE SITE MOET DOWN”, het volgende commentaar:
“In de uitspraak wat is gevonnist tegen Kat lijkt het wel dat hoe meer je liegt, bedriegt en steelt des te meer je in de smaak valt bij het O.M. en de machtstruktuur er omheen.”
Een kort geding hoort tot de civiele rechtspraak, niet tot het strafrecht.
Ik leerde het onderscheid ook pas in 2007, toen Maurice de Hond het op zijn site uitlegde n.a.v. de rechtszaken tegen hem in verband met de Deventer moordzaak. Ook ik was dus een beetje intens dom, alleen, ik leer wel bij. Door te lezen en luisteren.
Het Openbaar Ministerie speelt een wezenlijke rol in het strafrecht. Maar met civiele zaken heeft het OM nul komma nul maar dan ook helemaal niets van doen. (2012-03-19: maar zie naschrift.) Of iemand “in de smaak valt bij het O.M. en de machtstruktuur er omheen” is bij een kort geding dus per definitie totaal irrelevant.
Agenda21 schreef verder:
“Met geen woord wordt er gerept over het gejatte geld van Kat door Vissers en Yehudi.”
Nee, dat is niet zo vreemd, hè? Daar ging de zaak namelijk helemaal niet over. Rechters zijn, anders dan complottheoretici, namelijk zo verstandig zich te beperken tot wat relevant is voor de zaak die ze voorgelegd krijgen, en er niet van alles en nog wat bij te slepen. Ze kijken letterlijk naar wat in het geding is, en niet naar wat niet in het geding is.
Het kort geding was aangespannen door Vissers, Moszkowicz *) en hun beider advocatenkantoor, en ging over hun eis om een hele hoop vuilbekkerij van Micha Kat (in nette juridische taal: ‘onrechtmatige uitlatingen’) van het web verwijderd te krijgen.
De bewering van Micha Kat bestolen te zijn moet hij desgewenst zelf maar ergens aanhangig maken. Heeft hij waarschijnlijk ook al gedaan. Overigens vind ik de bewering van de andere partij, dat Kat geheel vrijwillig betaald heeft voor wél verrichte diensten, heel wat aannemelijker dat wat Kat daarover allemaal beweert.
De bekende reageerder SlaafNL maakt in deze reactie dezelfde denkfout, ik citeer:
“Dit is belachelijk,
TE BE-LACH-E-LIJK voor woorden;
Okee stel; nu pleeg ik een moord ergens in Timbuktu
op een Nederlander en ga dat overal op internet
verspreiden, zo ook in Holland….wat dan??……….
Daar komt ineens met een teringvaart het Nederlandsche
O.M. de hoek omgevlogen om mij bij verstek te vonnissen
terwijl ik geen stap op Hollandse bodem heb gezet maar
feitelijk alles uitspuug waardoor wat personen in Holland
zich in de zak gescheten voelen;
Ja dat zal even lekker worden.
Dit riekt naar globalizering van een wet genaamd NDAA.
De wetten worden bepaald terwijl u wacht; die
weegschaal van Vrouwe Justitia moeten hoognodig eens
worden ge-ijkt.
In WO2 was er zo’n wet dat joden in de goot moesten lopen;
hetzelfde O.M. diende deze achterlijke
kutwet. [...]”
Nogmaals: in civiel recht speelt het Openbaar Ministerie helemaal geen rol. (2012-03-19: maar zie naschrift.)
Deze mensen snappen echt helemaal niet waar het over gaat, maar ze hebben wel overal een mening over. Zo denken ze een m.i. volstrekt redelijk, terecht en rechtvaardig vonnis naar de prullenbak te kunnen verwijzen.
Is het een idee in het voortgezet onderwijs alle leerlingen verplicht enige minimale basiskennis over het onderwerp ‘recht’ bij te brengen? Dat zou wellicht een heleboel zinloze opstandigheid kunnen dempen.
Ook Kat zelf snapt er niks van. In zijn hilarische stuk van 10 maart kondigt hij aan aangifte te gaan doen tegen de rechter vanwege een vonnis. Volkomen onzinnig natuurlijk, als je alleen al kijkt naar het principe van de Trias Politica.
Kat schrijft daarin:
“Uitgangspunt is en moet blijven de plaats waar het vermeende delict is gepleegd en dat was Laos.”
Maar het gaat helemaal niet over een delict. Het is geen strafrecht maar civiel recht en het ging over onrechtmatige uitlatingen.
Ik heb Micha Kats smerige taal jegens Vissers & Moszkowicz *) – nu het nog kan – net voor de zekerheid maar even gedownload, aan de hand van de URL’s in het vonnis. En smerig is die. Het vonnis van mr. M. van Walraven is – ik zeg het nog maar een keer – naar mijn mening volkomen terecht.
Zoals ik al zei, soms ben ik zelf ook een beetje intens dom. Maar ik probeer bij te leren.
Wat ik hier en hier beweerde, is namelijk niet helemaal waar: er zijn wel degelijk ook civiele rechtskwesties waarin een officier van justitie (die onderdeel uitmaakt van het Openbaar Ministerie) wettelijk taken en bevoegdheden heeft.
Een voorbeeld (het enige dat mij tot nu toe bekend is) is de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). De officier van justitie wordt in die wet veelvuldig genoemd, in de artikelen 2, 4, 6 en vele andere. Die wet kan verband houden met strafrecht, maar dat is lang niet altijd het geval.
Nog een situatie waarin een officier van justitie (dus het Openbaar Ministerie (OM)) wél partij is in een rechtszaak, terwijl het toch niet om strafrecht, maar om civiel recht gaat: artikel 2:20 BW.
Hier een vonnis van de Rechtbank Assen, en het hoger beroep in dezelfde zaak voor het Gerechtshof Leeuwarden.
*) Hier en hier stond tot 23 augustus 2012 ‘Moszkovicz’ en dat was fout.
© 2012/2013 R. Harmsen, alle rechten voorbehouden, all rights reserved