Voor de alle zekerheid

Voor de zekerheid. Voor alle zekerheid. Dat zijn normale, logische uitdrukkingen. Toch klinkt dit mij ook vertrouwd in de oren: Voor de alle zekerheid. Alsof ik het zo mijn vader zou kunnen horen zeggen. Hij zou 100 jaar oud zijn, ware het niet dat hij in 1989 al is gestorven. Maar misschien zei hij het wel nooit. Het is zo lang geleden.

Is het dialect? Een vervorming door verkeerd begrijpen, alsof ‘allezekerheid’ als geheel een nieuwgevormd zelfstandig naamwoord is?

Ik weet het niet. Wat ik wel weet, is dat ik het amusant vind om zulke wat rare, informele uitdrukkingen opeens in een serieuze tekst te gebruiken die verder alleen maar correcte standaardschrijftaal beoogt te gebruiken.

Hier dan: twee keer.