Hoorde ik vanmorgen mijn kleindochter van bijna vier zeggen: dorolkaar. Voor wat geschreven wordt ‘door elkaar’. Het klopt, want ik zeg dat zelf ook zo. Misschien heeft ze het wel van mij overgenomen. Of van anderen in haar omgeving die het ook zo zeggen.
Toch is het raar. Want in het losse woord ‘elkaar’ wordt de e geen o, daarin klinkt ‘el’ zoals de oude lengtemaat, of als een verkorting van de naam Elly of Ellen. Waarom? Misschien omdat ‘elkaar’, althans in Nederland, een wat formelere vorm is, terwijl ‘mekaar’ informeler is?
In het Nederlands in België is dat anders, is mijn indruk, daar is de vorm ‘mekaar’ ook in schrijftaal wel gebruikelijk.
Zou het met de positie te maken hebben? In veel uitspraakstijlen in Nederland, maar niet in België, wordt een eind-l, d.w.z. een l aan het eind van een lettergreep, waarna of niets meer, of nog andere medeklinkers maar geen klinkers volgen, ‘dik’ of ‘donker’ uitgesproken. De technische term is: gevelariseerd, wat betekent dat achter het punt waar het midden van de tong het verhemelte of de tandboog raakt, de tong iets omhoog gebold is.
Die eigenschap van de l beïnvloedt ook de klinker ervoor: als dat een sjwa is, wordt die ook donkerder, bijna als een ò. Een voorbeeld is de naam Merel, die daardoor bijna als Merol kan klinken. Deze zangeres heeft dat dan ook als haar artiestennaam aangenomen.
In IPA: de fonemen /meˑrəl/ klinken als [mɪˑrɔɫ].
Kennelijk is voor de verandering van de klinker een extra voorwaarde dat niet alleen de l finaal moet zijn, maar dat de hele lettergreep niet initieel mag zijn. Of het geldt alleen voor een sjwa en niet voor andere klinkers.
In ‘elkaar’ zit de lettergreep aan het begin, en de klinker is /ɛ/. In de vaste combinatie ‘door elkaar’ is de lettergreep ‘el’ niet meer initieel, de klinker wordt sjwa [ə], die dan onder invloed van de l wel verkleurt tot een soort [ɔ].
Ik denk dat dat het is. En anders weet ik het ook niet.