Handelsgeld

21 en , eigen vertaling uit het Engels

Echt geld?

Sommige mensen schijnen alleen munten en bankbiljetten als echt geld te zien, en banksaldi niet.

Goed, munten zijn bijzonder doordat ze van zichzelf enige waarde hebben, een intrinsieke waarde, omdat ze gemaakt zijn van min of meer kostbare metalen zoals koper en nikkel, en vroeger ook zilver en goud. Maar de metaalwaarde van munten is gewoonlijk lager dan hun nominale waarde.

Zowel bij bankbiljetten als banksaldi is hun fysieke manifestatie vrijwel waardeloos. Bankbiljetten zijn van papier (weliswaar met dure echtheidskenmerken) en de geheugenbits waarin banksaldi liggen opgeslagen op moderne computerschijven zijn ook heel goedkoop.

Wat bankbiljetten en banksaldi pas waardevol maakt, is dat ze allebei verplichtingen zijn van een zeker type bank, verplichtingen aan de houder van het bankbiljet of de bankrekening. Met andere woorden, de houder heeft een vordering op de uitgevende bank.

Het enige verschil is dat een bankbiljet een verplichting is van een centrale bank (technisch juister: van een circulatiebank) en dat een creditsaldo op een bankrekening een verplichting is van een niet-centrale bank.

Het is dus zeker niet juist om te stellen dat echt geld alleen bestaat uit bankbiljetten, uit contant geld. Geld op een bankrekening (giraal geld) is net zo echt als bankbiljetten.

Uitwisselbaarheid

Bankbiljetten en banksaldi op een betaalrekening zijn fungibel, zijn uitwisselbaar. D.w.z. je kunt bankbiljetten opnemen, waarvoor dan je rekening wordt gedebiteerd, en als je bankbiljetten inlevert bij de bank, wordt je rekening gecrediteerd.

Geld als schuld?

Vaak wordt beweerd dat geld schuld is.

Twee dingen zijn waar:

  1. Het geld op een bankrekening wordt geadministreerd aan de rechterkant (creditzijde) van de balans van een bank. Daartegenover staan activa aan de linkerkant. Een groot deel van die linkerkant (debetzijde) van een bankbalans bestaat uit schulden die iemand is aangegaan. Dat wil niet zeggen dat de houder van de betaalrekening zelf ook schulden heeft.

  2. Steeds als een bank aan iemand in het publiek een lening versterkt, wordt automatisch en onvermijdelijk nieuw geld gecreëerd. Dat betekent dat veel van het geld (maar niet alles) op bankrekeningen ooit geschapen is toen krediet werd verstrekt, als consequentie van die verstrekking.

Veel mensen vinden het ongewenst dat geld op bankrekeningen op die manier gekoppeld is aan schuld. Ik vond dat zelf ook: misschien niet ongewenst, maar toch zeker wel vreemd en onaangenaam.

Sommigen trekken dit verder door en vinden dat op zoek moeten naar manieren om een ander soort geld te maken, geld dat geen relatie meer heeft met schuld. Schuldvrij geld.

Laatst zag ik opeens in waarom dat (volgens mij) helemaal niet nodig is, waarom schuldgerelateerd geld geen probleem is. Namelijk omdat schuld deel uitmaakt van de essentie van geld. Schuld is nauw verknoopt met wat geld is, hoe geld ontstaan is, waar geld voor dient. Dat zal ik uitleggen.

De aard van geld

Overleven in een gemeenschap

Ooit leefden mensen in kleine gemeenschappen in paradijsachtige omgevingen, waarschijnlijk in Afrika of niet ver ervandaan. Om fruit te plukken en op te eten, heb je geen handel nodig en geen geld. Om te jagen en de prooi met de hele groep op te eten ook niet.

De economie berustte erop dat iedereen naar vermogen bijdroeg en naar behoefte profiteerde.

Ruilhandel

Dat veranderde toen er meer contacten met de buitenwereld kwamen, en rondreizende handelaren arriveerden. Die handelaren moesten gauw weer verder, dus er was geen tijd voor een natuurlijke wederzijdse bijdrage aan de gemeenschap zoals de andere leden die leverden.

Transacties moesten meteen volledig afgehandeld worden. Zo ontstond de ruilhandel.

Naarmate de samenleving ingewikkelder werd en de contacten frequenter en over grotere afstanden, werd handel steeds belangrijker. Dat geldt voor handel in de beperkte zin van het kopen en verkopen van goederen, maar ook in een ruimere zin die tevens diensten en arbeid in loondienst omvat.

Samenvallen van behoeften

Ruilhandel kan werken, maar hij kent een ernstig probleem: dat vaak het wederzijdse samenvallen van behoeften (William Stanley Jevons) ontbreekt. Ik schreef daar al eerder over.

Geld, eerst in de vorm van munten, is een slimme manier om de moeilijkheden van ruilhandel te overwinnen. Geld is deelbaar en combineerbaar tot elk bedrag. Geld is in te ruilen voor goederen en diensten, en goederen en diensten zijn in te ruilen voor geld.

Dat maakt geld zeer geschikt om de mismatches te overbruggen die ruilhandel onpraktisch maken, de mismatches tussen de behoeften van potentiële verkopers en kopers, in termen van productgrootte, producthoeveelheid, productkwaliteit.

Dit is geld in zijn functie van ruilmiddel. Een andere functie van geld, geld als rekeneenheid, komt vanzelf voort uit geld als ruilmiddel: wil geld handel vergemakkelijken, dan is beprijzing nodig: mensen moeten het erover eens worden hoeveel geld overeenkomt met een product van een zekere soort, kwaliteit en kwantiteit.

Mismatches in tijd

Ruilhandel is lastig door de mismatches: wat een verkoper te bieden heeft, is vaak niet wat potentiële kopers willen hebben, en vice versa. Dit probleem kan worden opgelost door elke handelstransactie in tweeën te splitsen, waarbij in elk van de deeltransacties geld de plaats inneemt van het niet passende ruilproduct.

Maar de aanpassingsproblemen zitten niet alleen in de aard van de te kopen en verkopen artikelen. Er zijn ook vaak mismatches in de tijd.

Voorbeelden: wie wind zaait zal storm oogsten, maar niet meteen al. Eerst planten, dan oogsten. Necesse est facere sumptum, qui quærit lucrum. Wie winst nastreeft, moet eerst kosten maken. De kost gaat voor de baat. Wie niet waagt, die niet wint.

Een winkel moet eerst ingericht zijn en voorraad hebben, dan pas willen klanten er iets komen kopen. Eerst moet je werken, pas aan het eind van de maand krijg je je salaris. Als bedrijf: maandelijks betaal je de lonen, je moet ze ooit terugverdienen, maar niet per se op datzelfde moment.

Enz. enz. enz.

Ook al die mismatches zijn op te lossen met geld, maar dan met geld in z’n functie van oppotmiddel, en de natuurlijke tegenhanger daarvan: krediet (ook te zien als uitgestelde betaling).

De dingen op z’n kop

Als je dus geld ziet als een slimme uitvinding om de natuurlijke problemen van ruilhandel te overwinnen (met handel in de ruime zin van het woord, die van een willekeurige economische transactie), dan is het helemaal niet alarmerend of zorgelijk dat geld nauw verbonden is met krediet, met andere woorden: met schuld.

Geld is de natuurlijke oplossing voor zowel tijdelijke waardeoverschotten (sparen) als voor tijdelijke waardetekorten (krediet).

Je zet de dingen achterstevoren door te zeggen: als in de maatschappij meer geld nodig is, moet daarvoor iemand meer schulden maken, en dat is niet goed.

De juiste benadering is: krediet is een functie van geld, dus als er meer krediet nodig is in de economie, betekent dat uiteraard ook dat er meer geld komt.

Conclusie: het zoeken naar schuldvrij geld komt in wezen alleen maar voort uit onbegrip van waar geld toe dient. Geld is een oplossing voor mismatches in de handel, inclusief tijdmismatches. Daarom is geld ruilmiddel, maar het dient ook om sparen en lenen mogelijk te maken.

Rijkdom en ongelijkheid

Het schijnt dat de geldhoeveelheid de laatste jaren snel is toegenomen, er is steeds meer geld in de economie. Er zijn mensen die dat als een probleem zien, die zelfs denken dat het een smerig complot is van banken die ons steeds verder in de schulden willen drijven totdat zij alles bezitten en wij in eeuwige armoede achterblijven.

Maar ik kijk hier liever veel rationeler naar. Omdat krediet een van de natuurlijke functies van geld is, is meer geld en meer schuld te verklaren uit factoren als:


Copyright © 2015 R. Harmsen. Alle rechten voorbehouden, all rights reserved.