Reacties in de Volkskrant na de veroordeling van Geert Wilders op 9 december. Paul Cliteur wordt door de krant als volgt geciteerd:
« 'Ik vind het niet bevredigend dat Wilders veroordeeld is. Er wordt geen straf opgelegd maar de straf die de rechtbank in gedachte had, was van een geringe betekenis voor Wilders. Wilders wordt in feite gestraft voor het feit dat hij in een heel penibele situatie verkeert als doelwit van internationaal terrorisme. / »
Gestraft voor zijn penibele situatie? Ik vermag niet de logica hiervan in te zien. Misschien versprak Cliteur zich, verstond de journalist (Laura De Jong of Chris Rutenfrans) de professor verkeerd of was er een tikfoutje? Dat hij in werkelijkheid zei of bedoelde ‘gestraft door het feit’?
Dan is het iets logischer. Hoewel, nee, eigenlijk nog niet. Wilders verkeert immers al vele vele jaren in die benarde positie. Dat vind ik verschrikkelijk en het is een schande dat hij beveiliging nodig heeft. Maar met dit proces heeft dat m.i. niets te maken.
(Minder belangrijk ander puntje: niet de rechtbank
had een boete van 5000 euro in gedachten, maar het OM had die geëist.
De rechters horen lopende het onderzoek nog helemaal niets in gedachten
te hebben, die oordelen pas achteraf, alles overwegende. De eventuele
strafmaat komt dan als laatste, na het bepalen van ontvankelijkheid
van het OM, of de strafbare feiten bewezen zijn, of de feiten strafbaar
zijn, en of de dader strafbaar is.
Allemaal heel wezenlijk, hoewel hier niet in het geding.)
De uitspraak van Paul Cliteur gaat verder, als volgt:
« / Ik had het beter gevonden wanneer de Nederlandse staat door middel van de Nederlandse rechtbank een duidelijk signaal had afgegeven dat we een ruime opvatting van de vrijheid van meningsuiting koesteren in Nederland en dat we niet van plan zijn die in te leveren. Dat was een beter signaal geweest naar de internationale wereld van terroristen. Dat hebben we dus niet gedaan. »
Nog een keer, langzaam. Hij had het beter gevonden als « [...] de Nederlandse staat door middel van de Nederlandse rechtbank een duidelijk signaal had afgegeven [...] » ?
Pardon??? Heeft de weledelhooggeleerde professor doctor wel eens van het begrip Trias Politica gehoord??? De scheiding der machten???
Hoe past het in de Trias Politica dat de staat via de rechtspraak signalen zou gaan afgeven? We hebben in Nederland gelukkig onafhankelijke rechtspraak, die zich alleen iets gelegen hoeft te laten liggen aan wat tijdens het proces blijkt, de wetten, jurisprudentie, door Nederland geratificeerde internationale verdragen, en het eigen denk- en oordeelsvermogen.
Verder aan niks en niemand.
Prof. dr. Paul Cliteur is hoogleraar aan de Leidse Universiteit, en rechtsgeleerde en filosoof. Dan zou hij toch ook wel iets van staatsrecht moeten begrijpen?
Ik hoop maar dat ook in dit geval Cliteurs woorden niet helemaal goed zijn overgekomen of weergegeven, waardoor bij mij een misverstand ontstaat. Daartegen pleit echter dat hij bij Jeroen Pauw eenzelfde soort fout, vergissing of verspreking maakte.
Ik citeer letterlijk uit de uitzending van maandag 21 november 2016, hier terug te zien. Jeroen Pauw vanaf 4m03s:
“Paul Cliteur, u bent als getuige-deskundige opgeroepen, al eerder, hebben we u dus toen al gehoord. Waarom heeft u dat gedaan eigenlijk?”
Paul Cliteur antwoordt:
“Waarom? Nou ik moet hele goede redenen hebben om het níét te doen.”
“Er zijn geloof ik veel mensen die geweigerd hebben.”
“Ja, misschien wel. Maar in mijn geval, ik geef al 30 jaar les over rechtsstaat, democratie, vrijheid van expressie, de begrenzingen van de vrijheid van expressie, ik schrijf over tolerantie, wat het begrip tolerantie inhoudt. Ja, als dan nu toch een beetje de overheid een beroep op mij doet, en die zegt «kom dat nou ook eens doen in een heel belangrijk proces», dan moet ik zwaarwegende redenen hebben om dat niet te doen. [...]”
De overheid deed een beroep op hem? Een rechtbank is toch geen overheid? De rechtspraak is onafhankelijk!
Vanaf tijdstip 4m58s stelt advocaat Gerard Spong dan ook de kritische, retorische vraag:
“Was het de overheid die ’t vroeg?”
Antwoord van Paul Cliteur:
“Nou, eh, ja, ik vind dit toch een, nee de over... ik ben daar eigenlijk gekomen op verzoek van de rechter-commissaris, en meer in ’t bijzonder de advocaat. [...]”
Goed, hij weet het dus wel.
Vanuit mijn verleden als Maurice de Hond- en Ernest Louwes-watcher meen ik me trouwens te herinneren dat in een strafproces de verdediging getuigenverhoren moet aanvragen bij de officier van Justitie. Bij de andere procespartij dus, wat best wel krom is. Vervolgens beslist de rechtbank of (zoals hier) de rechter-commissaris (een soort onderzoeksleider) of de getuigen ook echt worden opgeroepen.
Officieren van Justitie horen bij het Openbaar Ministerie, dat is wel een onderdeel van de overheid, van de uitvoerende macht (of toch van de rechterlijke macht? de staande magistratuur), dus dan zou Paul Cliteur in die zin toch gelijk hebben? De verdediging van de verdachte deed bij de overheid de aanvraag getuige-deskundige Cliteur te doen horen?
Ik denk toch van niet. Gezien het hierboven aangehaalde citaat uit de Volkskrant ben ik echt bang dat Paul Cliteur de scheiding van staat en rechtspraak niet goed snapt (nee, dat is te onwaarschijnlijk, gezien zijn functie en staat van dienst), of dat hij die scheiding niet zo belangrijk vindt. Als dat zo is, vind ik dat onbegrijpelijk en heel zorgelijk.
Ik vroeg prof. Cliteur per e-mail om een reactie. Hij reageerde snel en raadde me aan beter zijn boek te bestrijden. Inderdaad zal het daar vast veel uitgebreider en nauwkeuriger in staan. Ik zal zien of ik er de tijd voor vind. Voorlopig niet, ben ik bang.
Paul Cliteur heeft inderdaad veel boeken geschreven. Dit boek uit 2016 lijkt me het meest toepasselijk. De titel luidt: “Bardot, Fallaci, Houellebecq en Wilders – gerechtelijke vervolging van religiekritiek en vreemdelingenvrees”.
Wat achtergrondinformatie:
Het vonnis van de Rechtbank Den Haag, uitgesproken op 9 december 2016.
De veroordeling van Geert Wilders in acht vragen, een uitleg door Chris Klomp.