Motie van wantrouwen

Antwoord

Afgelopen woensdag ontving ik van de minister-president een antwoord, gedateerd 30 oktober 2007, op mijn brief van 12 oktober en artikel van 11 oktober. Hij schrijft daarin:

Geachte heer Harmsen,

In uw brief van 12 oktober 2007 vraagt u mijn aandacht voor uw visie op de zogenoemde ‘Deventer moordzaak’. U verwijst naar een artikel op een door u beheerde website, waarin u schrijft dat u van mening bent dat ik als minister-president mijn taken niet naar behoren uitvoer. Ik wil als volgt reageren.

Ten eerste wil ik u erop wijzen dat ik niet in zal gaan op correspondentie die ik in het verleden met derden, zoals mevrouw Brink, heb gevoerd. Ten tweede deel ik uw opvattingen over het functioneren van de rechtsstaat niet.

Hoogachtend,

DE MINISTER-PRESIDENT, Minister van Algemene Zaken,

Mr.dr. J.P. Balkenende

=== einde citaat ===

Het goede nieuws

Kennelijk zijn mijn brief en artikel nu eens wel echt gelezen. Dit antwoord doet niet aan als een standaardbriefje van een ambtenaar, zoals er honderden gelijkluidend naar andere briefschrijvers gaan. Onder de brief staat ook de naam van de minister-president zelf, met een echte handtekening met blauwe pen.

Dat is goed nieuws. Ik (en belangrijker: de aan de orde gestelde kwestie) word(t) eindelijk een beetje serieus genomen.

Ontevreden

Toch ben ik zeer ontevreden met dit antwoord. Aangezien de eerste alinea een samenvatting is van mijn brief en artikel, bestaat het hele antwoord namelijk slechts uit twee elementen:

  1. Een beroep op de privacy.

  2. “Ik deel uw opvattingen [...] niet.”

Mijn commentaar per punt:

  1. Het beroep op privacy vind ik onterecht. Ik wees er al eerder op dat dit argument m.i. vaak wordt misbruikt om een gebrek aan openheid en transparantie te verdoezelen.

    Ria Brink was zelf open over haar correspondentie, en liet diverse keren merken zich gesteund te voelen door mijn brieven naar aanleiding van de hare. Het argument van “correspondentie [...] met derden” wijs ik dan ook af.

  2. De enige andere reactie is dus in wezen “Ik deel uw opvattingen [...] niet”. Meer heeft de minister-president op alles wat ik schreef niet mede te delen. Alleen maar ‘Niet mee eens, punt’. Dat is erg mager.

    En zijn geen argumenten, er is geen eigen visie op de rechtsstaat, op de trias politica, op checks and balances, op de verantwoordelijkheid van de minister-president voor het handelen en nalaten van andere ministers, op de ministeriële verantwoordelijkheid voor het opsporingsapparaat (politie en Openbaar Ministerie). Geen afweging van de eventuele noodzaak van disciplinaire maatregelen of strafrechtelijke vervolging in geval van overduidelijke fraude door het Openbaar Ministerie. Niets over de aangifte die gedaan is, en die Tomesen bijna een maand later nog altijd zogenaamd aan het bestuderen is, maar die hij waarschijnlijk op de lange baan gaat schuiven en uiteindelijk gaat negeren, net als zijn voorganger Vast (al weer ruim 10 maanden geleden!) deed.

Motie van wantrouwen

Ik concludeer dat we hier te maken hebben met een minister-president die zijn verantwoordelijkheid niet kent en niet neemt. Deze man is dus ronduit incompetent. Ik dien daarom (het parlement doet het niet voor me) bij dezen een motie van wantrouwen tegen hem in. Balkenende moet als minister-president vertrekken. Dat is mijn mening.


Naschrift 16 juli 2011: zie ook Reacties op weblog “Ria Brink – de wereld waarin we leven”.